Dat denken althans bondscoach José De Cauwer en Patrick Lefevere. Sport/Voetbal Magazine stelde ook nog enkele pertinente vragen aan acht andere betrokkenen en vroeg hen naar een tiercé voor het WK zondag in Zolder.

Oscar Freire

Oscar Freire, Spanjaard, tweevoudig wereldkampioen, titelverdediger en WK-favoriet.

Spanje is zowat het enige land dat met één uitgesproken kopman start in Zolder. Brengt dat voor jou extra druk met zich mee of geeft het je juist meer vertrouwen ?

Het is in elk geval positief dat er in je eigen ploeg geen renners zitten die tégen jou rijden. Het relatief vlakke parcours zorgde ervoor dat de bondscoach de beslissing nam om mij als enige speerpunt naar voor te schuiven. Spanje beschikt nu eenmaal over weinig renners die het in een sprint kunnen afmaken.

Een relatief vlak parcours, dat staat synoniem voor een parcours voor sprinters. Jij bent een sprinter, jij bent dus tevreden met het parcours ?

De twee omlopen waarop ik wereldkampioen werd, waren selectiever. Ik hou dan ook meer van een lastige wedstrijd, omdat er zich dan minder verrassingen voordoen, omdat alleen de betere renners dan nog vooraan zitten. Veel zal in Zolder afhangen van het weer. Regent het ? Is het koud ? Dit wordt wellicht een atypisch WK, maar dat betekent niet dat Zolder niet met rood in mijn agenda staat aangestipt. Een WK zal altijd een speciale betekenis hebben voor mij, omdat het de wedstrijd is die mijn leven compleet veranderd heeft. Bovendien begint die regenboogtrui te wennen, ik zou me naakt voelen zonder ( lacht).

De tiercé van Oscar Freire.

Freire, Cipollini, McEwen.

José De Cauwer

José De Cauwer, Belgisch bondscoach.

De Belgische WK-ploeg lijkt hoofdzakelijk te bestaan uit vrijbuiters. Wie gaat er voor wie de kastanjes uit het vuur halen ?

Ze gaan allemaal voor elkaar rijden. Als er een kopgroep ontstaat, móet er altijd iemand van ons meespringen. Daarom heb ik gekozen voor stuk voor stuk goeie renners en voor weinig knechten. We beschikken over twee héél goeie, Johan Museeuw en Peter Van Petegem, aangevuld met jongens van wie ik een en ander verwacht.

Je beschouwt Van Petegem en Museeuw als de twee kopmannen ?

Laat het me zo uitdrukken : als we aan tafel zitten en er staan maar twee stoelen met armleuningen aan, dan zullen de anderen die stoelen vrijlaten voor Museeuw en Van Petegem. Omdat ze respect hebben voor die twee renners en voor de palmares die ze al bij elkaar fietsten. In wielrennen wordt dat nog altijd erkend als een waardemeter. Een renner weet ook hoe snel het gaat als een andere op kop rijdt.

Je verwacht ook veel van Jo Planckaert.

Dit parcours is hem op het lijf geschreven. Hij moet niet, zoals bij Cofidis, het aantal UCI-punten in het oog houden en moet, met andere woorden, nu eens niet voor een zevende plaats rijden, maar voor een eerste. Ik zeg niet dat hij gaat winnen, maar we gaan wel een andere Jo Planckaert zien.

De tiercé van José De Cauwer.

Museeuw, Bortolami, Freire.

Robbie McEwen

Robbie McEwen, Australiër, WK-favoriet.

Robbie, de vorm is goed. Wie kan jou kloppen in Zolder ?

( lacht) Ik beschouw mezelf als een van de kanshebbers als het op een sprint aankomt, maar ik ben zeker niet de enige.

Je bent niet het enige speerpunt in een sterke Australische ploeg. Ook Baden Cooke, Bradley McGee en Stuart O’Grady genieten een beschermde status. Wat houdt dat in voor jullie wedstrijdtactiek.

Heb je vier of vijf beschermde renners, dan blijven er nog zeven over die in dienst rijden. We zullen zeker mannetjes meesturen in een ontsnapping, maar met drie snelle mannen zullen we vooral trachten aan te sturen op een massaspurt. De vier ploegen van twaalf renners met een goeie sprinter in de rangen – Spanje, Duitsland, Italië en Australië – kunnen allemaal zes of zeven knechten in stelling brengen. In theorie is de kans dus groot dat het tot een massaspurt komt, maar het staat niet vast.

Bij België en Nederland zitten een aantal Lottoploemaats, en vrienden ook, in de selectie. Hoop je stiekem dat ze voor jou iets doen in Zolder ?

We zullen elkaar niet in de weg rijden – ik zie het meer zo. De Sloveen Derganc en Guido Trenti, die voor de VS uitkomt, rijden beiden in de ploeg van Cipollini en bij Telekom zitten ook niet-Duitsers. Het ploegenspel maakt het WK dus wel wat ingewikkelder.

De tiercé van Robbie McEwen.

Van Petegem, Bortolami, Dekker.

Eric Vanderaerden

Eric Vanderaerden, ploegleider bij Mapei – de ploeg van WK-favoriet Paolo Bettini – in Italië, het land van WK-favoriet Mario Cipollini.

Mario Cipollini geldt als topfavoriet nummer één, maar de Italiaanse ploeg heeft altijd al moeilijkheden gekend om als een hecht blok te rijden. Gaat het nu wel lukken ?

Het zal van het wedstrijdverloop afhangen. Italië heeft één grote winstkans, Cipollini, maar of ze daar allemaal hetzelfde over denken, blijft een vraagteken.

Wat denk jij ?

Ik denk dat dezelfde problemen als in het verleden opnieuw zullen ontstaan.

Kan je dat ook toelichten ?

Ik kan me niet voorstellen dat een Bettini in vorm zijn eigen kans niet zal gaan als hij in de kopgroep zit.

Zou die ook nog op bijvoorbeeld twee kilometer van de aankomst durven aanvallen ?

Zeker en vast.

Zit hij met het WK in zijn hoofd ?

Hij wil in de eerste plaats de wereldbeker winnen, maar hij ruikt ook in Zolder zijn kans.

Er wordt her en der gezegd dat bondscoach Ballerini, gewezen ploegmaat van Cipollini, de geknipte man is om de rangen te sluiten. Geloof jij daarin ?

Misschien, maar ik ben daar niet zo zeker van.

Mocht jij in de schoenen van Ballerini staan, hoe zou jij de Italianen laten rijden ?

Alles voor Cipollini, want de kans blijft groot dat het tot een massaspurt komt.

De tiercé van Eric Vanderaerden.

Steels, McEwen, Cipollini.

Marc Wauters

Marc Wauters, Belgisch WK-deelnemer, rijdend voor Rabobank in Nederland.

Krijgt de Nederlander Harm Ottenbros, wereldkampioen in 1969 op het vorige WK in Zolder, een landgenoot als opvolger ?

Moeilijk te zeggen. De Nederlanders zitten een beetje in hetzelfde schuitje als wij. Ze moeten ook resoluut voor de aanval kiezen en niet speculeren op een massaspurt. Meespringen in de ontsnappingen en met zoveel mogelijk renners, dat is ook voor hen de boodschap. Op het parcours in Zolder kan trouwens iedereen in een superdag een prijs rijden.

Hoe is het gesteld met je kamergenoot bij Rabobank, Erik Dekker ?

Erik zat niet in bloedvorm en zegde daarom eerst af voor de tijdrit. Uiteindelijk besefte hij dat hij ook in de wegrit geen vooraanstaande rol kan spelen. Hij nam dan ook de beslissing om helemaal niet naar Zolder af te zakken.

Het bespaart jou een probleem. Museeuw zei : ‘Als Dekker gaat, zal Wauters wel op kop rijden, maar niet voor honderd procent, maar ik kan hem dat niet kwalijk nemen.’

Erik en ik zijn het hele jaar door ploegmaats. Je kan van mij toch niet verwachten dat ik het gat dichtrijd ? Gaat Bettini weg, dan zal Museeuw dat ook niet doen en de Rabobankrenners zullen ook niet voluit achter mij jagen.

De tiercé van Marc Wauters.

Cipollini, McEwen, Zabel.

Walter Godefroot

Walter Godefroot, manager van Team Telekom, de ploeg van de Duitse WK-favoriet Erik Zabel.

Gaat de volledige Duitse ploeg in dienst rijden van Erik Zabel ?

Ik denk het niet. Ongeveer de helft van de Duitse ploeg rijdt voor Telekom, maar daarbij zit ook Danilo Hondo, die gemotiveerd is en snel. Wordt hij een concurrent in eigen huis ? Daarover moet bondscoach Olaf Ludwig beslissen. Ik kan ook niet met zekerheid zeggen of de renners van Gerolsteiner en de andere Duitsers voor Zabel zullen rijden, maar ik geloof wel dat er duidelijke afspraken zullen gemaakt worden.

In de Ronde van Spanje kwam Zabel telkens tekort. Zou dat kunnen meespelen in de tactiek van Ludwig ?

Je kan toch een viertal namen noemen die al het hele jaar sneller zijn dan Zabel. Maar na 260 km krijg je een ander gegeven. De eerste vraag die je moet stellen, is : wordt het een massaspurt ? Het kan, maar ik geloof het nooit.

Zabel reed de Vuelta uit, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Freire en Cipollini. Was dat wel een goed idee in het vooruitzicht van het WK ?

Zabel geeft zelden of nooit op – en hij won toch de puntentrui. Misschien had hij beter wat gas teruggenomen, maar hij heeft een enorm recuperatievermogen. Ik verwacht hem dus wel in goede conditie op het WK.

De tiercé van Walter Godefroot.

Bettini, Museeuw, Zabel.

Paul Van Hyfte

Paul Van Hyfte, renner bij CSC-Tiscali, de ploeg van de Franse WK-favoriet Laurent Jalabert.

Hoe hoog schat je de kansen in van Laurent Jalabert ?

Ik zag hem rijden in de Grote Prijs Van Steenbergen en in Fourmies, telkens op een manier om u tegen te zeggen. Hij trekt met ambities naar Zolder, maar zal het waarschijnlijk wel voornamelijk zélf moeten klaren. De Fransen zullen zeker niet alleen de kaart Jalabert trekken. De Franse selectie bestaat uit nagenoeg alleen maar aanvallende renners. Eigenlijk kan je alleen van Spanje op voorhand zeggen dat het een ploeg is in de ware zin van het woord. Dat neemt niet weg dat ik rotsvast in de mogelijkheden van Jalabert geloof.

Hij gunt zichzelf een mooi afscheid, terwijl hij allicht in staat is om nog een tijdje door te gaan.

En dat weet hij zelf ook. Hij kan nog drie of vier seizoenen meedraaien met de top, maar hij wil stoppen in schoonheid. Toen hij bekend maakte dat hij na dit seizoen onherroepelijk een punt zet achter zijn loopbaan, had hij al in het achterhoofd dat hij zich in zijn laatste seizoen nog in de kijker wilde fietsen. Ik denk dat het toch wel een grote manier is om afscheid te nemen. Ook al wordt hij zondag wereldkampioen, dan nog komt hij niet terug op zijn beslissing.

De tiercé van Paul Van Hyfte.

Freire, Van Petegem, Jalabert.

Claude Criquielion

Claude Criquielion, ploegleider bij Lotto, de ploeg van WK-favorieten Peter Van Petegem en Robbie McEwen.

Wat verwacht de ploegleider van Lotto van zijn poulains ?

Peter Van Petegem bewees in de Franco-Belge al dat hij de goeie conditie te pakken heeft. Hij werkte naar dit WK toe en behoort tot de kanshebbers. Ook Niko Eeckhout kan zondag een rol van betekenis spelen.

Het leidt geen twijfel dat de vlakke omloop Robbie McEwen goed moet liggen. Hij maakt deel uit van het selecte kransje der favorieten. De concurrentie in de Franco-Belge was niet uitzonderlijk, maar door de manier waarop hij zijn sprinten won, maakte hij indruk. Volgens mij is Robbie de enige die, als het tot een massaspurt komt, een kans maakt om Cipollini te verslaan.

Het WK is de enige wedstrijd van het jaar waarin er met landenploegen gereden wordt. Denk je dat De Cauwer erin slaagt alle neuzen in dezelfde richting te doen wijzen en dat, bijvoorbeeld, Eeckhout zijn Lottoploegmaat McEwen geen handje zal toesteken ?

Ik geloof dat de Belgen eerlijk genoeg zijn ten opzichte van hun ploegmaats van één dag. Toen ik in 1984 wereldkampioen werd, was er voor het eerst sprake van een écht team – voordien gold vooral de regel : ieder voor zich. Merckx en De Cauwer slaagden er daarna telkens in om de renners een blok te laten vormen.

De tiercé van Claude Criquelion.

Bettini, Van Petegem, McEwen.

Jo Planckaert

Jo Planckaert, Belgisch WK-deelnemer, outsider op de titel.

Voor bondscoach José De Cauwer was je al snel een certitude, hij verwacht iets van Jo Planckaert. En wat verwacht Jo Planckaert zelf ?

Elke renner die bij de selectie hoort, hoopt dat hij een rol kan spelen. Het parcours is niet superlastig, dus verwacht ik ook wel iets van mezelf.

De Cauwer stelt het als volgt : ‘Planckaert zal voor een keer niet voor een zevende plaats rijden, maar voor een eerste.’

( lacht) Dat is misschien wel waar. Hoewel een zevende plaats, hij moet nu ook niet overdrijven, hé. Maar het klopt dat ik de laatste jaren moeilijk tot een overwinning kom. Dat heeft ook te maken met mijn contract bij Cofidis. Wij worden betaald per punt en het is vaak voordeliger om driemaal tweede te worden, dan om eenmaal te winnen. Met zo’n contract kan je het soms niet riskeren om alles of niks te spelen. Ik heb nu voldoende punten en kan op het WK koersen zoals ik wíl koersen. In Parijs-Brussel deed ik dat ook. We waren weg met vijf, zes man en ze pakten ons maar terug op vijfhonderd meter voor de finish. Vroeger zou ik gewacht hebben op de sprint en zou ik bij de eerste vijf geëindigd zijn. Maar zo kan ik nooit winnen; koers ik agressiever, kan ik misschien wél winnen. Als het zondag meezit, weet je nooit.

De tiercé van Jo Planckaert.

McEwen, Cipollini, Zabel.

Patrick Lefevere

Patrick Lefevere, manager van Domo-Farm Frites, de ploeg van WK-favoriet Johan Museeuw.

Verandert een wereldtitel van Johan Museeuw de plannen van Quick-Step – Latexco ?

Nee. Met een renner als Museeuw, calculeer je dat best in. Hij heeft al vaker voor de verrassing gezorgd. Een week voor Lugano wou hij stoppen met koersen, maar hij werd wel wereldkampioen.

Het werd de voorbije jaren een belangrijk thema : wanneer stopt Museeuw ? Hij won dit jaar voor de derde keer Parijs-Roubaix, misschien wel het ideale moment. Het lijkt wel of hij zich geen afscheid in schoonheid gunt ?

Het is sterker dan hemzelf. In zijn binnenste wil hij wel afscheid nemen in schoonheid, maar hij koerst nog zo graag dat hij het einde voor zich uit blijft schuiven. Ik denk dat hij gewoon op een bepaalde dag naar huis zal rijden en zeggen : het is gedaan. Terwijl ik liever zou hebben dat hij op voorhand zijn afscheid aankondigt. Een geschikte datum lijkt mij het einde van de Ronde van België.

Je bent niet tevreden over de Belgische selectie.

Ik ben natuurlijk geen selectieheer, maar op basis van wat Johan al gepresteerd heeft in zijn carrière, had ik hem toch twee ploegmaats meegegeven. Ik heb mijn vraagtekens bij de vorm en dus de selectie van Jo Planckaert. Ik vrees dat er een aantal gewoon meegaan omwille van de eer, om erbij te horen.

De tiercé van Patrick Lefevere.

Museeuw, Bettini, Freire.

door Roel Van den broeck

‘De kans is groot dat het tot een massaspurt komt.’ (Robbie McEwen)

‘Ik geloof nooit dat het een massaspurt wordt.’ (Walter Godefroot)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content