Wat is het geheim van de sterke man van Montpellier, de voorzitter die een bedrijfsploegje omvormde tot de kampioen van de Franse Ligue 1?

Le Mas Saint-Georges in Marsillagues, in het hartje van de Petite Camargue, tussen Nîmes en Montpellier, dat is 350 hectare onversneden natuurpracht en vooral heel veel rust. Een troepje ganzen krijgt het enigszins op de heupen van onze komst. De plaatselijke stieren, zelfverzekerd als ze zijn dankzij hun brute kracht, gunnen ons daarentegen geen blik en ook de prachtige witte paarden doen achteloos hun ding. Louis Nicollin (68 jaar, 130 kilo, bijnaam: Loulou) mag dan wel in Lyon geboren zijn, dat maakt hem niet minder verknocht aan deze streek. Een regio waarvan de geschiedenis net zo mooi is als het nabijgelegen Canal du Midi, net zo zomers als een glas Rivesaltes drinken op een terras in het dorpje Collioure, vlak bij de Spaanse grens.

Naar verluidt kocht de voorzitter van Montpellier Hérault Sport Club (MHSC) dit geweldige domein omdat de vader van zijn vrouw Colette er als landbouwer werkte. “Dat is niet helemaal waar”, verduidelijkt Nicollin. “Ik kon vooral een heel goede zaak doen door dit stuk grond te kopen.” Zeggen dat Nicollin simpelweg een neus voor zaken heeft, zou een understatement van jewelste zijn. Hij geniet immers het respect van de hele Ligue 1 voor het geweldige parcours dat hij met zijn club al heeft afgelegd. Dertig jaar geleden richtte Nicollin een bedrijfsploegje op. Dat team bestond uit de meest getalenteerde dribbelaars onder de werkmannen in zijn schoonmaakbedrijf en groeide uit tot een team dat anders is dan alle andere.

Wat is het geheim van dit indrukwekkende Montpellier?

Louis Nicollin: “Er is geen magische formule, zoiets bestaat niet in het voetbal. We houden de voeten hier stevig op de grond en gaan uit van een zeer realistische visie. Ik ben vooral trots op onze jongeren, die in 2009 de Coupe Gambardella hebben gewonnen. Meer nog dan die ene trofee aan onze prijzenkast toevoegen, hebben ze voor vers bloed gezorgd. Vers bloed dat perfect past bij de vaste waarden en de ervaren spelers van het team. Niet alleen de jeugdopleiding is belangrijk, ook hun studie is van tel. Wie zijn best niet doet op school, hoort hier niet thuis. Mijn zoon Laurent, die plaatsvervangend voorzitter is, heeft zich weten te omringen met uiterst bekwame vrienden en competente ex-spelers. Daar komt nog eens bij dat we een zeer goede technische staf en omkadering hebben. Om nog maar te zwijgen over onze uitstekende trainer, René Girard. Als speler behaalde hij drie titels en won hij tweemaal de Coupe de France met Bordeaux. Voor hij in 2009 bij Montpellier belandde, was hij ook assistent-trainer bij Les Bleus en hoofdtrainer van de U19, de U16 en de beloften.”

Geen slapjanus

Wat maakt Girard dan zo’n uitstekende trainer?

“Hij is veeleisend en er moet gewerkt worden bij hem. René is gedreven en geeft dat ook door aan de jongeren. Daar hou ik van. Ik wil geen slapjanus als trainer. Trainers die de hele tijd praten en het hoge woord voeren wanneer ze in de kleedkamer de tactiek staan uit te leggen, dat werkt hier niet. Ik word gek van zulke trainers. En spelers hebben dat ook niet graag. Ofwel vallen ze in slaap, ofwel gaat het na tien minuten hun petje te boven. Ik hou van ploegen die tot het gaatje gaan. Als dat betekent dat er geknokt moet worden, dan doen we dat.”

Wat kan er nog mislopen na zo’n succesvol seizoen als het vorige?

“Ik blijf voorzichtig. We zijn drie jaar geleden teruggekeerd op het hoogste niveau en in die korte periode dwongen we Europees voetbal af en speelden we de finale van de Coupe de la Ligue ( verloren tegen Marseille, nvdr), maar het seizoen 2010/11 was een echt rotseizoen. We strandden op de veertiende plaats en als het seizoen twee wedstrijden langer had geduurd, waren we misschien wel opnieuw gedegradeerd. Zelfs als je een goeie ploeg hebt, heb je toch nog steeds dertig procent geluk nodig om een goed seizoen te draaien. Montpellier heeft een budget van 33 miljoen euro. Dat is het op negen na grootste van de Ligue 1 en dat is perfect, want we mikken steeds op een achtste à tiende plaats in de rangschikking. Zelfs wanneer het goed gaat, blijf ik beducht voor een kwakkeljaar, zoals we er al eens eentje meemaakten. Dat gezegd zijnde denk ik wel dat de spelersmakelaars Montpellier intussen weten te vinden. Maar ja, die zijn dan ook alleen in geld geïnteresseerd.”

Met Olivier Giroud is er al een sterkhouder vertrokken naar Arsenal.

Olivier Giroud is bij ons een erg complete spits geworden. Hij is krachtig, sterk met de rug naar het doel, heeft een uitstekende techniek, een sterk lichaam en hij weet wat hij kan. Slim als hij is, is hij ook met een aardige vrouw getrouwd. Als je het wilt maken als voetballer, is een goed huwelijk belangrijk. Wat Olivier helemaal uitzonderlijk maakt, is dat hij altijd beschikbaar is voor zijn club. Maar bon, hij is niet onze enige sterkhouder.”

U denkt nu aan Rémy Cabella?

“Onder anderen. Rémy Cabella kende een schitterend seizoen, maar ook Younès Belhanda kan tellen als referentie. Net zoals John Utaka trouwens. Utaka scoort dan wel niet veel, hij weegt wel enorm op een defensie. In de aanval hebben we dan weer een zeer goede Souleymane Camara en op het middenveld MarcoEstrada, terwijl Mapou Yanga-Mbiwa achteraan de boel gesloten houdt. Ik ben nu iets langer dan 38 jaar voorzitter en ik moet zeggen dat ik vroeger dichter bij de spelers stond, maar ik zie ze nog steeds even graag – ook al ben ik degene die hen betaalt. Ik zou niet zeggen dat ik ze allemaal als mijn zonen beschouw, maar ik ben wel de grootste supporter van mijn eigen club.”

Parijse topclub

Uw club moet het dit seizoen opnemen tegen het plots wel zeer gefortuneerde PSG.

“Dat klopt, maar dat stoort me geenszins. Ik verkies het geld van de Qatari boven het geld van de Russen. Alleen al omdat de Qatari een stuk sympathieker zijn.”

Lijkt wat PSG doet niet een beetje op competitievervalsing?

“Helemaal niet. Ik ben tevreden met ons budget van 33 miljoen en zou in geen geval willen ruilen met PSG, dat door iedereen als favoriet naar voren wordt geschoven. Maar het zou kunnen dat we ons na zeven jaar Lyon mogen opmaken voor zeven jaar PSG. Voor het imago van het Franse voetbal is het alleen maar goed dat Parijs een echte topclub zal hebben. Ik weet wel dat de Qatari zich snel ontdaan hebben van coach AntoineKombouaré – iemand die ik zeer hoog inschat – maar het is hun club nu en zij moeten doen wat zij het best achten. Ik ben meer geïnteresseerd in hun ploeg dan in hun poen. Ik ben onder de indruk van Jérémy Ménez. Als je het mij vraagt is hij beter dan Javier Pastore. Jammer genoeg is Ménez nogal een leeghoofd.”

Beursgenoteerde clubs zijn naar verluidt niet bepaald uw cup of tea…

“Ik probeer het zelfs niet te begrijpen. Montpellier is mijn club en dat zal zo blijven tot ik sterf. Nadien zijn het mijn zonen die zich met de club zullen bezighouden. Ik heb respect voor mensen die een club met hun eigen (zak)geld besturen – zoals bij PSG en Rijsel het geval is – maar clubleiders die zich dik laten betalen door anderen schat ik minder hoog in.”

Gaat het niveau van de Ligue 1 erop achteruit?

“Dat denk ik niet. Als ik naar een wedstrijd uit de Serie A kijk, verveel ik me dood en in Engeland is er op de top zes na ook niet veel te zien, hoor. Alleen de Primera División en de Bundesliga zijn wat mij betreft hors catégorie.”

Wat met Olympique Lyon? Zit het in een dipje of is het erger dan dat?

“Lyon is een club met een rijke geschiedenis, enorm veel potentieel en een groot centre de formation. De motor zal wel weer aanslaan. Het behalen van de Coupe de France heeft hen ongetwijfeld deugd gedaan. Je moet weten dat Lyon mijn tweede club is. Ik ben van Lyon afkomstig en heb er een geweldige tijd gehad. Ik kende alle spelers, zoals de legendarische Fleury Di Nallo – een jeugdvriend van mij trouwens. Je moet talent hebben om het te maken als voetballer. Ik had veel meer aanleg voor handbal. Ik heb zelfs nog in de N1 gespeeld. Later heb ik geïnvesteerd in zowel rugby als volleybal en handbal, maar al snel bleek dat voetbal mijn echte passie is. Daar gaat het er veel vertrouwelijker aan toe.”

Hoe ging het eraan toe toen u uw bedrijfsploeg pas had opgericht?

“Er was toen nog geen profploeg in Montpellier. We hebben jarenlang alles gewonnen. In 1974 heb ik besloten om mijn bedrijfsploeg te laten fusioneren met een kleine club, Paillade, die al lid was van de Franse voetbalbond. Zo is Montpellier Hérault Sport Club ontstaan. In 1976 gingen we naar de Division 3 en in 1981 naar de Ligue 1.”

Scifo en Perbet

Wie Montpellier zegt, zegt in één adem ook Carlos Valderrama. De Colombiaan met de onvergetelijke haardos speelde van 1987 tot 1991 bij Montpellier. Betekende die transfer dat de jeugdopleiding toen nog niet zo belangrijk was? Het kan niet anders dan dat Valderrama een dure vogel was.

“Als ik te veel had uitgegeven aan Carlos Valderrama zou ik dat nog wel weten. Carlos was een grote speler – ook al had hij dan een jaar de tijd nodig om zich aan te passen – die ons in 1990 mee de Coupe de France hielp pakken. Ik heb heel goeie herinneringen aan Carlos en ik ben dan ook elke keer blij als hij nog eens naar de club komt. In 2014 zal hij wel van de partij zijn om de veertigste verjaardag van Montpellier te vieren. De transfer van Valderrama was echt een gouden zaak, maar dat betekent niet dat we de jeugd niet zo belangrijk vonden. Laurent Blanc, die alle jeugdreek-sen van Montpellier doorliep, is het beste bewijs dat we altijd op de jeugd hebben ingezet. Men zegt wel dat het voetbal veranderd is, maar zo zeker ben ik daar eigenlijk niet van. Misschien is dat in België wel het geval: jullie voetbal is op zoek naar zijn tweede adem. Maar het is nog steeds talent dat het verschil maakt. Ofwel moet je talentvolle jongeren opleiden, ofwel moet je ze voor een prikje zien te kopen. Wij hebben in het verleden serieuze kemels geschoten door jongens zoals Loko, Pedros en Ouédec te kopen. Onder meer daarom hebben we vier of vijf jaar geleden onze scoutingcel gereorganiseerd. We hebben nu vier scouts in dienst en die reizen de hele wereld rond. Niet zo lang geleden zijn ze in België en Nederland voetbaltalent gaan spotten.”

Hebben ze iets gevonden in België?

“Ik heb weleens van een zekere Jérémy Perbet gehoord. Is die goed?”

Het Bergen van Enzo Scifo wil hem voor vijf miljoen euro verkopen.

Enzo ken ik goed. Ik zag hem geregeld toen hij nog in Frankrijk speelde. Pure klasse. ErikGerets heb ik ook hoog zitten. Dat was een geboren winnaar. Anderlecht en Standard ken ik uiteraard ook.”

Als ik Eden Hazard zeg, wat zegt u dan?

Eden is een raspaardje. Een puur talent.”

Wat is uw band met Michel Platini?

Michel is een goede vriend, met wie ik geregeld op reis ga. Platini is een zegen voor het voetbal. Hij heeft niet alleen een roemrijk verleden, maar ook nog eens goede ideeën.”

Wat mogen we Montpellier tot slot nog toewensen?

“Een zo lang mogelijk verblijf in de Ligue 1.”

DOOR PIERRE BILIC – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Zelfs als je een goede ploeg hebt, heb je nog steeds dertig procent geluk nodig om een goed seizoen te draaien.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content