Naarmate de spelerssalarissen over de hele wereld stijgen, worden de belastingvoordelen van de topspelers met argusogen bekeken.

Netto. Ik spreek altijd over nettocijfers”, was het beruchte antwoord van Ruud Gullit toen hij in 1998 een contract onderhandelde bij Chelsea.

De Nederlander stond erop dat Chelsea de belasting op zijn salaris zou betalen. Toen hij een jaarlijkse verloning van 2 miljoen pond vroeg, betekende dat dus eigenlijk dat hij – belasting inbegrepen – meer dan 3,2 miljoen vroeg. Gullit en Chelsea konden geen akkoord bereiken over het verdelen van dat verschil en hij verliet de club.

Gullit was het gewend om zijn salaris in Italië netto op te strijken. Het is daar gebruikelijk dat men over salarisbedragen spreekt na de aftrek van de belastingen. In de jaarlijkse lijst die La Gazzetta dello Sport publiceert, stond Daniele De Rossi van AS Roma de laatste keer bovenaan als bestbetaalde speler met een jaarsalaris dat 6,5 miljoen euro netto zou bedragen. Zijn jaarlijkse brutosalaris bedraagt evenwel meer dan 14 miljoen euro. Daarin zitten zijn basissalaris, regionale en gemeentelijke belastingen en ook een solidariteitstoeslag, een soort tijdelijke vermogensbelasting. In dat brutobedrag zit ook een getrouwheidspremie, gespreid over zijn huidige contract. Anders zou De Rossi’s brutosalaris 10,22 miljoen bedragen.

Schokgolven

De kwestie voetbal en belastingen kwam de voorbije maanden in de spotlights te staan door de gebeurtenissen in Frankrijk, die schokgolven zonden door de sportelite van het land. De regering van de socialistische president François Hollande plande een belasting van 75 procent op jaarsalarissen boven 1 miljoen euro. Binnen twee jaar zou die in voege moeten gaan. Voetbalclubs hoopten in eerste instantie op een uitzonderingsmaatregel, maar in september liet minister van Sport Valérie Fourneyron weten dat daar geen sprake van zou zijn. Clubs uit de Ligue 1 dreigden toen met een staking. Ondertussen hebben ze wel wat gas teruggenomen, maar ze blijven volhouden dat die belasting een exodus van de toptalenten zal veroorzaken. Frédéric Thiriez, de voorzitter van de Franse voetbalbond, noemde het nieuwe belastingtarief “uitermate betreurenswaardig” en voegde eraan toe: “De gevolgen voor onze clubs zullen zeer zwaar zijn in de komende jaren.”

Paris Saint-Germain is de club die het meest uitgeeft in Frankrijk en heeft 21 werknemers met een salaris hoger dan 1 miljoen euro. PSG zou daardoor een extra belastingaanslag van 20 miljoen euro krijgen. Dat is aanzienlijk meer dan Marseille (17 zulke werknemers – 5 miljoen euro), Lille (14 werknemers – 4,8 miljoen) of Bordeaux (14 werknemers – 3,3 miljoen). Aan het andere uiteinde van de ladder bevinden zich Evian, Lorient, Nantes, Reims en Sochaux, die geen enkele speler hebben die meer dan 1 miljoen per jaar verdient en dus ook niet geraakt worden door de hogere belasting. Dat geldt ook voor AS Monaco, de grote rivaal van PSG. Monaco heeft een twaalftal spelers die meer dan 1 miljoen per jaar verdienen, maar die wonen allemaal in het prinsdom en dat kent geen inkomensbelasting. Zij ontsnappen er dus aan, wat Monaco zo’n 5 miljoen euro bespaart.

In totaal vallen in Frankrijk 116 spelers en acht trainers in die belastingschaal. PSG, dat al door de UEFA nauwlettend in de gaten wordt gehouden of het zich wel plooit naar de Financial Fair Play, zal naar andere middelen moeten zoeken om de aanwerving van toppers verder te kunnen zetten.

De Zweedse superster Zlatan Ibrahimovic verdient momenteel in Parijs 14,5 miljoen per jaar, waarmee hij in het lijstje grootverdieners van het Europese voetbal (qua basissalaris) na Cristiano Ronaldo en Lionel Messi komt. Maar Zlatans nettosalaris wordt gegarandeerd door PSG, ongeacht de belastingschaal.

Toch vertelt die Europese lijst van grootverdieners niet het hele verhaal.

Ibrahimovic, die in vijf landen gevoetbald heeft, moet ondertussen een expert zijn in de verschillende complexe belastingregels die op dit moment over het hele continent van toepassing zijn. Een voorbeeld. Als inwoner van Barcelona van 2009 tot 2010 profiteerde Ibrahimovic van de zogenaamde ‘wet-Beckham’, waarbij buitenlandse werknemers van Spaanse bedrijven de eerste zes jaar dat ze in het land verblijven slechts 25 procent inkomstenbelasting afdragen in plaats van de 52 à 56 procent die de grootverdieners normaal gezien betalen. Die personen, zoals onder meer dus David Beckham toen hij voor Real Madrid speelde, hoefden zelfs helemaal geen belasting te betalen op hun niet-Spaanse inkomsten (zoals inkomsten uit endossementen in hun thuisland).

Eind 2009 bracht Spanje een amendement aan die ‘wet-Beckham’ aan, zodat die alleen nog van toepassing is op werknemers die minder dan 600.000 euro per jaar verdienen. Na lobbywerk van de clubs bleven spelers die vóór 2010 naar Spanje kwamen evenwel onder de oude wet vallen, waardoor enkele topverdieners werden vrijgesteld. Cristiano Ronaldo, die vorig jaar een nieuw contract tekende bij Real voor 17 miljoen euro per jaar, is een van de spelers voor wie die uitzondering ‘van voor 2010’ geldt. Maar Lionel Messi is dan weer enigszins onbedacht het mikpunt geworden van de Spaanse regering, die het spel absoluut hard wil spelen wat betreft rijke buitenlanders die in Spanje wonen.

In Barcelona voor de rechter

Vorig jaar in september werden Lionel Messi en zijn vader voor de rechter in Barcelona ervan beschuldigd 4,2 miljoen euro aan belastingen te hebben ontweken op betalingen van Adidas, Pepsi, Procter & Gamble en andere bedrijven. Volgens documenten die in de rechtszitting werden voorgelegd hebben de Messi’s tussen 2007 en 2009 zowat 10 miljoen euro ondergebracht in belastingparadijzen Belize en Uruguay. Lionels vader Jorge Messi wees met een beschuldigende vinger naar Rodolfo Schinocca, een sportmakelaar die door de familie werd ingehuurd in 2005. Na de rechtszaak betaalde de familie al 5 miljoen euro – het bedrag dat ze volgens de openbare aanklagers had ontweken plus interesten.

Mogelijk trof Messi in deze zaak geen schuld, maar het werd in Spanje wel gezien als een bewijs dat de overheden, onder druk van de Europese partners, vastbesloten zijn om belastingontwijkers aan te pakken.

De topverdieners onder de voetballers worden door hun clubs steeds vaker op twee manieren betaald: een basissalaris plus portretrechten. De best verdienende spelers van Real Madrid, onder wie bijvoorbeeld Gareth Bale, verdelen de portretrechten 50/50 met de club.

Gedurende zijn korte passage bij PSG kreeg David Beckham veel lof omdat hij zijn salaris (om en bij de 700.000 euro) afstond aan goede doelen voor kinderen. Maar cynici wezen er tegelijk op dat hij gedurende die vijf maanden wel zijn gezin in London domicilieerde, zodat hij ontsnapte aan de Franse belasting op inkomens uit een brede waaier aan endossementscontracten over gans de wereld.

Portretrechten zijn controversieel omdat clubs – met name in Engeland – ze gebruiken om belastingen te ontwijken door de betalingen te storten op bankrekeningen in het buitenland. Portretrechten worden betaald aan bedrijfjes, opgericht door de speler in kwestie, die in ruil daarvoor de toestemming geven dat de beeltenis van de speler gebruikt wordt in sponsordeals die winstgevend zijn voor de club. Aangezien dat geld betaald wordt aan bedrijven, geldt er een bedrijventaks van 19 procent (voor kleine bedrijven). Sommige spelers hebben amper belastingen afgedragen op de betalingen op die offshorebankrekeningen, omdat ze beweerden dat het ofwel ging om een soort van pensioensparen, ofwel – in het geval van buitenlandse spelers in Engeland – dat die overzeese inkomsten niet onder de belastingwetgeving van het Verenigd Koninkrijk vielen.

In 2000 wonnen de toenmalige Arsenalspelers Dennis Bergkamp en David Platt een testcase tegen de Britse fiscus. De fiscus beweerde dat de betalingen die Arsenal aan Bergkamp en Platt deed voor hun portretrechten gewoon een rookgordijn vormden om hen offshore en dus belastingvrij te kunnen betalen. Toch oordeelden de Tax Special Commissioners dat die betalingen legitiem waren om Arsenal het recht te verlenen om de beeltenis van de spelers te gebruiken – wat een totaal ander domein is dan voetbal spelen, iets waar ze via de payroll een gewoon salaris voor krijgen. Door die uitspraak konden veel andere clubs en spelers hun portretrechten gaan verkopen. Pas onlangs zag de Premier League zich door de druk van het grote publiek genoodzaakt om over een ‘deal’ met de fiscus te onderhandelen.

Belastingvrij

In Frankrijk profiteerde AS Monaco lange tijd van het belastingvrije statuut in het prinsdom. Een club die de Colombiaanse spits Radamel Falcao uit de Ligue 1 wil weglokken, zal ongeveer het dubbele van zijn huidige salaris (ongeveer 12 miljoen euro) moeten neertellen om dat belastingvoordeel te compenseren.

Over het algemeen zijn de competities van Engeland, Spanje en Italië degene waar de hoogste salarissen betaald worden, al zou daar wat betreft Spanje en Italië de komende jaren verandering in kunnen komen door de economische crisis.

Van de grotere voetballanden heeft Rusland de laagste aanslagvoet (13 procent), waardoor Russische clubs een aantal topspelers konden aantrekken, zoals de Braziliaanse international Hulk (Zenit Sint-Petersburg).

Om de beste sporters te kunnen aantrekken heeft Turkije een speciale inkomstenbelasting van 15 procent ingesteld, dat is 20 procent minder dan de normale aanslagvoet van 35 procent. Waarschijnlijk zijn Didier Drogba en Wesley Sneijder niet de laatste grote namen die naar Turkije zullen verhuizen.

Verschillende Oost-Europese landen hebben een laag belastingtarief (Bulgarije 10 procent, Tsjechië 15, Hongarije en Roemenië 16, Oekraïne 17) maar over het algemeen krijgen voetballers in die landen geen normaal arbeidscontract. Clubs nemen spelers vaak in hun boekhouding op als zelfstandigen of op basis van geleverde prestaties. Daarmee wordt bespaard op bijdragen aan de sociale zekerheid, maar de spelers hebben daardoor ook een pak minder rechten en financiële zekerheid.

In de Nederlandse Eredivisie worden de spelers relatief zwaar belast, aan 52 procent. De positieve kant van de medaille is dat ze het beste en meest efficiënte pensioenplan (op maat van elke speler) in het professionele voetbal hebben. Ook Spanje doet het goed qua pensioenplan, al zou dat kunnen gaan veranderen door de financiële perikelen van de clubs uit La Liga.

Eén ding lijkt vast te staan: het thema ‘belastingen’ – en meer bepaald hoeveel profvoetballers moeten betalen – wordt de komende jaren een belangrijk thema.

DOOR NICK BIDWELL & GAVIN HAMILTON BEELDEN BELGAIMAGE

Om de beste sporters te kunnen aantrekken heeft Turkije een speciale inkomstenbelasting van 15 procent ingesteld.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content