Volgens Olivier Suray woonden Pietro Allatta en Gaston Peeters wel degelijk de onderhandelingen over de Chinees-Belgische overname van de Finse club AC Allianssi bij. Zij ontkenden dat eerder in alle toonaarden. Ook Laurent Denis duikt nu op in het verhaal.

Vraag Olivier Suray op welk resultaat we ons geld moeten inzetten en hij antwoordt dat het interview terstond afgelopen is. Maar hij zegt het met de glimlach : het is een grapje. Suray was twee weken geleden in het Groothertogdom Luxemburg, waar AC Allianssi zich ten koste van CS Pétange plaatste voor de tweede voorronde van de Uefabeker. Sinds anderhalve maand is hij, namens de Chinees Ye Zheyun, meerderheidsaandeelhouder en algemeen manager van de Finse eersteklasseclub. Op 7 juli verloor Allianssi zijn eerste wedstrijd na de Belgisch-Chinese overname met 8-0. De Finse bond en de politie startten een onderzoek naar corruptie. “Geloof me,” zegt Suray, “ik zweer op de hoofden van mijn kinderen dat ik niks verkeerd heb gedaan.”

Zo beschaamd zegt hij zich te hebben gevoeld, dat hij ruim voor het einde van de bewuste wedstrijd, tegen landskampioen FC Haka, het stadion verliet. De oorzaken van de zware nederlaag liggen volgens Suray, die gedeeltelijk schuld bekent maar zich verder achter zijn onervarenheid verschuilt, voor de hand. De zes spelers die hij uit België transfereerde, hadden twee maanden hun conditie niet onderhouden. Drie dagen later voetbalde Allianssi in de Uefabeker, dus werd enkele jongens rust gegund. Jonge, onervaren Finnen speelden in hun plaats, ook opdat hij en zijn nieuwe trainer, Thierry Pister, hen zouden leren kennen. Bovendien brak er anderhalf uur voor de wedstrijd, na dagenlange droogte, een onverwacht zwaar onweer los. Het veld werd herschapen in een glijbaan, waar de spelers van Allianssi, die alleen schoenen met vaste noppen hadden meegebracht, niet op berekend waren.

Daarenboven û maar dat vermeldt Suray niet û stond met Grégory Goffin een volkomen onervaren Belg tussen de palen. Bij vierdeklasser Couillet, de allereerste club van Silvio Proto, speelde hij vorig seizoen amper wegens een herniaoperatie. Zijn Finse debuut werkte op de lachspieren van de plaatselijke media. Titularis Henri Sillanpää werd op hetzelfde moment op stage gestuurd naar La Louvière, zogezegd omdat Allianssi het weinige talent te gelde moest proberen te maken, maar dat lijkt te veel eer voor de grofgebouwde man die in Pétange het doel verdedigde.

“Je moet me begrijpen,” antwoordt Suray op de vraag of het wel verstandig was om zich met een legertje vrienden te omringen, “drie maanden geleden was ik nog een eenvoudige voetballer. Ik heb nog alles te leren als manager en dus heb ik me in de eerste plaats gericht tot spelers die ik ken. Tegelijk heb ik erover gewaakt dat ze stuk voor stuk een niveau bezaten dat dat van de Finse spelers oversteeg.” Want, houdt Suray vol, de Finse eerste klasse is van het niveau van de Belgische derde klasse. Dan zorgen, zegt hij, zelfs de door hem uit onze tweede klasse weggeplukte spelers voor een meerwaarde. Dat is, voor wie het Uefacupduel tegen de amateurs van Pétange zag, een gewaagde stelling. Het niveau was, met vijf ‘Belgen’ in het elftal, derde klasse meer dan waard. De late invalbeurten van enkele Finnen waren een verademing.

Suray begrijpt de, wat hij noemt, protectionistische reacties op zijn beleid niet. Eén keer moest hij worden tegengehouden of hij had tijdens een persconferentie een Finse journalist naar de keel gegrepen. “Ik had gehoord dat hij vijandige slogans tegen de Belgische kolonie had geuit. Moet ik me dan laten doen ? Op straat heeft men mij ook al twee keer achterna geroepen : go home ! Het is ongetwijfeld niet erg diplomatisch van mij geweest om het Finse niveau met onze derde klasse te vergelijken. Maar als men mij iets vraagt, zeg ik wat ik denk. Zo was ik als speler : met het hart op de tong. Misschien moet ik in mijn huidige functie van clubmanager leren wat meer diplomatie aan de dag te leggen.”

Hoe Olivier Suray bij Allianssi terechtkwam, is een buitengewoon interessant verhaal (zie ook kaderstuk). “Nadat ik het seizoen had beëindigd als hulptrainer van Bergen,” vertelt hij, “was het mijn bedoeling opnieuw een club te vinden als speler. Ik bracht mijn vriend Pietro Allatta ( die het Uefacupduel in Luxemburg bijwoonde, nvdr) daarvan op de hoogte. Op een zondag belde hij me op om te zeggen dat de man die Geel had willen kopen, na een rondgang langs de Scandinavische landen tot de vaststelling was gekomen dat het goedkoper was daar een eersteklasseclub over te nemen dan hier een tweedeklasseclub. Bovendien ging het om een club die Uefacup speelde, maar die ook met enorme schulden worstelde. Ik vroeg 24 uur bedenktijd. Op dinsdag zijn we dan met zijn vieren û Gaston Peeters van Lierse was er ook bij û naar Finland gevlogen, waar we een nieuwe vennootschap oprichtten. Meneer Ye Zheyun plaatste mij aan het hoofd en belastte me met het dagelijkse beleid aangezien hij niet veel aanwezig zou zijn. Hij ondertekende wel een document waarmee hij me van elke verantwoordelijkheid ontslaat.”

Ondertussen gaat het met de ploeg steeds beter, vindt Suray. Op de 8-0 volgde een 3-3-gelijkspel en zeges met 1-3 en 0-1, die laatste tegen de hekkensluiter van de Veikkausliiga. “Finnen krijgen geen fatsoenlijke voetbalopleiding. Dat moet je hen leren, zonder te snel te willen gaan, een beetje zoals bij de jeugd. Thierry Pister is daar de ideale man voor. En verder zien we wel. Als we hier blijven, zouden we volgend seizoen graag voor de titel spelen. We zullen proberen versterkingen te vinden in Finland, maar als dat niet lukt, zullen we wel verplicht zijn om ons opnieuw op het buitenland te richten.”

Vorige week bedacht de Finse bond Allianssi en Pister met boetes van respectievelijk 10.000 en 5000 euro omdat de trainer niet zijn sterkste elftal had opgesteld tegen Haka. Er zou onvoldoende bewijs van omkoping zijn geweest. Of de Belgisch-Chinese combine op post blijft wanneer in oktober het Finse kampioenschap afsluit, krijgt van Suray geen duidelijk ja of neen. “We zien wel. Oorspronkelijk was dit een mooie kans die me werd aangeboden, de kans om gedurende vier of vijf maanden met een nieuwe job en een nieuw land kennis te maken. Maar het is niet mijn droom clubmanager te zijn. Dan ben ik liever trainer.”

Daniel Devos en Jan Hauspie

‘Op straat heeft men mij al twee keer achterna geroepen: go home !’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content