Nog altijd maar 26 is Dimitri de Condé. Eendracht Aalst moet de hand worden die hem uit het donker trekt. Of omgekeerd.

Dimitri de Condé ontlook bij Lommel, raakte daarna ontgoocheld bij Standard en Charleroi, maar tekende na een paar tests in het buitenland voor Eendracht Aalst. Een monoloog.

“De voorbije maanden waren heel zwaar. De eerste maand ging het nog, maar elke dag moeten opstaan in de hoop een ploeg te vinden en elke dag individueel in het bos moeten gaan lopen, weegt na een tijdje mentaal meer en meer door. Het plezier gaat ervan af, want je weet op den duur niet meer waarvoor je nog bezig bent.

“Ik was door Charleroi naar de B-kern verwezen in de hoop dat ik zou vertrekken en ze van mijn zwaar contract, dat ik onder het vorige bestuur tekende, af zouden zijn. Het probleem was dat ik op dat moment heel weinig aanbiedingen kreeg. Ze zeiden dat ze een transfer zelfs in hun begroting van dit jaar hadden voorzien, mét transfergeld. Veel clubs dachten dat ik aan mijn duur contract ging vasthouden en zaten met de transfersom die Charleroi nog wou voor een speler die maar zeven maanden meer onder contract ligt ( 8 miljoen frank, nvdr). Maar ik was bereid om in te leveren in ruil voor een sportieve kans. Die krijg ik nu bij Aalst. Door niet te wachten tot mijn contract afloopt en ik transfervrij was, neem ik voosprong : nu heb ik maar vijf maanden niet gespeeld, anders had ik een heel seizoen niet gespeeld en moest ik daarna helemaal van nul beginnen.

“Ik stel mezelf helemaal geen vragen bij mijn kwaliteiten. Dat ik het anders had willen zien, is duidelijk. Maar ik denk dat het niet honderd procent aan mij lag. Dat ik op zeer jonge leeftijd, 19, naar Standard ben gegaan, was geen probleem : het ging perfect, we stonden vooraan en ik werd opgeroepen voor een stage met de nationale ploeg. Maar er kwamen veel problemen in de club, die Standard nog altijd niet te boven is. In Charleroi werd Peruzovic ontslagen en werd het bestuur dat mij haalde vernieuwd.

“Ik heb tot nu toe ook het geluk nog niet aan mijn zijde gehad : ik heb al een pak trainers en voorzitters zien passeren. De sfeer was bij geen enkele club honderd procent. Hoeveel jongens hebben zich bij Standard ontwikkeld ? Toen ik voor hen koos waren ze als tweede geëindigd en ging Waseige een ploeg bouwen om binnen drie jaar kampioen te spelen. Maar na een half jaar bleef ik bijna alleen over, waren alle namen vertrokken. Bij Charleroi kende ik een moeilijk begin, ik was voor Peruzovic gegaan, maar die vertrok. Onder Ferrera heb ik daarna de sterkste periode uit mijn carrière gekend. Ze gingen ook een grote ploeg bouwen, maar achteraf is dat allemaal wat tegengevallen.”

“B

ij Aalst willen ze een stabiele eersteklasser worden en de club een wat positiever imago geven. Dat zijn geen valse beloftes, want ze kennen hun limieten en ze geven die eerlijk toe. Dat was bij mijn vorige ploegen anders. Hier is gewoon een trainer die honderd procent in mij gelooft en die mijn kwaliteiten kent van in Charleroi. Hij zei indertijd dat iedereen mocht vertrekken, behalve ik. Voor een trainer naar een ploeg gaan, is een labiel criterium, ja, maar het is ook niet zo dat ik de ploegen voor het uitkiezen had. Ik kon naar twee ploegen in Israël, maar ik vond het op mijn zesentwintigste sportief interessanter om in België te blijven. Daarom koos ik ook voor Aalst en niet voor La Louvière. Dat de top niet voor mij staat te springen, betreur ik. Maar Aalst is een goeie ploeg : ze staan niet voor niets halverwege de rangschikking. Ze zijn niet het zwakke broertje van de competitie.

“Achter dat testen in het buitenland sta ik sowieso zelf niet, maar ik had op een gegeven moment geen andere opties. In Burnley konden ze na tien dagen nog geen beslissing nemen. Toen heb ik gezegd dat het niet door zou gaan. In Israël lag het niveau hoog – ik zag een paar topmatchen en Tel Aviv heeft Chelsea niet voor niets uitgeschakeld – maar ik had schrik dat ik daar sportief niet gevolgd ging worden. Je leest over de verslagen van de Belgen overal, maar ik heb bijvoorbeeld nog nooit iets gelezen over Davy Cooreman, die het heel goed doet in Israël. Ik voel me sportief gezien nog jong voor zo’n avontuur. Speel je daar zeven maanden goed, dan kan je misschien naar een Israëlische topclub, maar dat wordt hier niet gevolgd door andere clubs. Had ik daar zeven maanden de pannen van het dak gespeeld, dan zou ik sportief niet verder staan dan waar ik nu sta. Je wil altijd hogerop en je hebt het niet voor het uitkiezen, heb ik gemerkt. Als ik zie wat ik al heb meegemaakt en dat ik toch nog altijd ondergewaardeerd ben : je bent heel afhankelijk van wat men van je denkt, hoe men je ziet.

“Onder Ferrera speelde ik enorm goed bij Charleroi, maar niemand die dat in Vlaanderen eens zegt. Er wordt gedaan alsof ik bijna mislukt ben. Je wordt niet gevolgd. Op dat vlak was Charleroi nog beter. Ik weet wel dat je het voor een groot deel zelf in de hand hebt, maar wat ik bedoel is : als de problemen beginnen, krijg je geen steun meer. Hier bij Aalst zouden er op een moment dat het slecht gaat meer vragen komen van de pers.”

“I

k had hier ook al een paar keer contact met Ferrera en het is de bedoeling dat ik de centrale figuur word. De eerste weken weet ik dat ik mee geen illusie moet maken : na vijf maanden zonder competitie ga ik niet de pannen van het dak spelen. Maar na nieuwjaar zou ik moeten ontploffen, daar komt het zowat op neer. Hij gelooft erin dat dat mogelijk is voor mij. En ik ook. Voilà.

“De adrenaline stroomt nu weer omdat ik eindelijk weer kan voetballen. Van stress heb ik geen last : ik geloof in mijn kwaliteiten, maar ik zal nu iets moeten bewijzen, dat is wel zo. Je kan niet blijven teren op wat er gebeurd is. Ik ken nu alleen gezonde stress : ik ben super gemotiveerd om veel mensen ongelijk te geven. Voilà. Veel kan ik daar niet over zeggen, ik moet het op het veld tonen. Ik zou zeggen : kom op het eind van het seizoen eens terug, dan zullen we zien wie er gelijk heeft en ik hoop dat ik dan meer gewaardeerd ben. Hoewel ik van mensen die dicht bij mij staan en die de toestand kennen, nu ook veel waardering voel. Ze moedigen mij positief aan : kom op, laat het maar eens zien. Zij weten in wat voor toestanden ik al gespeeld heb.

“Het enige positieve van alles was dat ik tijd had voor mijn zoontje. Mijn vriendin kan beamen dat ik vijf maanden in iedereen z’n haren zat. Bij mijn kameraden ook en dat was tegen mijn gewoonte. Die gezonde stress naar het weekend toe, was er niet meer. Telkens je de tv aanzet, zie je dat voetbal en denk je : dat kan ik ook, dat wíl ik ook. Als dat wegvalt, voel je je wat nutteloos.

“In zo’n situatie komen dingen naar boven waar je van schrikt. Het feit dat veel voetballers zeggen : goed verdienen en daarna rustig leven, bijvoorbeeld. Zo zou ik vroeger ook gepraat hebben, maar nu weet ik dat dat niks voor mij zal zijn. Ik zal bezig moeten blijven en iets om handen hebben. Het rustig aandoen zal niks voor mij zijn. Ik ga mij moeten kunnen bewijzen in iets, anders ben ik niet te genieten. Want ik was kortaf tegen de mensen, ik had geen zin om te praten. Laat mij maar met rust. Schaamtegevoel zal daar zeker ook iets mee te maken hebben. Ook omdat ik zo’n situatie niet voelde aankomen en dan is dat heel hard.

“In het bos lopen met Marc Van Gronsveld was bijna puur agressie kwijtraken. Rustig lopen zat er niet meer in : het was crossen om energie kwijt te raken. Dat heeft me veel geholpen. Maar na vijf maanden wordt het wel wat frustrerend en ga je naar anderen toe agressiever reageren. En dat krijg je terug, dat mes snijdt aan twee kanten. Overal waar je komt moet je telkens weer uitleggen wat er gebeurd is in je carrière. Op den duur heb je geen zin meer om de mensen die met voetbal te maken hebben, nog onder ogen te komen. Je wil alleen nog voetballen.”

“D

e geboorte van mijn zoontje heeft mij en mijn vriendin goed gedaan. Aan hem kon ik mij optrekken. Een glimlachje van hem en je voelt dat er iets van je af valt. Er was dan ook een sterfgeval in de familie van mijn vriendin, wat het er niet makkelijker op maakte. Dus, 2001 is voor mij gewoon een rotjaar geweest, op die geboorte na. Voor de rest mag het zo snel mogelijk voorbij zijn.

“Heel veel steun van andere voetballers heb ik niet gehad. Aan Charleroi heb ik achteraf bekeken eigenlijk maar één ding overgehouden : dat ik met Marc Van Gronsveld een kameraad voor het leven heb. Dat heeft ook wel iets. Dus zo negatief moet ik het ook niet bekijken. Maar voor de rest is van collegialiteit in het voetbal weinig te merken. Mijn kijk op het wereldje is heel duidelijk veranderd. Bij Lommel zag ik alleen de positieve kanten. Nu ben ik een paar keer met de negatieve geconfronteerd en relativeer ik ook meer. Maar het is een wereld waarin alles om geld draait en waarin men handelt zonder respect voor je. Die mening zal er niet meer uitgaan.

“Mijn grootste fout is geweest dat ik te braaf en te goedgelovig was. Ik dacht altijd dat ik er puur door mijn voetbalkwaliteiten zou komen. Ik heb te weinig van mij af gebeten. Daarin ben ik, denk ik, wel veranderd. Die fout wil ik niet meer maken. Respect dwíng je af. Dat zal ik nu van de eerste dag in Aalst moeten doen en niet zomaar met de hoop meedoen. Ik moet mijn verantwoordelijkheid opnemen en zeggen : hier ben ik en ik wil iets bewijzen. Ik zal op het veld meer een leidersfiguur moeten zijn dan tot nu toe. Anders doen ze met je wat ze willen.

“Ik merkte dat ik aan het veranderen ben toen ik ging testen : ik sprak van mij af. Dat had ik vroeger nooit gedaan. In Burnley zei ik : neem een beslissing of ik pak mij koffers. Vroeger zou ik nog een maand gebleven zijn als ze dat gevraagd hadden. Ik wil geen speelbal meer zijn. In Israël wou ik na één week testen een voorstel en dat kwam er niet. Ik was één dag in België en er kwamen onmiddellijk twee clubs met een concreet voorstel. Dat bewijst dat hoe meer je van je afbijt, hoe meer respect je krijgt.

“Ik ben realistisch en ik geloof in mezelf én in Aalst. Nu heb ik de goede keuze gemaakt. Misschien blijkt over zeven maanden van niet, maar dan zal het meer aan mijzelf gelegen hebben dan dat tot nu toe het geval is geweest. Je zal misschien zeggen : hoor hem nu bezig… Maar zo denk ik nu.”

door Raoul De Groote

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content