Twee rechtvaardige rechters : voor de start van de terugronde leggen Hein Vanhaezebrouck en Wim De Coninck de achtttien eersteklassers onder het vergrootglas.

Steeds nadrukkelijker ontwikkelden Hein Vanhaezebrouck en Wim De Coninck zich de afgelopen jaren tot messcherpe analytici. Door hun onafhankelijkheid zijn ze rechtuit en rechtaan, onverschrokken en onverbloemd. Ze praten zonder handrem en leggen de pijnpunten van het Belgische voetbal genadeloos bloot. Iedere week (afwisselend) in dit blad bijvoorbeeld, maar ook op de betaalzender Canal+ of, in het geval van De Coninck, op VTM. De Conick en Vanhaezebrouck, die de voorbije weken vierdeklasser WS Lauwe op een opmerkelijke manier restaureerde, zijn voetballiefhebbers in de ware zin van het woord. Op de grens tussen oud en nieuw trokken ze zich drie uur terug om de achttien eersteklassers tegen het licht te houden. Een terugblik en vooruitblik, net voor de bal vanaf volgend weekend weer begint te rollen, een interview met veel antwoorden en weinig vragen.

Wim De Coninck : “Waarom is Club Brugge herfstkampioen ? Omdat het een blok vormde en Anderlecht niet. Het probleem van Anderlecht is heel simpel : te veel voetballers dachten puur aan zichzelf. Ze speelden voor de managers die in de tribune zaten en niet voor de ploeg. Want ze hoopten op een transfer. Als trainer is het dan onbegonnen werk om een eenheid te vormen. En die eenheid is er in Brugge natuurlijk wel.”

Hein Vanhaezebrouck : “Toch heeft Club Brugge dit seizoen als ploeg geen vooruitgang geboekt. Dat zag je in de Europese wedstrijden. Ze zeggen vaak van Sollied : hij maakt de spelers niet beter, maar wel de ploeg. Wel, die ploeg stagneert op dit moment heel duidelijk.”

De Coninck : “Toen Sollied naar hier kwam, was hij innovatief qua spelopvatting, dat moeten we durven zeggen. Hij heeft het waarschijnlijk ook in Noorwegen niet uitgevonden, maar hij zette hier op korte tijd iets neer, met een samenraapsel van onbekende spelers. Veel kansen scheppen, weinig weggeven, druk op de tegenstander, buitenspelers opstellen die in feite geen buitenspelers zijn, looplijnen, dat was nieuw.”

Vanhaezebrouck : “Je mag dat toch niet overdrijven. In 1998 speelden we in Lokeren onder Willy Reynders in grote lijnen ook zo en die had nog nooit van Sollied gehoord. Ik vind dat er uit het systeem van Sollied veel meer te halen valt. Je kan bijvoorbeeld een variatie van die 4-3-3 aanbrengen met echte buitenspelers. Wat is Club Brugge de laatste jaren geweest ? Gestalte en power. Uiteindelijk spelen ze ook zo : als je ziet hoeveel ballen er gedropt worden. Het is natuurlijk goed dat je een systeem hebt. Maar op topniveau moet je flexibel zijn en kunnen overschakelen. Maar wat zie je als Club Brugge van concept verandert ? Ze vinden mekaar niet meer.”

De Coninck: “Het blijft natuurlijk een prestatie om in België 31 wedstrijden ongeslagen te blijven, ook al is het allemaal niet zo oogstrelend. Wat me bij Club opvalt, is dat ze positioneel niet zo goed weg weten met Balaban, ondanks het feit dat hij topschutter is. Wat me ook frappeert : technisch onderlegde voetballers als Blondel, Victor en Stoica zijn er weer naast gevallen. Dat heeft met het systeem van Sollied te maken, met zijn voorliefde voor grote en sterke voetballers, dat merk je nu ook met de transfer van Ishiaku. Sollied vindt dat je met jonge en lichte voetballers geen kampioen wordt.”

Dan moet je iemand als Blondel niet aantrekken.

Vanhaezebrouck : “Dat is een feit. Terwijl Blondel binnen het voetbal van Sollied echt wel kan renderen, dat toonde hij al.”

De Coninck : Ceh heeft hem verdrongen, die maakte dit seizoen een enorme vooruitgang, daar kan je niet naast kijken. Er is nog iets dat me opvalt : de enorme waardering die Peter Van der Heyden nu krijgt, terwijl de technische staf kennelijk lang aan hem twijfelde. Want voor die positie moest er per se concurrentie komen. Nu gaat Van der Heyden weg en je moet afwachten of Klukowski die leemte zal opvullen.”

Vanhaezebrouck : “Vooral omdat oprukkende flankverdedigers in het voetbal van Sollied zo belangrijk zijn. En Klukowski, die kan wel een beetje van alles, maar hij blinkt in niets uit.”

Toch staat Club Brugge duidelijk verder dan Anderlecht.

De Coninck : “Anderlecht heeft gewoon te weinig gebracht. Spelers die met zichzelf bezig zijn of totaal uit vorm waren. Zoals Aruna. Die liet alleen tegen Club Brugge iets zien. Daar kan je je toch vragen bij stellen.”

Vanhaezebrouck : Franky Vercauteren heeft dat perfect geformuleerd. Hij zei dat je na een titel meestal voelt dat er gelatenheid in een groep sluipt. En dat hij nu weer tijdens de voorbereiding had vastgesteld dat de drive er niet was. Hij zei ook dat de spelers de opdrachten niet uitvoerden die ze meekregen. Dat vond ik bizarre uitspraken. In feite haalde Vercauteren twee factoren aan waarmee hij zijn baas, Hugo Broos, en ook zichzelf een beetje voor schut zette. Want als er twee dingen zijn waarover je als trainer in de voorbereiding moet waken, dan is het dat ze scherp staan en dat ze altijd doen wat je vraagt. Wanneer je als trainer ervaart dat dit niet meer gebeurt, dan moet je concluderen : ik moet hier weg. Terwijl Vercauteren nu eigenlijk zegt : wij hebben in het begin van het seizoen ons werk niet gedaan.”

De Coninck : “Ik kan me niet voorstellen dat daar niet op gehamerd is. Als er iemand is die er kort en fel op zit, dan Franky Vercauteren. Je hebt te maken met spelers die denken : we zijn kampioen geweest, het zal wel gaan.”

Vanhaezebrouck : “Iemand als Sollied zal zo’n attitude nooit pikken. Kijk wat er gebeurd is met Philippe Clement. Die spuwt zijn ongenoegen uit, maar vliegt wel uit de ploeg. Nochtans is Clement zogezegd onmisbaar in de nationale ploeg en in Brugge is hij de favoriet van de voorzitter. Daar trekt Sollied zich niets van aan. Terwijl je bij Anderlecht ziet : dan speelt Baseggio wel, dan weer niet.”

De Coninck : “Je kan de beide clubs echt niet vergelijken. Alles wat bij Anderlecht gebeurt, wordt uitvergroot. Iedere dag journalisten op de training. Eigenlijk zouden ze achter gesloten deuren moeten trainen. Maar begin daar maar eens mee in België.”

Vanhaezebrouck : “Als je in Anderlecht de pers buiten houdt, dan krijg je gegarandeerd reactie van boven. Dan roept het bestuur : wij moeten iedere dag in de pers. Terwijl ze nu zelf zeggen dat Hugo Broos te veel met de media praat. Ik begrijp niet dat Roger Vanden Stock zulke dingen niet intern uitpraat.”

Tja, voorzitters veroorloven zich veel. Roger Lambrecht die in Lokeren ongegeneerd de vloer aanveegde met Franky Van der Elst, Jos Vaessen die openlijk vraagtekens plaatst bij de aanpak van René Vandereycken.

De Coninck : “Als trainer word je meer en meer een marionet. Mocht je weten hoeveel voorzitters er momenteel de ploeg opstellen, je zou schrikken. Vroeger was dat gewoon onmogelijk.”

Vanhaezebrouck : “Tenzij misschien in lagere. Maar pas op : in Lauwe gebeurt het niet.”

Dat is dan ook te zien aan de resultaten. Om terug te keren naar Anderlecht : de heenronde was voor Hugo Broos een lange zoektocht naar de juiste ploeg.

De Coninck : “Als het niveau niet hoog genoeg is, dan begin je te wisselen. Tot het in de juiste plooi valt. Zoals tegen Club Brugge. Dat is de contradictie : Anderlecht heeft heel slecht gespeeld, maar is wel titelkandidaat.”

Vanhaezebrouck : “Defensief was er bij Anderlecht geen stabiliteit. Dan draait het middenveld niet en komen de spitsen veel minder in het stuk voor. Tihinen is nu één match terug en je merkt meteen het verschil. Want hij is een pure verdediger die eerst aan de organisatie achterin denkt, die staat waar hij moet staan. Simpel en efficiënt zonder zelf glorie na te jagen. Vanuit die sobere organisatie in de defensie zijn ze weer beginnen voetballen. Terwijl ze vooral in Europese wedstrijden toonden dat ze niet wisten hoe ze moesten verdedigen, daar zijn onvoorstelbare positionele fouten gemaakt. Het is erg dat je moet wachten op Tihinen om daar verbetering in te brengen. Ik erger me vreselijk aan de manier waarop er in dit land wordt verdedigd : wij stappen vooruit en vergroten de ruimte, terwijl je bij balverlies moet terugvallen om de tegenstander de ruimte te ontnemen.”

De Coninck : “En dan komen we bij Standard, dat voor de fouten achteraan keer op keer wordt afgestraft. Ze zitten met zeer goed materiaal. Zeker vooraan, wanneer je iemand als Bangoura vanaf de zijkanten bedient, dan is dat de beste spits van België. Maar als je ziet hoe die verdediging speelt…”

Vanhaezebrouck : “Dat is echt onbegrijpelijk. Maar het is hen opgelegd, ik denk dat ze daarop trainen. Altijd maar weer die buitenspelval opentrekken, niet alleen tegen Atletico Bilbao, maar keer op keer, eigenlijk al twee jaar, sinds Dominique D’Onofrio daar trainer is. Dat is de verantwoordelijkheid van de sportieve staf, van Preud’homme en D’Onofrio. En zolang ze dat niet veranderen, vergeet het dan maar. Er zit totaal geen structuur in die verdediging. Mocht dat wel zo zijn, dan doet Standard mee voor de titel. Het is echt onbegrijpelijk dat ze dezelfde fouten blijven maken.”

Is Dominique D’Onofrio dan als trainer niet goed genoeg ?

Vanhaezebrouck : “Volgens mij niet. Verdedigend is het echt om te lachen. Vooraf zeggen wij altijd : hoeveel keer gaan ze vandaag weer vooruit lopen ?”

Standard wordt in Wallonië overvleugeld door Sporting Charleroi.

De Coninck : “En je kan Charleroi niet eens een uitblinker noemen, dat vind ik zo frappant. Jacky Mathijssen levert daar echt heel goed werk. Met minder materiaal dan vorig jaar. Dufer weg, Ikpeba, Olufade, Mathijssen nam een enorm risico door naar Charleroi te gaan op het moment dat ze zich nog moesten redden. Hij heeft daar sindsdien iets neergezet. Al zit er een aantal goed opgeleide Fransen.”

Vanhaezebrouck : “Charleroi is wel heel defensief aan de competitie begonnen. In het begin kenden ze veel meeval. Op Germinal Beerschot weglopen met de overwinning, tegen Standard en Anderlecht op een diefje, de basis is er met wat geluk gekomen. Naarmate de competitie vorderde, zijn ze meer gaan meevoetballen, je voelde dat het vertrouwen in de groep zat. Als dat geluk er niet is, dan staan ze nu nog achteraan. Je moet alles in zijn juiste context zien.”

De Coninck : “Toch doet Mathijssen het heel goed. Hij is niet voor niets in beeld bij Roda JC. En Nol Hendriks is toch een kenner van het Belgische voetbal.”

Vanhaezebrouck : “Kenner, niet overdrijven. Toen Georges Leekens daar twee weken werkte, vroeg hij : wat heb ik nu binnengehaald ?”

Leekens doet het nu heel goed met AA Gent. Heel de ploeg vaart op zijn kompas.

De Coninck : “Vergis je niet : Gent heeft een goeie ploeg, die kunnen een paar blessures opvangen. En ze beschikken met Boussoufa over de revelatie van de competitie. Ik vind het opvallend dat hij bij een trainer als Leekens een openbaring is. Georges heeft het niet echt voor dat type, Boussoufa is een schop groot, 1,67 meter. Maar hij werkt hard, is sterk in de recuperatie, heeft doorzicht en aanvallend staat hij altijd vrij en steeds op een plaats waar hij gevaarlijk is : nooit achter de bal, maar voor de bal.”

Vanhaezebrouck : “En hij is natuurlijk goed opgeleid. Wie de jeugd van Ajax heeft doorlopen, die kan voetballen. Zo’n opleiding missen we bij ons. De voetbalbond zegt dat ze daaraan werken, maar ze zijn niet op de juiste manier bezig. Ze geven materiaal mee dat jeugdtrainers niet nodig hebben, ze kunnen de accenten niet leggen. Er worden voetballers bijvoorbeeld geen inzichtelijke zaken bijgebracht. Voetballers zijn tegenwoordig niet meer slim, ook al omdat ze niet meer slim worden gemaakt. Vaak blijft het toeval of iemand al dan niet doorbreekt. Bij Gent doet er een nu aantal jongeren mee die in het begin van het seizoen mochten vertrekken, maar niet wegraakten. Dan schort er toch iets aan de jeugdwerking.”

Nog een revelatie is La Louvière.

De Coninck : “Absoluut. Alleen zag je iets veranderen toen voorzitter Gaone plots zei dat er te veel punten werden gehaald. Vanaf dat moment begon een aantal spelers voor zichzelf te voetballen. Dat kostte punten.”

Vanhaezebrouck : “Nu is Ishiaku weg, een heel belangrijke schakel voor het systeem. Wat me opvalt : als het rust is, lopen ze bij La Louvière allemaal zo snel mogelijk van het veld, ze kunnen kennelijk niet rap genoeg in de kleedkamer zitten.”

De Coninck : “Ze warmen ook altijd met achttien man op.”

RC Genk valt dan weer tegen.

Vanhaezebrouck : “Genk is een subtopper. Niet meer, niet minder.”

De Coninck : “Dat weet ik niet. Volgens mij zit er in de ploeg voldoende kwaliteit. Maar je merkt dat René Vandereycken vaak wisselt, aan de rust vervangt hij heel gemakkelijk zijn spitsen. Anderzijds : de manier waarop hij tactisch op Anderlecht en Club Brugge speelde, dat was heel knap.”

Vanhaezebrouck : “Vandereycken is altijd goed in partijen waarin hij zich moet aanpassen aan de tegenstander. Dan kan hij op het defensieve vlak tactisch iets in mekaar steken. Hij heeft het moeilijker om zelf het spel te maken en om er offensief iets in te krijgen.”

Waarbij we bij de middenmoot zijn aanbeland. Lierse staat op een verrassende achtste plaats.

De Coninck : “Nu de problemen zijn opgelost, verwacht ik van Lierse een sterke tweede ronde. Ze beschikken met Mitu over de beste speler van deze competitie, hij draagt het elftal met allure. Stel dat Mitu nu achter Huysegems en Kone zou spelen, dat zou nogal wat vuurwerk opleveren.”

Vanhaezebrouck : “Lierse speelt met ongeveer hetzelfde materiaal veel beter dan vorig seizoen onder Emilio Ferrera, dat moet je gewoon vaststellen. Het is ook de verdienste van Put dat Mitu nu zo schitterend speelt, hij heeft hem een offensievere rol gegeven. Een enorme meevaller is ook Laurent Delorge. Iemand voor de nationale ploeg, op rechts hebben we op dit moment niemand die beter is.”

De Coninck : “Mitu is absoluut iemand voor de top in België. Hij zou bij Anderlecht, bij Club Brugge kunnen spelen.”

Vanhaezebrouck : “Hij is veel stabieler dan vroeger. En zelfkritischer. Ook dat heeft hem naar een hoger niveau geduwd.”

Westerlo draait een rustig seizoen.

Vanhaezebrouck : “Westerlo is de grijste ploeg van eerste klasse. Gelukkig voor hen heeft Dosunmu in de eerste wedstrijden het verschil gemaakt.”

De Coninck : “En als je in het begin weg bent, dan kan je je veroorloven om een slechte reeks neer te zetten. Met Ntuka beschikken ze anderzijds wel over een opvallende voetballer.”

Tumult was er wel in Lokeren met de ongezouten uitspraken van Roger Lambrecht.

Vanhaezebrouck : “Iedereen weet hoe Lambrecht in mekaar zit, hij doet het al jaren op dezelfde manier. Hij wil in de buurt van de vijfde plaats staan. En hij wil thuis spektakel zien. Wie als trainer denkt dat dit niet kan met dat materiaal, moet er niet aan beginnen. En wie als voorzitter gelooft dat een trainer dat spektakel niet kan brengen, moet hem niet nemen. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid. En wat de aanpak van Lambrecht naar de pers betreft, dat zal nooit veranderen, daarmee moet je echt leven.”

De Coninck : “Ik heb Lambrecht eens horen zeggen : ik ben al tien jaar de trainer van Lokeren. Hij corrigeerde zich meteen : tien jaar de voorzitter van Lokeren. Maar daarmee was natuurlijk veel gezegd. Hij denkt als een trainer. Met het materiaal waarover het beschikt, staat Lokeren iets onder zijn niveau gerangschikt. Maar het gaat daarbij misschien om drie, vier punten. Het ontslag van Van der Elst is gewoon de kroniek van een aangekondigde dood. Lambrecht is zo veeleisend. Stel dat je vierde staat, dan denkt hij gegarandeerd : we moeten meedoen voor de titel. Hij verhoogt altijd het doel. Je kan daar als trainer gewoon niet goed doen. Los daarvan : ik vind dat Franky als een grote meneer uit die affaire is gekomen. Hij is heel waardig gebleven, terwijl hij eigenlijk toch werd vernederd. En misschien blijkt straks wel dat Van der Elst echt het maximum uit Lokeren heeft gehaald.”

Vanhaezebrouck : “Lambrecht moet contracten afsluiten voor één jaar. Hij perst een trainer gewoon uit. Dat heeft hij met Willy Reynders ook gedaan. Maar die werkt alweer drie jaar voor de club en wordt nu hoofdtrainer. Er is ook heimwee naar Paul Put. Terwijl de dood van Put destijds is geweest dat Baldvinsson, waarvoor er veel werd betaald, niet slaagde. Wat Lambrecht dan vergeet, is dat hij destijds samen met Verhoost voor evenveel geld Mrzlecki binnenhaalde. Tegen het advies van zijn technische staf in. Mrzlecki speelde welgeteld één match. Maar Lambrecht en Verhoost dachten er niet aan om op te stappen.”

Germinal Beerschot speelt een wisselvallig seizoen.

Vanhaezebrouck : “Ik vind dat ze op hun plaats staan. Anderzijds : als er één ploeg is die mag terugblikken op een goeie jeugdwerking, dan is dat GBA. Kijk maar eens wat er nu al in Ajax zit.”

De Coninck : “Ze draaien wel een kleurloos seizoen.”

Zo zijn er natuurlijk nog : Beveren bijvoorbeeld.

Vanhaezebrouck : “Het geluk van Beveren is dat er dit seizoen drie ploegen zijn die zo ver achterblijven.”

De Coninck : “Dan hoef je geen nieuwe spelers te kopen. Al heeft Beveren natuurlijk spelers die aanvallend iets kunnen forceren.”

Heel wisselvallig was Moeskroen.

De Coninck : Ze zijn ongelooflijk sterk begonnen. Philippe Saint-Jean heeft tactisch schitterende dingen gedaan. Tot ze het niet meer konden belopen. Dubbele dekking en dat soort dingen, het kostte enorm veel kracht. En nu dus financiële problemen, dat is niet onlogisch als je ziet wat er betaald is geweest.”

Vanhaezebrouck : “Je mag niet vergeten dat voor het begin van het seizoen de as van Moeskroen weg was. Dan moet je er toch meer in slagen daar nieuwe spelers neer te zetten.”

Stabiliteit zat er ook niet echt in het spel van Cercle Brugge.

Vanhaezebrouck : “De manier waarop Cercle goals pakte, dat is echt niet meer normaal. Buitenshuis hebben ze vier keer vijf goals geïncasseerd en éénmaal zes doelpunten.”

De Coninck : “Ze hebben in het begin gelukkig wat gewonnen, zodat ze nu uit de problemen blijven.”

Vanhaezebrouck : “Toch beschikken ze nu over meer materiaal dan vorig jaar. Daarom schat ik de prestatie die Tipuric toen leverde hoger in dan wat er nu gebeurt.”

Hogere verwachtingen waren er ook bij Sint-Truiden.

De Coninck : “Je stelt vast dat Buvens in het begin niet speelde en dat De Ceulaer op de bank zat. Uiteindelijk is Marc Wilmots op die beslissing moeten terugkomen. Nu is het De Ceulaer die de ploeg een meerwaarde geeft, niet de aankopen die werden gepleegd.”

Vanhaezebrouck : “In het begin van het seizoen zei Wilmots dat er geen jeugd zat in Sint-Truiden. En nu is het de jeugd die hem recht houdt, die hem redt. Wilmots heeft zich twee keer verkeken : op het niveau van zijn nieuwe spelers en op het niveau van zijn jeugd.”

FC Brussels heeft zich bij het einde van de heenronde uit de degradatiezone gewurmd.

Vanhaezebrouck : “Brussels speelde vorig seizoen terecht kampioen in tweede klasse. Alleen begonnen ze toen te twijfelen aan spelers die belangrijk waren, iemand als Kinet bijvoorbeeld, die meteen door zijn voorzitter werd afgemaakt. Als je moet opletten wat je doet of je vliegt in de B-kern, dat lijkt me niet echt gezond. Wat er bij Brussels allemaal gebeurde, in de B-kern, weer in de ploeg, opnieuw in de B-kern, de ene week moeten er vijf spelers weg, de andere week zeven en vervolgens negen, hoe kan je zo stabiliteit in het elftal krijgen ?”

De Coninck : “Normaal heeft Emilio Ferrera de persoonlijkheid om zich daartegen te verzetten. Maar hij moest Johan Vermeersch duidelijk carte blanche geven. Hij is daar nooit over gehoord geweest. En nu wordt hem verweten dat hij te weinig menselijk is met zijn groep.”

Vanhaezebrouck : “Ferrera staat bekend als een trainer die vanuit een organisatie zeer defensief speelt. Maar FC Brussels maakte in de heenronde onvoorstelbare defensieve blunders. Iemand die plots heel alleen voor de keeper komt en dat soort dingen. Is hij onder druk plots aanvallend beginnen voetballen ? Terwijl ik denk : zet toch eerst achteraan die organisatie op punt. Dan kan je zelfs met beperkte voetballers resultaten halen.”

Beperkt is ook KV Oostende.

Vanhaezebrouck : “Dat was het meest voorspelbare van allemaal. KV Oostende was een van de tien ploegen in tweede klasse die de eindronde konden spelen. Door hun regelmaat halen ze de eindronde en uiteindelijk zijn ze de bleke winnaar. De spelers die vorig seizoen de meerwaarde gaven – Ramcic, Lecomte en Cousin – zijn vertrokken. Terwijl je toch je vaste waarden moet kunnen behouden. Ze hebben veel nieuwe spelers aangetrokken, maar het is kwantiteit en geen kwaliteit. Ook Okon doet het niet achteraan. Okon is trouwens iemand die leeft van zijn aanvallende impulsen, die moet je geen verdediging laten organiseren.”

De Coninck : “Het was bij Oostende vaak : net niet. Ze draaien op basis van enthousiasme. Dat volstaat niet.”

Moeilijk wordt het ook voor Bergen.

Vanhaezebrouck : “Dat is nog slechter dan Oostende. Wat me daar het meest frappeert, is dat ze een trainerswissel doorvoeren en zeggen : we moeten opnieuw lachen. Vervolgens halen ze Jos Daerden binnen, niet echt een trainer waarmee veel te lachen valt. Daerden is een heel ernstige man. Bovendien kent hij de groep totaal niet, het zijn voor hem allemaal onbekende voetballers. Begin er dan maar aan.”

Misschien moet je er dan niet aan beginnen.

De Coninck : “Jos zat al een tijdje te wachten om weer trainer te worden. En wat doe je dan ? Je pakt wat je kan krijgen. Kijk naar gelijk welke club : als er iemand wordt ontslagen, staan ze in de rij aan te schuiven. Terwijl je weet : in dit vak kan je nauwelijks nog goed doen. Het is een hondenstiel, een heel eenzame hondenstiel.”

door Jacques Sys

‘Eigenlijk zegt Vercauteren : we hebben in het begin van het seizoen ons werk niet gedaan.’

‘Als Club Brugge van concept verandert, vinden de spelers mekaar niet meer.’

‘Het blijft voor Vandereycken moeilijk om er offensief iets in te krijgen.’

‘Ik hoorde Lambrecht eens zeggen : ik ben al tien jaar trainer van Lokeren.”Wilmots heeft zich twee keer verkeken : op het niveau van de nieuwe spelers en op het niveau van de jeugd.’

‘Ze zeggen bij Bergen : we moeten weer lachen. En dan halen ze Jos Daerden binnen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content