De een moest de gevangenis in en de ander mag de kleedkamer niet in : aan contrasten tussen Moumou Dagano (Genk) en Lamine Traoré (Anderlecht) geen gebrek. Maar er zijn ook gelijkenissen tussen deze twee gespierde talenten uit Burkina Faso.

Ze hadden net zo goed broers kunnen zijn, zoals ze daar goedlachs in het Genkse spelershome in de zetel zitten : linkerarm over de leuning, benen naast elkaar, oorbelletje in het linkeroor en vertrouwen te koop. Twee keer hetzelfde, maar toch anders.

Lamine Traoré, verdediger bij Anderlecht, raakt slechts sporadisch in het eerste elftal. Hij debuteerde tegen Charleroi, speelde Europees in de Champions League tegen Real Madrid en Lazio Roma, maar kwam in de competitie verder niet vaak meer in de ploeg.

Moumou Dagano, aanvaller bij Genk, etaleert daar nog meer dan voordien bij GBA zijn grootste kwaliteit : kracht. Bovendien lijkt ook het scoren hem steeds beter af te gaan.

En toch liggen hun kansen bij de nationale ploeg van Burkina Faso helemaal anders.

Hoe kennen jullie elkaar ?

Lamine Traoré : Ik heb over hem horen praten in Burkina. Maar ik kende hem niet toen hij daar nog speelde. Dus eigenlijk pas van toen we in België zijn.

Moumou Dagano : Ik speelde in Burkina op mijn zeventiende al in de eerste ploeg. Ik had het geluk dat we met de nationale ploeg naar België kwamen en ik opgemerkt werd door mijn manager.

Jij, Lamine, speelde negen interlands, maar merkwaardig genoeg geen enkele wedstrijd in clubverband.

Traoré : Ik zat op een voetbalschool in Tougan. Daar werd ik opgevist door Planet Champion, een organisatie die voetballers recruteert. Zo kwam ik in hetzelfde jaar in de nationale ploeg terecht.

’t Gaat snel : op je zeventiende in de eerste ploeg of zonder clubvoetbal in het nationale elftal en nu, nauwelijks twintig, voetballen jullie al bij de top in België. Nooit afgevraagd of jullie geen etappes overslaan ?

Traoré : Ik geef toe dat ik een paar etappes gemist heb. Van de kadetten van de voetbalschool meteen naar de nationale ploeg; de junioren en de beloften heb ik overgeslaan.

Voel je dat ?

Traoré : Je kan zeggen dat het un peu un manque is, ja. Ik was liever stap voor stap gegaan, dan kon je veel meer leren. Ik voel een groot verschil in het niveau en dat vraagt aanpassing. Maar het evolueert, quoi.

Moumou, jij wees indertijd Anderlecht af omdat je het niveau te hoog vond.

Dagano : Op dat moment was ik niet klaar. Misschien alleen maar voor de reserven, vertelde mijn manager, en dat zag ik gewoon ook in. Nu weet ik dat ik toen de juiste keuze maakte door naar GBA te gaan.

Jou hebben ze dat niet verteld, Lamine ?

Traoré : Bij mij ligt dat wat anders. Moumou werkt met Paul Courant, ik werk pas sinds ik bij Anderlecht ben met Jacques Lichtenstein ( huismanager van Anderlecht, nvdr). De mensen van Planet Champion wilden mij bij Anderlecht. Voor hen is dat iets buitengewoons, als spelers zoals ik en Sonko van hen naar een club als Anderlecht kunnen. Nu gaan scouts naar spelers kijken bij Planet Champion. Dankzij ons. Dat doet mij wel iets.

Maar denk je van de andere kant, als je ziet waar Moumou staat, ook niet : ik had beter een tussenstap gekozen ?

Traoré : Misschien had ik dan dichter bij de eerste ploeg gestaan, ja, maar de zaken zijn nu eenmaal zo gelopen en ik zal proberen…

Dagano : … in zijn situatie, moet ik zeggen, was ik ook naar Anderlecht vertrokken. In Afrika droomt iedereen ervan naar een club in Europa te gaan. En als je dan naar Anderlecht kan, doe je dat. Maar Paul Courant, mijn manager, zat toen al niet meer bij Anderlecht, vandaar. In het begin had hij nochtans een paar mensen voorgesteld naar mij te komen kijken. Na een wedstrijd of zes liet hij me weten dat ze mij niet rijp vonden voor de eerste ploeg. Ik had geluk dat ik daarna bij GBA kon beginnen.

Wat opvalt is dat je vroeger door heel veel clubs bent getest en met een onvoldoende doorgestuurd. Raak je dan niet ontmoedigd ?

Dagano : Neen, want ik zei nog tegen mijn manager, nadat Gent mij doorstuurde : de ploeg die mij het vertrouwen geeft, zal er geen spijt van krijgen. Maar hij zei : het probleem is dat niemand je dat vertrouwen wil geven. Tot ik in een testwedstrijd met Gent drie keer scoorde en twee assists gaf en de manager van GBA mij bezig zag. Ze namen mij zonder verdere tests aan.

Terwijl ze nadien vaststelden : die Dagano scoort wel moeilijk.

Dagano : Ja, kansen afmaken was moeilijk voor mij. Iedereen bij GBA had vertrouwen in mij, maar ik had geen vertrouwen in mijzelf. Dat maakte het zwaar. Ik hoop dat ik nu bij Genk het vertrouwen dat ik heb, kan vasthouden. Vorig seizoen had ik topschutter kunnen zijn als ik had afgemaakt wat ik aan kansen kreeg. Elke wedstrijd kreeg ik wel twee opgelegde kansen die ik miste. Ik voel dat ik evolueerde : die twee kansen trap ik er nu wel makkelijker in.

Hoe verloopt de evolutie voor jou, Lamine ? Jij moest de omschakeling maken van rechtsachter naar een rol centraal in de verdediging.

Traoré : In Burkina Faso speel ik ook nu nog altijd als rechtsachter in de nationale ploeg. Niemand begreep dat ik hier als stopper speel. Na twee maanden heeft Franky ( Vercauteren, nvdr) mij naar het centrum van de verdediging gehaald. Ik moet het eerlijk toegeven : in het begin hield ik er helemaal niet van. Maar ik heb mij aangepast. Je hebt toch meer opties naar alle kanten. Dat is makkelijker. Uiteindelijk heeft het me veel goed gedaan : ik ben polyvalenter geworden en ik heb bijgeleerd. Dat betekent : meer kansen om te spelen.

Je debuteerde sterk als stopper, toen je Olivier Doll moest vervangen tegen Charleroi.

Traoré : Ik vind : als je op het veld staat, moet je je helemaal geven. Je moet je zélf tot het uiterste dwingen. Tegen Real was ik wel wat gecrispeerd ( lacht). Tegen al die bekende namen spelen, dat maakte mij wel wat nerveus. Tegen Lazio Roma moest ik in een duel een snelle beslissing nemen en ik nam de verkeerde. Misschien heb ik in die wedstrijden dingen gedaan die niet hadden mogen gebeuren. Van het moment dat je als jongere dicht bij de A-ploeg staat en je Europees mag meedoen, ga je denken dat je misschien ook wel een paar wedstrijden meer verdiende in de competitie. Ik vond dat niet echt normaal, een beetje bizar. Ik had het liever omgekeerd gezien. Mais ça va venir.

Moumou, bij jou vreesden sommigen in het begin dat je niet zonder Degryse zou kunnen.

Dagano : Oui, ze dachten dat ik slecht zou spelen zonder hem. Tot nu toe mis ik hem nog veel. Mijn laatste pass… Dikwijls ben ik verplicht om zelf mijn verantwoordelijkheid te nemen om te scoren. De helft van de doelpunten die ik maak komen uit individuele acties van mezelf. Degryse zou mij ook misschien heel veel goeie passes kunnen geven als hij naast mij zou staan. Maar met Wesley ( Sonck, nvdr) kan ik het ook heel goed vinden. Degryse steunde mij mentaal heel veel. Als het niet goed ging, was hij er altijd om te praten met mij. Hier gebeurt dat wat minder door de spelers, maar de trainer vangt dat op door met mij te spreken en ik scoor hier makkelijker.

Traoré : Maar als het goed gaat, wat moet je dan tegen iemand zeggen ? Want op zo’n moment wordt dat gevaarlijk, hein. Dan moet je gewoon doorgaan en je niet te veel uit je lood laten slaan.

Men zegt, Moumou, dat je nog kalmer moet worden om meer te kunnen scoren.

Dagano : Ja, dat voel ik ook. Bij GBA raakte ik ook al opgewonden als ik alleen voor doel kwam. En soms ja, ben ik veel te kalm. Ik moet het evenwicht nog wat vinden.

Raakt iemand met jouw fysieke kracht onder de indruk van Belgische verdedigers ?

Traoré : Als ík daarover even iets mag zeggen. Bij wijze van spreken door een muur lopen, zoals Moumou, dat kunnen volgens mij alle Belgische spelers. Het hangt van je ingesteldheid af. Er zijn aanvallers die niet durven; Moumou dúrft. Hij probeert een actie te maken en gaat ervoor.

Dagano : ’t Is niet alleen mijn fysiek, ik heb ook wat snelheid. Als het niet marcheert, haal ik de bal op en loop ik ermee. En dan gaat het of het gaat niet. Al van in Afrika loop ik graag veel met de bal. Altijd zeiden ze mij : je moet niet lopen, je moet voetballen. Maar verdedigers dribbelen, ik kan het niet laten en dan vergeet ik al eens te passen. Als ik dat kan verbeteren…

Traoré : Dat is de Afrikaan, hein. Die concurrentie zit in ons hoofd : hij kan die of die dribbelen, kan ik dat ook ?

Maar jij schijnt daar minder last van te hebben. Jean Dockx zegt over jou : hij speelt simpel, hij breekt de aanval en geeft de bal af.

Traoré : ( Lacht) Dat is, zal ik zeggen, de regel voor een verdediger : je neemt en je geeft. Dan kom je niet in de problemen. Als je begint te dribbelen, ben je er geweest. Ik herinner mij een wedstrijd waarin ik de bal naar rechts moest geven, maar in plaats daarvan een crochet deed en de tegenstander scoorde omdat ik de bal verloor. Ik had de bal in de tribune moeten schieten. Daarom is het voor mij nu : tu prends et tu donnes. Als verdediger heb je niet veel techniek nodig, veeleer karakter en fysiek.

Hoe is het om, nu het sportief wat minder gaat, in Anderlecht te trainen ?

Traoré : In het begin was er ambiance, nu voel je dat de spelers willen, maar dat er iets niet gaat. Wat, weet ik niet. Waarom zouden we schrik moeten hebben ? Het is niet de schrik om iets te doen, hoor.

Dagano : Ik ken de ploeg niet, maar het is een kwestie van vertrouwen. Dat moeten ze zelf opkrikken, niemand anders kan dat voor hen doen. In mijn ploeg zou ik het wel weten, maar bij ons hebben we nu geen problemen.

Traoré : Omdat we dat vertrouwen kwijt zijn, wíllen we niet meer durven. We moeten de zaak op de rails krijgen door als spelers veel met elkaar te praten.

Gebeurt dat genoeg ?

Traoré : Ik weet het niet. In de kleedkamer van de A-kern kom ik niet. Ik heb daar geen kastje, ik zit aan de andere kant.

Dagano : Kom jij niet in de kleedkamer van de eerste ploeg ?

Traoré : Neen ( lachje). Misschien… dat ze dat gaan veranderen… Ik zit in de A-kern, maar in de kleedkamer komen, dat is nog iets anders. Er zijn lege kastjes voor als er eens iemand bij de ploeg komt. Maar dat doet mij veel pijn. Ik had er graag mijn naam op gezien. Ik kan ze niet dwingen, natuurlijk, maar ik wacht erop. Ik weet niet hoelang het gaat duren, maar het is niet plezant, je balanceert…

Dagano : Nochtans, toen ik hem in die twee Europese wedstrijden bezig zag, dacht ik : Lamine is goed, hij is vertrokken voor een basisplaats. Ik begrijp het niet dat hij er niet in staat.

Jij stond er bij GBA indertijd ook bijna niet in, maar dan wel omdat je in Burkina ten onrechte in de gevangenis zat op verdenking van schriftvervalsing.

Dagano : ( Grijnst) Dat ging om een misverstand. Iemand nam zich voor de voorzitter van mijn club ginder en hij had de papieren vervalst omdat hij geld wou verdienen aan mij. Maar het heeft mij pijn gedaan om daar twee dagen in de gevangenis te zitten.

Hoe werd je behandeld ?

Dagano : Oh, ik werd heel goed behandeld. Maar al die andere gevangenen riepen altijd maar dat ik met hen moest komen voetballen. Altijd maar op mijn deur kloppen. Maar ik had daar geen zin in, want ik zat in de put. Terwijl iedereen mij vertelde : voor jou is het niks, jij moet maar twee dagen blijven; wij moeten hier nog twee, drie jaar zitten. Ze zagen het bijna als een eer dat ze met mij in de gevangenis zaten. Elke morgen had ik problemen, want iedereen wou bij mij zijn.

Hoe ga je daar mee om : nog zo jong zijn en al zo vereerd worden ?

Dagano : Ach, ik ben eraan gewoon. Het doet mij niks, want ik ben van nature ook al rustig. Maar ik geef af en toe wel wat geld aan de mensen ginder, of shirtjes. Maar aan de club vraag ik ze nooit.

Traoré : Op het eind van het seizoen gooit iedereen zijn shirt bij Anderlecht in een grote zak voor ons, om mee te doen. Ik heb er een stuk of dertig meegenomen.

Dagano : Mij laat men nu wat gerust omdat ik zeg dat ik dat niet meer meebreng. Zelfs met een foto van mij zijn ze al tevreden. In de wijk waar ik ginder woon, is het erg. Als ze weten dat ik op een bepaalde dag kom, staat de luchthaven vol. Ik hoop dat ik eind dit seizoen wat truitjes meekrijg van de club. Zelf ga ik ze niet vragen. Maar als een echte vedette zie ik mezelf nog niet. Als ik in een grote competitie speel, dan zal ik daar misschien aan beginnen te denken.

In januari begint de Afrika Cup, waarvoor jullie je met Burkina Faso plaatsten. Zal…

Dagano : Lamine speelt wel meer mee dan ik. Ik zit de hele tijd op de bank. Zonko, die bij Vitesse in Nederland speelt, Sanu, die bij Willem II speelt, en Baru, die in Denemarken bij Brondby zit, staan op mijn plaats. Ik ben nog geen titularis, maar ik hoop dat ik dit jaar kan doorbreken. De trainer heeft het mij wel beloofd.

Traoré : Ik ben wel titularis. Bizar, hein ( lacht).

Zal die Afrika Cup jou, Moumou, de batterijen weer opladen of de adem afsnijden voor de rest van het seizoen ?

Dagano : Ik moet zeggen dat dat in Genk wat delicaat ligt. Voor de bekerwedstrijd tegen Standard ben ik met de nationale ploeg op oefenkamp geweest in Marokko. Tien dagen gelopen. Heel zwaar. Toen ik weer in Genk kwam, was ik echt moe. Tegen Standard had ik het lastig.

Dus…

Dagano : Het zal zwaar zijn na de Afrika Cup, maar ik ben het verplicht. Ik kan mijn land niet in de steek laten.

Mike Origi, net als jullie een moslim, kon bijvoorbeeld buiten de ramadan een dag vasten en twee uur aan een stuk bidden om een doel dat hij zich had gesteld te bereiken. Hoever gaat bij jullie het geloof ?

Dagano : Ik bid, maar vasten doe ik niet.

Traoré : Ik wel, ik volg nu de ramadan, maar niet als we twee keer per dag trainen, want dan voel ik het als ik overdag niet gegeten heb. Maar om vijf uur ’s morgens eten en om acht uur ’s avonds, dat gaat wel als we één keer trainen. Maar je merkt wel dat het vermoeiend is en dat je wat gewicht verliest.

Dagano : Ik eet heel veel, de hele dag door eigenlijk. In een wedstrijd geef ik zoveel, dat ik echt veel moet eten.

Als jullie tegen elkaar spelen, wie wint dan het onderlinge duel ?

Dagano en Traoré : Ah, dat kunnen we niet zeggen, dat moeten je zien ( lachen allebei.)

door Raoul De Groote en Bruno Govers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content