Doe jij een zak chips ook het liefst aan de onderkant open? “Vroeger liet ik die openploffen en was het dus altijd afwachten aan welke kant hij zou opengaan. Nu doe ik hem gewoon zo snel mogelijk open. Mijn chipsverbruik valt eigenlijk mee, we halen enkel chips in huis als we bezoek krijgen. Dat geldt ook voor Cola en Fanta. Een pak Princekoeken, met bruine chocolade, staat wel altijd op het boodschappenlijstje.”

Wie draagt jouw voorkeur weg: de torenpoeper of de bospoeper?

( lacht) “Dat gaat over dat filmpje van de burgemeester van Aalst, hé. Ik kies daarvoor. Dat filmpje was hier echt een item. Toen mijn ploegmaats de torenpoeper bezig zagen, zeiden ze: ‘Typisch Belgisch.’

“De bospoeper uit Van Vlees en Bloed vond ik ook wel grappig. Ik kan zo’n serie volgen, want Eén en Canvas zitten hier op de kabel. Het nieuws zie ik ongeveer elke dag, zelfs na acht jaar hier interesseert de Belgische actualiteit me nog altijd meer dan de Nederlandse. Ik ben ook een trouwe kijker van Man Bijt Hond. Voor de rest volg ik Expeditie Robinson, So You Think You Can Dance en twee comedyseries: Two And A Half Men en The Big Bang Theory.”

Aan welke knappe vrouw zou jij jouw Big Bang Theory eens willen uitleggen?

“Onlangs ontdekte ik Brooklyn Decker, in de film Just Go With It. Dat is een toppertje.”

Stuurde jij als kind ooit een tekening op naar Samson en Gert die dan aan hun bureau gehangen is?

“Ik keek daar niet echt naar, dat was meer iets voor mijn broer Roy, die is vier jaar jonger. In mijn tijd volgde ik De Snorkels, He-man en Conan the Barbarian. Maar naar tv kijken deed ik sowieso niet dikwijls. Ik speelde vaak buiten. Ik ging sprinkhanen en vlinders vangen. Die stak ik dan in zo’n glazen pot waar appelmoes in gezeten had. Ik stopte er enkele grassprieten bij en mijn vader maakte enkele gaatjes in het deksel.

“Voor de rest sportte ik veel. Vanaf mijn vijfde volgde ik judolessen. Daar was ik echt goed in. Ik combineerde het judo een tijd met zwemmen, maar dat zwemmen werd al vlug te serieus. Intussen voetbalde het merendeel van mijn vriendjes. Op school kwam iemand van de plaatselijke voetbalclub vragen of ik me niet wou inschrijven. Bij mijn eerste match met Sport Blankenberge was de keeper geblesseerd. Omdat ik nieuw was, moest ik hem vervangen. Dat lukte goed, omdat ik mijn valtechniek uit het judo kon toepassen. Dus bleef ik staan. Club Brugge merkte me op nadat we met Blankenberge kampioen speelden en ik met een vriendenploegje de Beker van België won in de zaal. Eerst hadden we ons ingeschreven voor de Beker van West-Vlaanderen. Die wonnen we, waardoor we naar de Beker van Vlaanderen mochten. Daar werden we tweede, waardoor we naar de Beker van België mochten. Daar haalden we de finale, die we moesten spelen tegen het ploegje dat eerste geworden was in de Beker van Vlaanderen. Het werd 2-2. Elke ploeg mocht dan drie penalty’s trappen. Ik stopte er twee. We stonden daar bijna te wenen van geluk. Het was een van de mooiste momenten uit mijn sportcarrière.”

Als er vroeger bij jou een tand uitviel, gooide je die dan ook achter jou terwijl je een kruisteken maakte?

“Nee, ik weet wel dat mijn moeder mijn eerste tandje aan een kettinkje hing en dat rond haar nek droeg.”

Als er in een recept staat dat je een mespunt cayennepeper moet toevoegen, neem jij dan echt een mes om op het puntje daarvan wat cayennepeper te strooien?

“Ik ben niet zo’n pietje-precies en af en toe zelfs gewoonweg slordig. Als Loes met Arno, ons zoontje van vier, een weekje naar België gaat, blijft de vaat al eens staan en lijkt het soms alsof ik ervan geniet om mijn kleren gewoon te laten vallen op de plaats waar ik ze uitdoe. Als Loes en Arno terugkomen, sta ik een uur vroeger op om alles weer op zijn plaats te krijgen. ( lacht) Dan moet ik echt aan de bak.”

In deze rubriek komen dit seizoen Belgische sportfiguren uit verschillende disciplines aan bod.

KRISTOF DE RYCK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content