In Lierse leeft RWDM nog een beetje voort in de eerste klasse. Manager Herman Van Holsbeeck krijgt het gezelschap van trainer Emilio Ferrera en drie spelers.

Herman Van Holsbeeck kwam de voorbije weken een paar keer voorbij het stadion van RWDM. Met pijn in het hart. “Een drama. Spijtig wat nu gebeurt, vooral voor de jeugdschool van Molenbeek. Nu ben ik wel blij dat ik toen ben weggegaan.” Vier jaar geleden aarzelde de manager niet toen hij van de toen al noodlijdende Brusselse club naar Lierse kon. Ook al groeide hij als rasechte Brusselaar op bij Racing White en later RWDM, waar hij onder Johan Vermeersch bij de clubleiding betrokken werd.

Van Holsbeeck kent nog wat mensen bij Molenbeek. Anderhalve maand geleden nog onderhandelde hij met RWDM-voorzitter Erik De Prins over de transfer van Laurent Fassotte. “We verschilden van mening”, blikt de manager terug op zijn relatie met De Prins. “Ik zag heil in een verder doorgedreven samenwerking met Feyenoord. Hij had daar andere ideeën over en werd daarin gesteund door Freddy Smets. We hadden een goeie maar dure technische staf, met een aangepaste medische begeleiding. Dat kost misschien 250.000 euro per jaar, maar het zorgt er wel voor dat je om de twee jaar een goeie speler kunt verkopen voor één miljoen euro. Veertig spelers onder contract leggen en begeleiden met een staf die enkel uit vrijwilligers bestaat, dat vond ik niet de goede aanpak.”

Van Holsbeeck hielp de voorbije maanden de uitgebreide kern van Molenbeek uit te dunnen. In het zog van trainer Emilio Ferrera vervoegden drie RWDM-spelers de Lierse kern : kapitein en verdediger Laurent Fassotte, verdediger/middenvelder Jimmy Smet en middenvelder Marius Mitu. Vorig jaar werd al linkermiddenvelder Cheikh Gadiaga uit Brussel weggehaald.

Hij was het niet, zegt Emilio Ferrera over zichzelf, die erop aandrong om zoveel mogelijk spelers van zijn ex-club mee te krijgen : “Dat doe ik nooit. De politiek van een club moet door anderen gevoerd worden. De opbouw van een kern is niet het werk van een trainer, maar van de manager en de clubmensen. Zij moeten op de lange termijn denken. Want hoelang blijft een trainer gemiddeld nog bij een club ? Twee jaar ?” Wel stuurde hij een paar zaken bij. Details, noemt hij het zelf. ” Van der Straeten, Smeets en Frigaard moesten vertrekken, maar ik zei : stop, dat mag niet! Daarom zijn zij nog bij ons. Op een totaal van 24 kernspelers noem ik dat een detail.”

Van de drie ex-RWDM’ers kwam enkel Jimmy Smet op zijn verzoek. Al voor Ferrera’s komst volgden Van Holsbeeck en toenmalig trainer Regi Van Acker de wedstrijden van Molenbeek. Allebei waren ze gecharmeerd van de Roemeense middenvelder Marius Mitu. Van Holsbeeck : “Sinds Thomas Zdebel vertrok, mist Lierse een creatieve middenvelder. Met Van Acker volgden we Mitu, die onder meer tegen Anderlecht bewees dat hij in moeilijke wedstrijden een leider kan zijn. Alleen zag het er naar uit dat hij financieel niet haalbaar was als RWDM in eerste klasse bleef. Molenbeek vroeg een bedrag tussen 400.000 en een half miljoen euro. Dat betalen wij nooit als je ziet hoeveel transfervrije spelers er in België zijn.”

Marius Mitu

Toen Ferrera trainer werd van Lierse, stond hij achter de keuze voor Mitu. Maar aandringen deed hij niet. “Nogmaals, dat doe ik nooit. Ik vind dat een speler ook zelf graag voor een vereniging moet spelen, niet alleen omdat hij de trainer goed kent. Toen ik zag hoe het bestuur er ondanks de inspanningen niet in slaagde Mitu te halen, heb ik de manager gezegd dat ik al tevreden was met wat ik had, zonder Mitu.”

De onderhandelingen met de speler verliepen moeizaam. Van Holsbeeck : “Zijn manager begon verscheidene ploegen tegen elkaar uit te spelen. Ik hoorde dat KV Mechelen en La Louvière hem wilden, maar concreet werd dat niet. Uiteindelijk denk ik dat wij als enigen een concreet voorstel op papier zetten. Daar ging hij uiteindelijk ook op in, zonder dat wij de cijfers verhoogd hebben.” Lierse betaalde geen transfersom aan Molenbeek. Volgens Van Holsbeeck omdat RWDM de optie niet lichtte, waarmee het de overeenkomst met de Roemeen automatisch kon verlengen.

Mitu zelf nuanceert dat, in meer dan behoorlijk Frans. Hij geeft toe dat hij geen gemakkelijke onderhandelingspartner is. “Omdat ik bij al mijn vorige clubs problemen had, omdat zij hun afspraken niet nakwamen. Daar heb ik mijn lesje uit geleerd. Daarom wil ik nu dat alles op papier staat, helemaal tot in de details.” Zijn contract met Molenbeek liep wel degelijk ook nog volgend seizoen door. “Maar ik ben vier maanden niet betaald en heb dus nog veel geld van ze te goed. Daarom heb ik ze in gebreke gesteld. Via mijn advocaat ben ik naar de rechtbank gestapt om de nietigheid van het contract af te dwingen. Zo ben ik vrij en moest Lierse geen transfersom betalen.”

Desondanks bewaart hij goede herinneringen aan RWDM : “Omdat ze me de kans gaven mijn kwaliteiten te tonen. En omdat we zo’n goede sfeer hadden onder de spelers. Zonder die extra sportieve problemen was ik best graag nog een jaar bij Molenbeek doorgegaan.”

Laurent Fassotte

Ook Laurent Fassotte is, ondanks het geld dat hij nog te goed heeft, niet rancuneus. “Ik kreeg bij RWDM de kans om me te bewijzen, eerst in tweede en later in eerste klasse. Ik heb veel aan de club te danken.”

Fassotte kwam bij Lierse in beeld toen eerste keus Liviu Ciobotariu uit de C-kern van Standard te duur uitviel. Van Holsbeeck : “De eerste optie was wachten om te zien of RWDM failliet ging. Want in dat geval kon de speler die nog een lopend contract had, gratis overgenomen worden. Toen Standard zich plots meldde, riskeerden we door te lang te wachten naast de speler te grijpen. Daarom besloten we om wél een transfersom te betalen. Niet een half miljoen euro, zoals Molenbeek voor Mitu vroeg. Nee, niet eens de helft.”

Fassotte had een goed gesprek met manager Michel Preud’homme van Standard : “Als ex-speler en Luikenaar was Standard de makkelijkste keuze geweest, ook al omdat heel mijn familie supportert voor de Rouches. Dat Ferrera naar Lierse trok, was echter bepalend. Hij kent me en vertrouwt op mijn kwaliteiten.” Niet dat het uitsluitend een voordeel is samen met je trainer bij een nieuwe club terecht te komen. “In de ogen van de andere spelers zijn wij degenen die sneller een kans zullen krijgen. Maar dat is niet zo : als de resultaten tegenvallen, zal er ook eerst naar ons gekeken worden.”

De integratie verloopt vlot. Fassotte woont nog in Verviers, Mitu in La Louvière. Zij verhuizen straks. Fassotte praat al een beetje Nederlands en wil daar nog aan schaven. Ook Mitu wil, na het Frans, het Nederlands onder de knie krijgen. Fassotte : “Het grootste verschil zijn de werkomstandigheden. Het is heerlijk trainen op goeie oefenvelden, hier beleef je pas echt plezier aan je job. Ook al hadden we bij Molenbeek een hechte band met elkaar en werd er nog maar eens bewezen dat een goede sfeer goede resultaten in de hand werkt.”

Jimmy Smet

Het verhaal van Jimmy Smet vertoont gelijkenissen met dat van Fassotte : “RWDM lanceerde me opnieuw in België. Ik heb nog vier maanden loon van ze te goed, plus een heel seizoen achterstallige pensioenbijdragen. Maar dat vind ik geen reden om morgen Erik De Prins of Patrick De Cock geen hand te geven als ik ze tegenkom.”

Smet vindt met Kristof Imschoot en Wery Sels een paar ex-ploegmaats terug van bij Beveren. Had Lierse met Laeremans, Smeets, Snoeckx en Schaessens al niet genoeg spelers voor de rechterkant ? Van Holsbeeck : “Maar zij hebben nog één jaar contract. Als ze vertrekken, zitten we goed met Smet : jong, Belg, polyvalent, transfervrij én bereid een contract voor vier jaar te tekenen.”

Smet zelf is wat blij met Lierse. Toen Molenbeek aankondigde dat het de optie in zijn contract voor 15 maart zou lichten, waardoor het automatisch verlengd werd, was hij aanvankelijk opgelucht. Maar toen RWDM de optie vervolgens niet lichtte, kwam de aanbieding van Lierse wel heel gelegen. Hoewel : “Ik ben het beu om elk jaar van club te veranderen.”

De trainer

…slentert bijna fluitend over het veld en door de gangen. Voor het eerst als hoofdtrainer in eerste klasse heeft Emilio Ferrera geen extra sportieve beslommeringen aan het hoofd. “Het ziet er zelfs naar uit dat ik tijdens het seizoen niet op spelers zal moeten inpraten, opdat ze niet zouden afhaken omdat ze niet betaald zijn. De laatste jaren was ik meer sociaal assistent dan trainer. Hier hoor ik dat de club zelfs al met de toekomst bezig is. Soms heb ik de indruk dat alles hier geprogrammeerd is. Bij Beveren en RWDM werd er niet planmatig gewerkt. Daar praatte men niet over volgende maand, laat staan volgend seizoen. In het beste geval zocht je er naar oplossingen voor de volgende dàg. Maar ik ben niet rancuneus. Ik heb een paar maandlonen niet ontvangen bij RWDM, maar voorzitter De Prins heeft veel meer geld verloren.”

Van zijn spelers verlangt hij respect voor de club. “Zij moeten graag voor deze vereniging willen spelen. Deze club straalt nog altijd iets uit. We praten nog altijd over Lierse, niet over Nieuwerkerken. Als spelers dat niet zien, had ik ze graag eens met RWDM of Beveren laten meetrainen. Dàt is de grauwe realiteit van het Belgische voetbal tegenwoordig. Als hier een speler durft klagen over de werkomstandigheden, zal ik toch eens hard lachen.”

Ferrera weet wat van hem verwacht wordt : “Een nieuwe trainer komt altijd om problemen op te lossen. Als je vijftiende geworden bent, moet je niet willen winnen én tegelijk spektakel brengen. Je moet stap voor stap de oplossing vinden. Wat is nu belangrijk voor de voorzitter of de manager van Lierse ? Goed spelen of winnen ? Ik zal het u zeggen : winnen. Lierse wil graag de abonnees en de seathouders langer aan zich binden. Niemand wil geassocieerd worden met losers. Lierse gaf op de transfermarkt signalen dat het een club van winnaars is. Nu moeten wij op het veld tonen dat ook wij winnaars zijn.”

Hij vraagt geen krediet : “Ik weet dat slechte resultaten synoniem zijn voor ontslag. Ik ben een realist, ik droom niet. Dat zeg ik ook altijd tegen mijn spelers : twee dingen mag je niet doen in het voetbal: dromen en emoties tonen. In het moderne voetbal is er geen plaats meer voor geduld. Wij moeten klaar staan al op de eerste speeldag. Met deze kern kan dat. Op voorwaarde dat men niet zoals vorig jaar verwacht dat de nieuwe spelers alles ten goede gaan veranderen. Dat was toen het probleem van Lierse : iedereen dacht dat De Roeck, Frigaard en Thompson het wel eens gingen bewijzen. De jongens die er al waren, telden plots niet meer mee en redeneerden navenant : laat de nieuwen het maar eens bewijzen. Maar zo werkt het niet. De spelers die er al waren, moeten als eersten de handschoen opnemen. Pas als zij renderen, kunnen de nieuwe jongens zich inpassen. Andersom werkt het niet.”

door Geert Foutré

‘Pas als de blijvers renderen, kunnen de nieuwelingen zich inpassen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content