Dit jaar bracht Ralph Biggs het publiek in vervoering met zijn spectaculaire dunks. Begin jaren tachtig had Oostende ook zijn publiekslieveling in de persoon van John Heath.

Voor kustfans en basketadepten tout court is hij nog altijd de mogelijk beste én spectaculairste Amerikaan die het Belgische basket ooit kende. John Heath was een driepuntshotter avant-la-lettre, een bommenwerper nog voor de lange afstandsraket zijn opwachting maakte op de Belgische courts. John Heath, dat was ook letterlijk zweven. Wie de smashes van Heath ooit meemaakte, weet ze voor eeuwig op zijn netvlies gebrand. Minstens één maal per wedstrijd wilde hij de mensen die voor hem gekomen waren en betaalden, een extraatje gunnen.

Heath, dat was een verademing voor het Belgische basketbal van eind de jaren zeventig en begin de jaren tachtig. A man to remember. Natuurlijk zijn er ruim 25 jaar bij gekomen nadat hij voor het eerst in Zaventem voet op Belgische bodem zette. Maar toch lijkt het of de tijd niet heeft stil gestaan : je ziet er nog geen grammetje vet aan, hij heeft nog altijd dat slungelachtige, dat sleperige, over hem dat basketters zo uniek onderscheidt van andere sporters. Bij het afscheid en na twee uur interview, vragen we hem of hij Rudolf Vanmoerkerke nog wel eens ziet. Ja hoor. ” Mister V ? That’s my godfather. The only one.”

Hoe belandde je in België ?

bekeken een betere basketspeler van mij gemaakt.

Droomde je van een NBA-avontuur ?

John Heath : Ik droomde natuurlijk van een NBA-avontuur. Maar garanties om daar aan de bak te komen waren er niet. Ik deed try outs bij de Pacers maar was ontgoocheld in de wijze waarop er werd geselecteerd. In de zomer van 1975 stelde mijn agent me voor om een vast contract te versieren bij een Europese club. Ik twijfelde niet. Die Europese club was het toenmalige Racing Antwerpen ofte Racing Ford. Begin augustus van dat jaar landde ik op Zaventem, onwetend over wat er me te wachten stond. En vooral : niet vermoedend dat ik voor de rest van mijn leven in België zou blijven.

Weet u nog hoeveel u in Europa kon verdienen ?

Ja, 25.000 dollar per jaar ( omgerekend 1.175.000 frank, nvdr). In de NBA kon je als startende jongere toen 30.000 dollar verdienen. Maar in Europa was ik zeker van speelgelegenheid. In mijn eerste seizoen bij Antwerpen speelde ik naast de andere Amerikan Elvin McCants, een echte springveer, en onder de hoede van Lenn Carlson. Aan Belgische zijde had ik onder meer Jan Van Hoeyweghen, Etienne Geerts, Kenny Carpentier en Cois Van Sweevelt naast me. In de competitie eindigden we derde, maar we drongen ook door tot de finale van de beker, na het grote Mechelen te hebben uitgeschakeld. In de finale, tegen Kortrijk, moesten we jammerlijk het onderspit delven met één schamel puntje.

Hoe kijk je nu terug op je eerste jaren in Belgische loondienst ?

Ik denk dat ik meteen behoorlijk wat adelbrieven kon voorleggen. De twee eerste jaren met Antwerpen werden we tweemaal derde en misten we dus ei zo na de cup. Het derde, vierde en vijfde seizoen kwam ik bij Fresh Air terecht. De eerste twee jaren waren grandioos. Tweemaal kampioen, één keer met Gilbert Mc Gregor aan mijn zijde als collega-Amerikaan, en één keer met Donald Washington. Ik blijf tot op vandaag vinden dat de eerste titel met Fresh Air de mooiste was. Je komt naar Europa omdat je sportieve roem wil oogsten. Als je dan voor het eerst op het hoogste schavotje mag, blijft je dat altijd het meest bij.

Je gaat ook de geschiedenis in als de speler die waarschijnlijk voor het eerst in de Belgische basketbalgeschiedenis een heuse staking ontketende. In het seizoen 1979/80.

Die staking is toen helemaal onterecht in mijn schoenen geschoven. Het was het officiële verhaaltje dat naar de buitenwereld moest. Fresh Air was een fusieclub tussen Fresh Air en Royal Molenbeek. Maar met uitzondering van de sportieve successen mocht je dat toch niet een echt geslaagde fusie noemen. Het was eerder een kunstmatige constructie, want het clangevoel van beide oorspronkelijke clubs leefde nog te veel door in de nieuwe constellatie. Dat voelde je vooral op bestuursniveau. Het vroegere Fresh Air was de zaak van André Janssens en Fons Kesteloot. Zij drukten ook hun stempel op de nieuwe club. Dat was niet naar de zin van de ex-Royal Molenbeek-clan, die veel talrijker was maar weinig in de pap te brokken had. Op een gegeven ogenblik was de patstelling op bestuursniveau totaal. En dat midden de play-offseries. Toen Donald Washington en ik naar Luik reden om er tegen Standard te spelen, vielen we in de kleedkamers zowat van onze stoel. De spelersplunjes van mezelf en Donald Washington waren er gewoon niet. Een bepaald deel van het bestuur had het zo gewild. Wij, de Amerikanen, waren de speelbal van de grilletjes van een aantal bestuursleden. De buitenwereld werd het verhaaltje van staking op de mouw gespeld. Zo’n poespas heb ik nog nooit meegemaakt. Het was het sein om te vertrekken naar andere oorden. Mister V wilde me toen absoluut hebben.

Vanmoerkerke heet een correct maar moeilijk onderhandelaar te zijn ?

Eindeloos respect heb ik voor hem. Toen mijn moeder een serie wedstrijden van de play-offs kwam meemaken, inviteerde hij ze om in de VIP-tribune plaats te nemen. Mijn moeder zag dat niet meteen zitten. Ze wilde zoals het gewone publiek uit de bol kunnen gaan. Ze vroeg Mister V of hij daar geen probleem mee had. Hoegenaamd niet, ze moet zich goed voelen, zei Mister V. Dat was hem ten voeten uit. Als onderhandelaar was hij inderdaad hard maar altijd correct. Aanvankelijk stuurde hij zijn manager Guido Blomme op me af. Pas toen het pad min of meer geëffend was, kwam Mister V zelf naar de hoofdstad. We kwamen heel snel tot een akkoord.

Na Oostende volgde een promotietransfer richting Italië, bij het grote Perugia. Maar een doorbraak is dat niet geworden.

Dat had alles te maken met een zware blessure. Ik was aardig op weg om het ook daar helemaal te maken. In Italië stond ik toen bekend als Mister Basket. Een vooraanstaande Italiaanse sportkrant kende punten toe per wedstrijd, een soort MVP-klassering onder die noemer. Drie weken nadat ik met die blessure was uitgevallen, bezette ik nog steeds de pool-position. Maar ik raakte in Italië sneller dan me lief was vergeten. Bij een aantal Belgische clubs bleef ik evenwel gegeerd. Hellas Gent, Merksem en Spirou Luik hebben vermoedelijk nooit spijt gehad van mijn aanwerving. Na de afsluit van mijn carrière op het hoogste Belgische niveau, ging ik in lagere klassen spelen en mij toeleggen op het vak van coach. Eigenlijk ben ik nog nooit weggeweest van de Belgische courts, vermits ik ook nu nog bij een Brabantse provincialer speel. Just for fun. Niet slechts voor een 49-jarige, niet ?

U volgt het Belgisch basketbal nog goed. Uw indruk van de titel die Oostende won ?

Geen discussie mogelijk. Het beste en vooral het volledigste team. Op elke plaats een dubbele bezetting mogelijk die het team nooit verzwakte. Een team dat groot kon spelen, of snel, of beide samen. Wie kan dat zeggen ? Ik denk dat Oostende in de play-offs vooral de vruchten heeft geplukt van zijn Europese campagne. De maturiteit droop er in de moeilijke ogenblikken zo van af. Eén zaak moet je ook duidelijk durven stellen : met alle respect, maar niet McCarthy had de grootste verdienste in het smeden van de ploeg, wél Lucien Van Kersschaever.

Waar zit het grote verschil tussen het Belgische basketbal van vandaag en dat van pakweg twintig jaar terug ?

Heel eenvoudig. Het verschil tussen de Amerikanen enerzijds en de Belgische basketbalspelers anderzijds is niet meer zo groot als voordien. De Belgen van vandaag zijn gewoon betere spelers geworden. Ik denk niet dat de kloof tussen de Amerikaanse spelers van vroeger en die van nu groot is. Ze halen zowat hetzelfde niveau. Maar een Belgische speler van twintig jaar terug moet het op alle vlak afleggen tegen een goede Belgische speler nu. Verder situeert dé belangrijkste verandering in het Belgisch basketbal zich op het vlak van de structuren en de begeleiding. Het professionalisme is bij de topclubs van vandaag honderd procent. Hoe anders was dat twintig jaar terug.

Waarom zou u geen actieve rol mee spelen in het huidige profbasket ? Heeft u überhaupt nog ambities in die richting? Als trainer of in een andere functie ?

Ik sluit dat naar de toekomst niet uit. Mijn toekomst en mijn leven bouw ik in België uit, dat staat al langer vast : sinds ik Belg ben geworden begin jaren negentig. Nu ben ik nog actief als sportbegeleider voor de jeugd in een Brusselse school. Op termijn weer aanknopen met het professioneel basket zie ik wel zitten, maar niet nu. Omwille van een voor de hand liggende reden : ik heb een zoontje van twee, Ottis John. Hij is nu het belangrijkste in mijn leven. He needs his father. Dat duurt nog een aantal jaren. Daarna zie ik mogelijkheden om weer aan te knopen met het basketbal op hoger niveau. Ik denk dat ik nog erg nuttig werk kan leveren.

Loopt Ottis John in het basketbalspoor van zijn vader ? Zou je hem stimuleren in die richting ?

Ja, ik zou hem stimuleren in die richting. Want wat heb ik niet allemaal te danken aan het basketbal ? Zonder basketbal had mijn leven er heel anders uit gezien. I have no regrets. Integendeel: ik ben het basketbal heel dankbaar.

door Karel Cambien

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content