Hoe Piet Demol tot zijn eigen verbazing zes maanden Muscat Club in Oman trainde en er zo weer aan de slag kan. ‘Misschien bellen ze volgende week. Ik ben er klaar voor.’

Piet Demol : “Op een zondagmiddag in december woonde ik de vierdeklassewedstrijd Dilbeek-Rode Verrewinkel bij toen plots de telefoon rinkelde. Ene Mohammed Houssain, een makelaar die ik niet kende. Of Muscat Club uit Oman me mocht bellen ? Aan het buitenlandse telefoonnummer zag ik dat het geen grappenmaker uit België was. De voorzitter van Muscat Club zou me direct vragen wat ik wilde verdienen en of ik ’s anderdaags daar kon zijn. Vijf minuten later belde die man effectief op. Na de rust ben ik naar huis gegaan en beginnen mailen en faxen. Om vijf uur ’s morgens waren we er uit. Om acht uur ging ik naar het Don Bosco Instituut in Halle waar ik les gaf om mee te delen dat ik meteen vertrok. Onder die voorwaarden was ik er ook aan de slag gegaan.

“Toen ik vroeg hoe ze bij mij terechtkwamen, noemden ze iemand uit Al Wasl in Dubai, waar ik twee jaar met Jan Boskamp werkte. Ik ben betaalbaar. Daarom bellen ze niet naar Walter Meeuws of Boskamp : dat is buiten hun budget. Ze zeggen ook meteen : ‘Wij zijn Dubai niet. ‘ Toen ik vertrok, wist ik niet voor hoe lang. Misschien zegden ze al bij de eerste ontmoeting op de luchthaven : ‘We doen het toch niet. ‘ Dan neem ik toch gewoon het eerste vliegtuig terug ? Dat zegden ze niet. Ik moest me naast het veld gelukkig voelen, zei de voorzitter. Toen ik vroeg hoeveel het budget bedroeg om meubelen te kopen voor mijn appartement, antwoordde hij : ‘ The sky is the limit. ‘ Hij meende het.

“Al bij de voorstelling aan de spelers voelde ik dat het zou klikken, het was een goeie mix tussen oud en jong. Van de 28 spelers kregen er 26 hun opleiding in eigen huis. Zij worden aangevuld met twee buitenlanders die altijd een meerwaarde bieden. Doen ze dat niet, zijn ze binnen een maand terug naar hun land. Ik had een Marokkaanse spelverdeler, ex-nationale ploeg. Hij had nog samengewerkt met Meeuws, Georges Heylens, Henri Depireux. Dat ik Frans praatte, kwam hem goed uit, want hij kent geen Engels. Mijn Tanzaniaanse spits was het jaar tevoren topschutter. Dat die twee de laatste vijf wedstrijden geblesseerd waren, kostte ons waarschijnlijk de titel.

“Toen ik er kwam, stonden ze elfde op dertien ploegen. Dat is een degradatieplaats. In een minimum van tijd stonden we vijfde. Toen wilden ze graag kampioen worden. Ze staan graag op de voorpagina’s van de krant. Misschien daarom dat ze zo vaak van trainer wisselden. Toen ik op 6 december aankwam voor de zevende competitiewedstrijd, was ik al de vijfde trainer dat jaar, met inbegrip van de prestigieuze bekercompetitie die aan de eigenlijke competitie vooraf gaat.”

“Toen ik bij Dubai werkte, bezocht ik Muscat al eens gedurende acht dagen. Het is een fantastische stad, ingeweven in het laaggebergte, nauwelijks verkeerschaos. Vriendelijke mensen, zo veilig dat wanneer je er je portefeuille laat liggen, die daar ’s anderdaags onaangeroerd ligt. Het is een moderne stad, waar je heel westers kan leven, met een paar Carrefours, met de beste restaurants, met spotgoedkope benzine : een kwart euro voor een liter ! De lekkere vis die ze voor je ogen uit zee halen, eet je gezellig op een terras, met een glas wijn. Kostprijs ? Anderhalve euro. Natuurlijk moet je dat in perspectief zien : de meeste spelers verdienden met hun job naast het voetbal gemiddeld 200 tot 300 euro per maand.”

“Jaarlijks strijden drie clubs er om de titel. Voorheen was Muscat Club er bij, maar twee jaar geleden speelden ze plots in tweede klasse. De spelers waren geen prof. Vijfenzeventig procent werkte in het bedrijf van de voorzitter. Het trainingsveld kon doorgaan voor de green van een golfterrein, dagelijks door vier mensen onderhouden.”

“De wedstrijden gingen door in het Sultan Qabousstadion, genoemd naar de leider van Oman, met veertigduizend plaatsen, maar het gemiddelde lag niet hoger dan 5000 per wedstrijd. Alle wedstrijden van Muscat Club komen ook live op tv.

“Het voetbal komt er nu pas van de grond. De keeper van de nationale ploeg speelt als enige in Europa : Bolton Wanderers plaatste hem in Noorwegen. Veel spelers zitten sinds kort in Qatar, een paar andere in Saudi-Arabië. Met Muscat Club speel ik in België zo mee aan de kop in derde klasse, misschien net genoeg voor de staart in tweede.

“Drie verplaatsingen maakten we met het vliegtuig, de rest met de bus, soms tot 350 kilometer ver. Oman bevat twee dicht bevolkte regio’s : één rond Muscat en één rond Salalah, aan de andere kant. Meestal vertrokken we de dag voor de wedstrijd. De spelers sliepen in twee zalen, met elk twaalf bedden. Dat ik genoegen nam met een aparte kamer en geen kamer in een chic hotel eiste, vonden ze eerst opmerkelijk en dan tof. Ik at ook net als zij, met mijn handen, zittend op een tapijt.

“Oman is een moslimland, maar niet strikt : in de bar van de grote hotels kost een biertje iets meer dan één euro voor een halve liter. Op sommige plaatsen kon je geen alcohol krijgen, maar de voorzitter vertelde dat 75 procent van de inwoners van Oman wel alcohol drinkt. Als je boodschappen deed, kwam je zowel gesluierde als niet-gesluierde vrouwen tegen. Armoede zag ik er niet. Er is een grenzeloos respect voor de heerser, sultan Qabous, die één week per maand rondreist in zijn land, onaangekondigd kleine dorpjes bezoekt om naar de klachten te luisteren. Oman was het eerste moslimland met gelijkgesteld onderwijs voor meisjes en jongens.

“Het aanvangsuur van de wedstrijden staat niet vast, dat schuift mee op met de gebedstijden, meestal rond zes uur ’s avonds. Elke club heeft een kleine moskee, maar vaak wordt net voor de aftrap op het veld gebeden, door de spelers van beide ploegen samen. Dat is een kippenvelmoment, hoor. Negentig procent, jong en oud, daagde spontaan op, maar er waren er ook die niet meededen. Ook het uur van trainen schoof op, afhankelijk van het uur van het gebed, van zes tot half acht. Van september tot eind april is de temperatuur aangenaam. Nu is het er ’s middags wel vijftig graden.

“De overwinningen werden er uitbundig gevierd. Mobroek, mobroek, heet dat. Dan wordt er gezongen en gedanst. Nooit eiste het bestuur inspraak. Op een dag trainde Gilles De Bilde mee, hij was meteen de beste man. Het bestuur stond meteen klaar, maar Gilles was niet klaar.”

“Half mei tekende ik voor één jaar bij, de voorbereiding voor het nieuwe seizoen stond op papier. Uiteindelijk eindigden we als vierde. Twee dagen na de laatste wedstrijd belde de manager. Of ik even naar de club kon komen ? Ik dacht dat ik mijn centen zou krijgen, maar ik kreeg mijn ontslag. Met een aanbevelingsbrief zo lovend dat ik bijna ga huilen als ik hem lees.

“Mijn centen heb ik wel gekregen, contant uitbetaald in dollars. Heel correct handelden ze dat af. Evident is dat niet. De spelers moesten vaak een paar maanden wachten op hun loon. Toen Muscat me na drie maanden wilde betalen, zei ik : ‘Betaal eerst mijn spelers maar. ‘ Op het ‘Feest van het Schaap’ zaten de spelers echt te wachten op hun loon, om cadeautjes te kopen voor hun familie. Ik stopte er vaak mensen wat geld toe, bemiddelde bij het bestuur om spelers aan werk te helpen.

“De dag na mijn ontslag rinkelde de telefoon. De voorzitter van Oruba, die tweede werden : of we eens konden gaan eten ? In dat restaurant werd ik meteen aan de spelers voorgesteld. ‘Dit wordt waarschijnlijk onze nieuwe coach’, zei de voorzitter. Niets meer van gehoord. Misschien vroeg ik te veel geld, misschien bellen ze volgende week. Ik ben er klaar voor.”

door Geert Foutré

‘Muscat Club speelt in België zo mee aan de kop van derde klasse.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content