Monoloog van een vriend: ‘Ik wil ooit een bergrit winnen voor Bjorg’

© BELGAIMAGE
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Zaterdag begint Harm Vanhoucke (22) aan de Vuelta, zijn eerste grote ronde. Helaas niet aan zijn zijde: Bjorg Lambrecht, met wie hij van bij het belofteteam van Lotto-Soudal opklom tot prof en van wie hij in Polen abrupt afscheid moest nemen.

Harm Vanhoucke:Bjorg en ik, wij waren twee dezelfden. Op de fiets geboren lichtgewichtklimmers, ernaast even goedlachs en gedreven als slordig en vergeetachtig. Zoals voor de eerste etappe in de Ronde van Polen, toen ik mijn rugnummers in het hotel had laten liggen. Pas enkele minuten voor de start kreeg ik er nieuwe van de organisatie. Omdat ik een moeilijk uit te trekken sprintpak aanhad, snelde Bjorg te hulp. In zeven haasten spelde hij de rugnummers op – bijna hadden we de start gemist. Ik moest erom lachen: ‘Goed gedaan, je mag dat nog eens doen!’

Ik heb besloten om uit dit drama energie te halen, nog meer voor mijn vak als renner te leven.

Harm Vanhoucke

‘Nooit had ik toen durven te vermoeden dat dat de laatste keer was. Dat ik tien dagen later zijn kist zou dragen tijdens zijn begrafenis. Dat hier op de salonkast nu een foto zou staan van Bjorg en mij bij de start in Polen, zorgeloos lachend. Dat ik die veiligheidsspelden en mijn shirt dat ik tijdens de geneutraliseerde rit droeg nu zou bewaren als aandenken. Aan mijn jarenlange compagnon de route, mijn koersmaatje, mijn vriend.’

Onafscheidelijk duo

‘Ik heb Bjorg goed leren kennen in 2015, toen hij doorbrak als tweedejaarsjunior: Belgisch kampioen in Libramont, winst in de klimkoers van Harzé, waar ik derde werd, op vier minuten! Toen al zag en hoorde je: ‘Lambrecht, dat is gene gewonen. ‘ Bjorg reed toen nog voor Avia, ik voor Young Cycling Team, en dus koersten we altijd tégen elkaar. Dat veranderde toen we voor het eerst met de nationale ploeg meegingen naar de GP Patton in Luxemburg, en vooral in de Oberösterreich Juniorenrundfahrt. Daar moesten we opboksen tegen buitenlandse toppers en besloten we samen te werken, als toekomstige ploegmaats bij het belofteteam van Lotto-Soudal. Eén man bleek uiteindelijk te sterk: de Rus Pavel Sivakov. Inderdaad, eindwinnaar van de voorbije Ronde van Polen, waar Bjorg viel … Vreemd om die uitslag nu te zien: 1. Sivakov, 2. Lambrecht, 3. Vanhoucke.

‘Bij de U23 van Lotto-Soudal smolten Bjorg en ik helemaal samen, als onafscheidelijk duo in alle rittenkoersen. We speelden dat vaak tactisch uit: als Bjorg wegreed, stopte ik af, en omgekeerd. In een vluchtersgroep kon ik zelfs de benen stilhouden, met het excuus dat Bjorg, als snelle man, bij de achtervolgers zat. Mede daardoor heb ik ook mooie koersen gewonnen: de Ardense Pijl, de Piccolo (kleine) Ronde van Lombardije, op mijn verjaardag een rit in de Tour de Savoie Mont Blanc. Telkens was Bjorg even blij als ik, gaf hij mij na de aankomst een knuffel. En zeer oprecht, zoiets kun je niet faken.

‘Ik had er dan ook geen moeite mee om mij in andere koersen voor hem op te offeren. Zoals in de Tour de l’Isard, waar Bjorg zijn leiderstrui dreigde kwijt te raken omdat een groep te ver uitliep en ik een hele etappe à bloc op kop gereden heb. Uiteindelijk won hij die ronde, als éérstejaarsbelofte – zelden gezien. Het jaar erna, in 2017, botste Bjorg echter op twee supertalenten. Weer op Sivakov, in de Tour de l’Isard en in de Giro della Valle d’Aosta, en op Egan Bernal, in de Tour de Savoie Mont Blanc en de Tour de l’Avenir. Viermaal tweede. Op den duur noemden we Bjorg zelfs Poulidorke, maar daar kon hij wel mee lachen.

‘Ik had er ook geen moeite mee om te erkennen dat hij beter was dan ik. Zeker op de steilere cols in de Pyreneeën en op kortere hellingen, waar Bjorgs explosiviteit bovendreef. Sowieso wist ik dat hij daardoor later bij de profs meer zeges zou behalen. Daar droomde hij ook van. Niet zozeer van de Tour, wel van de Waalse klassiekers, omdat Bjorg zich spiegelde aan Alejandro Valverde, hetzelfde type als hij.’

Te laat komen

‘Die twee jaar bij de beloften, dat was een heerlijke tijd. Ook naast de fiets heb ik me met Bjorg kostelijk geamuseerd. De sfeermaker in de ploeg, de dj die op onze kamer of in de bus hardstylemuziek speelde. Luid, heel luid. ( lacht) Hij was ook nóg vergeetachtiger dan ik: hoeveel keer is hij zijn gsm niet kwijtgeraakt? Hoeveel keer is een verzorger niet naar het hotel moeten terugrijden? Om zijn helm, zijn koersschoenen… ergens verscholen in onze kamer die vaak in no time overhoop lag. Het stak allemaal niet zo nauw bij Bjorg. In de Ronde van Aosta heeft hij eens vlak voor de start van de ploegentijdrit zijn benen geschoren, op straat! En alleen omdat we hadden aangedrongen. ‘ Allez Bjorg, dat haar!’ ( lacht)

Harm Vanhoucke en Bjorg Lambrecht voor de start van de eerste rit in de Ronde van Polen.
Harm Vanhoucke en Bjorg Lambrecht voor de start van de eerste rit in de Ronde van Polen.© BELGAIMAGE

‘Vaak kwam hij, en ook ik dus als kamergenoot, te laat. Zélfs voor onze allereerste ploegtraining op stage met Lotto-Soudal. We hadden ons nochtans gehaast, maar arriveerden twee minuten later dan afgesproken. André Greipel en co konden er niet om lachen, ze zouden geen tweede keer meer wachten. Het aparte aan Bjorg echter: hoewel hij door die nonchalance soms een opmerking kreeg, kon niemand écht kwaad zijn op hem. Daarvoor was hij te innemend, te vriendelijk, te lief, te goedlachs. Fladderend door het leven, op en naast de fiets.

‘In 2018 werden we voor het eerst gescheiden: Bjorg werd in januari meteen prof, ik pas vanaf juli. Een moeilijke periode voor mij. Ik wilde me – ondanks dat verzekerde contract – te veel bewijzen. Trainde veel te veel, at te weinig en kreeg bloedarmoede, waardoor ik drie maanden moest rusten. Geregeld heeft Bjorg me toen via berichtjes opgemonterd. Zoals ook in onze eerste koers opnieuw samen, de Ronde van Polen … – mijn profdebuut. Hij werd er achttiende, maar ik zag enorm af. Elke avond krikte Bjorg mijn zelfvertrouwen weer op. Al was het ook voor hem soms moeilijk om te aanvaarden dat hij bij de grote mannen niet meer in elke koers voor de zege kon strijden.

‘Met een ritoverwinning in de Tour des Fjords, ereplaatsen in de Vuelta en in de klimklassiekers dit jaar ( 5e Brabantse Pijl, 6e Amstel Gold Race, 4e Waalse Pijl, nvdr) klom Bjorg niettemin veel rapper richting de wereldtop dan ik. Hoewel ik allerminst jaloers was en niet elk talent zo rap doorbreekt als hij of Bernal, had ik daar toch wat moeite mee. Ook omdat ik telkens een terugslag had: na een goeie Ronde van Romandië – tweemaal mee in de ontsnapping – finishte ik in de eerste, lastige rit van de Dauphiné mooi als vijftiende, te midden van de wereldtop. Later die week moest ik echter opgeven met een zware verkoudheid en koorts. Terug naar af, maar Bjorg bleef me steunen: ‘Jouw tijd komt nog!’, zei hij voor het BK. Ooit zouden we weer samen voorin rijden in de cols, zoals bij de beloften.’

Gladde reflectors

‘In de Ronde van Polen zagen we elkaar terug. Voor het eerst niet als kamergenoten, want ploegleider Mario Aerts had Bjorg bij Sander Armée gelegd, omdat zij ook zouden samen slapen in de Vuelta. Dat voelde wel raar aan, maar achteraf gezien is het misschien beter … Op de bus zaten we wel naast elkaar, en was Bjorg weer zijn jolige, grappende zelf. Al merkte ik ook een beetje stress: hij had zijn zinnen gezet op enkele ritten met een hellende aankomst.

‘Daar hadden we het ook over toen we in de derde etappe in de eerste kilometers achterin reden. Omdat het een rustige rit zou worden, besloot ik na een plaspauze daar te blijven, op het gemak. Bjorg had al geplast en schoof meer naar voren. Toen begon het plots te regenen en ging ik om een regenvestje. Even vlug klaarde het echter weer op en zei Mario Aerts: ‘De zon schijnt, geniet van de koers, jongens!’

‘Wat later begon het echter opnieuw fel te regenen én stak ook de wind op, waardoor het peloton naar links zwenkte, in een halve waaier. Ik zag Bjorg enkele tientallen meters voor me rijden, naast een ploegmaat. Ik bleef achteraan, want veel gevaar was er schijnbaar niet. Een kaarsrechte weg immers, weliswaar met reflectoren langs de zijkant. Plots raakte ik er een met mijn achterwiel en schoof ik een beetje weg. Ik dacht: die reflectoren zijn super glad, hier gaat nog iemand over vallen.

‘Geen minuut later zag ik een fiets, met het achterwiel in de lucht, in de gracht. Ik passeerde erlangs en daar lag Bjorg, in een zeer rare houding. Ik vermoed dat hij, door zo’n reflector te raken, de controle over zijn stuur verloor en links in de gracht gekatapulteerd werd. Mijn eerste gedacht, toen ik hem zag: zijn nek is gebroken. Ik riep meteen in mijn oortje naar Mario Aerts dat hij moest stoppen.

‘Ik wilde ook zelf stoppen en terugdraaien, maar mijn ploegmaat Jelle Wallays gaf me een duwtje. ‘Rij door, Harm, we kunnen niets doen.’ Ook hij had gezien hoe ernstig het was. Toch durf je nog niet te denken dat… Ook omdat we van Kevin De Weert, de tweede ploegleider, aanvankelijk hoorden dat Bjorg stabiel was. Dertig kilometer voor de finish zei Kevin – Bjorg was toen nog niet overleden -: ‘Jongens, zorg dat je allemaal veilig binnenkomt, we zien wel wat we morgen doen.’ Dat vond ik vreemd: waarom zegt hij zoiets?

‘Toen ik hem na de finish iets tegen onze osteopaat zag vertellen, en die zich naar het hoofd greep, wist ik: dit is niet goed. Op de bus vertelde Kevin dan het verschrikkelijke nieuws. Ik kon niet eens wenen, helemaal in shock. Zelfs toen ik ’s avonds met mijn vriendin belde, kon ik amper iets zeggen. Behalve tien keer: ‘Ik heb hem zien liggen, ik heb hem zien liggen…’ Ook aan tafel met de ploeg, in een aparte zaal van het hotel, was het muisstil. Iedereen in zichzelf gekeerd. Kapot van verdriet.’

Traumapsycholoog

‘Die emoties heb ik pas de volgende morgen voor het eerst kunnen uiten, toen we van het hotel naar de startplaats vertrokken en toen ik naar het startpodium reed. Tweemaal ben ik in tranen uitgebarsten. Samen met die minuut stilte, net voor de start, de moeilijkste momenten: vertrekken zonder Bjorg naast mij op de bus, zonder Bjorg naast mij op de fiets.

‘In die geneutraliseerde rit heb ik het eerste anderhalf uur zij aan zij met mijn ploegmaats voor het peloton uit gefietst. Op automatische piloot, geen woord zeggend. Tot kilometer 48, de kilometer waar Bjorg in de vorige etappe gevallen was. Na weer een stiltemoment namen de andere teams over en reden wij vooral achteraan. Veel collega’s kwamen er ons een hart onder de riem steken. Zo heb ik lang met Bernhard Eisel ( 38-jarige Oostenrijker, lid van de atletencommissie van de UCI) gesproken. Over Bjorg, over zijn eigen nakende pensioen als renner – goed om even mijn gedachten te verzetten.

‘Na de emotionele aankomst, toen we met zes ploegmaats net voor de finishlijn nog even halt hielden, spraken we ’s avonds in het hotel met Erik Le Soir, een traumapsycholoog die vanuit België overgevlogen was. Hij zei dat we het best konden samenblijven en verder koersen, om zo in groep het verdriet enigszins te verwerken. Dat liet Bjorgs zus Britt mij ook in een berichtje weten: dat haar broer het zo gewild zou hebben. Hoe moeilijk dat ook was, want het beeld van Bjorg, liggend in de gracht, kon ik niet van mij af zetten. In een persoonlijk gesprek met de traumapsycholoog raadde die me aan om aan een ander, pósitief beeld te denken. Van Bjorg, vrolijk lachend en fietsend, mijn rugnummers opspeldend, dj spelend op de bus…

‘De volgende ritten waren niettemin bijzonder vreemd en lastig. Overal zag ik spandoeken met Bjorgs naam of rugnummer op. Ook dan moest ik slikken, vechten tegen de tranen. In de eerste ‘gewone’ etappe probeerde ik wel mee te gaan in een ontsnapping om de bergtrui te nemen, maar we werden weer gegrepen. Daarna kon ik moeilijk de knop omdraaien. Mentaal en fysiek leeg. En zotte risico’s nemen in aanloop naar een klim deed ik al helemaal niet.’

Laatste beeld

‘Vrijdagavond laat zijn we dan terug naar België gevlogen, om 2.30 uur ’s nachts was ik pas thuis. Hoe moe ik me ook voelde, ik deed geen oog dicht – mijn slechtste nacht. Omdat ik, eenmaal weg uit die koers, meer en meer tot het besef kwam…

‘Om alles even te vergeten, of toch te proberen, heb ik de volgende dag met mijn vriendin Rijsel bezocht en zijn we ’s avonds gaan eten. Op zondag ben ik dan naar het moratorium gereden. Ik wilde écht afscheid nemen, Bjorg absoluut nog eens zien. Dat beeld van hem in de gracht mocht niet mijn laatste beeld worden. Tien minuten lang heb ik er op een stoeltje naar hem gestaard. Ik kon het niet vatten, Bjorg daar te zien liggen, levenloos, niet meer glimlachend. Zó onwerkelijk. Net als de begrafenis op dinsdag, toen ik met enkele ploegmaats zijn kist droeg. Nooit zoiets moeilijks moeten doen…

‘Gelukkig voelde ik me weer iets beter toen ik de dagen ervoor en erna ging trainen – toch beter dan thuis in de zetel kniezen. Ik besliste ook om uit dit drama energie te halen, nog meer voor mijn vak als renner te leven. Met het idee dat Bjorg me van hierboven zal steunen, zoals zijn vader me ook sms’te, mij succes wensend met mijn carrière. Heel mooi van hem om in zijn immense verdriet daaraan te denken.

‘Dat is nu mijn grootste motivatie: ooit een bergrit winnen en aan de finish naar de hemel wijzen. Richting Bjorg … Zeker weten dat hij ook daar de muziek dan door de boxen zal laten knallen. Met zijn kenmerkende smile, zoals ik hem altijd zal herinneren.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content