Om het verhaal van het WK 2002 te kennen, moeten we acht jaar teruggaan in de tijd. Tijdens de World Cup in de Verenigde Staten kwam een aantal Fifabonzen – met name Lennart Johansson, voorzitter van de Uefa, Dr. Chung Mong-Joon, voorzitter van de Koreaanse voetbalfederatie en vice-voorzitter van de Fifa en Peter Velappan, secretaris-generaal van de Aziatische voetbalbond – overeen om het grootste voetbalfeest ter wereld aan twéé Aziatische landen toe te kennen.

Het was in het Carlton-Ritz hotel in Pasadena, het Californische hoofdkwartier van de Fifa in 1994, dat Dr. Chung en Vellapan erin slaagden Johansson te overtuigen druk uit te oefenen op de Europese leden van het Uitvoerend Comité van de Fifa om het WK in 2002 in Zuid-Korea en Japan te laten plaatsvinden. Enkele van die leden, waaronder Dr. Michel D’Hooghe, toenmalig voorzitter van de Belgische voetbalbond, hadden hun woord al aan Japan gegeven. Er werd zelfs gedreigd met uitsluiting, als zij het voorstel van de Uefavoorzitter niet zouden ondersteunen.

Op die manier zette Zuid-Korea zijn eerste stappen naar het succes dat het land de afgelopen weken te beurt viel. De moeilijkste fase voor Zuid-Korea begint echter pas nu. De Koreaanse profcompetitie werd amper twintig jaar geleden opgericht, staat structureel nog in zijn kinderschoenen en telt op dit moment nog altijd maar tien clubs, die veelbetekenende namen dragen als Samsung of Hyundai.

Het nationale team van Zuid-Korea dankt zijn succes vooral aan de Nederlandse trainer Guus Hiddink, die zijn spelstijl baseerde op het Hollandse totaalvoetbal. Hiddink kreeg voor zijn werk een jaarsalaris toegestopt van 1,5 miljoen dollar, zowat hetzelfde bedrag in euro. Zijn ploeg etaleerde een uitstekende fysieke paraatheid, die volgens de medische staf tot stand kwam dankzij een dagelijks dieet van vis en ginseng.

Maar Zuid-Korea was nooit tot in de halve finale van het WK geraakt, had het niet kunnen rekenen op enkele monumentale arbitrale blunders. Die hielpen het team immers voorbij Portugal, Italië en Spanje, drie Europese tegenstanders. Zonder onjuiste scheidsrechterlijke beslissingen zouden de Zuid-Koreanen het er nooit beter van afgebracht hebben dan hun collega’s uit Japan. Bij Zuid-Korea genoten enkel Seol en Ahn een zekere internationale bekendheid, terwijl Japan toch sterren in de rangen telde als Ono, Inamoto en Nakata.

De twee organisatoren van het afgelopen WK zullen heel wat moeilijkheden ondervinden om hun prestaties over vier jaar in Duitsland te evenaren. De Verenigde Staten daarentegen maken constant progressie. Ook de Afrikaanse landen kennen een langzame maar zekere vooruitgang. Dit alles getuigt van een doorgedreven mondialisering van de voetbalsport.

Dat met Brazilië en Duitsland twee traditionele landen in de finale stonden en de Carioca’s al voor de vijfde keer met de trofee naar huis mochten, verandert hieraan niets. Voetbal wint elke keer weer aan belangstelling, tot groot ongenoegen van de andere sportbonden die met jaloezie toekijken hoe jongeren, media en sponsors hun aandacht op het populaire balspel richten.

door Mick Michels

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content