Bij de beloften van PSV Eindhoven stonden ze al eens samen op het voetbalveld, maar bij Beerschot wordt het de eerste keer dat de Limburgse broertjes Dries (21) en Stijn (22) Wuytens écht samen in de ploeg staan op het hoogste niveau.

D ries Wuytens maakte begin vorig seizoen al de overstap van de beloften van PSV Eindhoven naar Beerschot. Oudere broer Stijn volgde deze zomer. Er wordt veel verwacht van hem. Op zijn achttiende debuteerde de linksbenige middenvelder reeds in het eerste elftal van PSV en in datzelfde seizoen mocht hij meteen starten in de Champions Leaguewedstrijden op Liverpool en Marseille. Vier seizoenen later is de conclusie echter dat de definitieve doorbraak er nooit kwam – onder meer een knieblessure gooide roet in het eten. Omdat PSV niet veel moeite deed om het jeugdtalent te houden, besloot Stijn zijn geluk elders te beproeven, met name in eigen land: Beerschot AC. Hij tekende op het Kiel een contract voor drie seizoenen.

Stijn: “Ik wilde weer gewoon aan spelen toekomen na een jaar vol blessureleed. Na mijn revalidatie kreeg ik bij PSV nog hier en daar een invalbeurt, maar ik voelde dat er komend seizoen niet veel meer in zou zitten. Beerschot deed een mooie aanbieding, daar sprak vertrouwen uit.”

Had je andere opties?

Stijn: “Ik had een aanbieding uit Turkije – daar circuleren natuurlijk andere bedragen – maar dat vond ik nog te vroeg. Ik wil nu eerst aan voetbal denken.”

Welke rol speelde Dries in de keuze voor Beerschot?

Stijn: “Het was natuurlijk een voordeel dat ik bij hem informatie kon inwinnen. Maar de trainer speelde een even grote rol in mijn keuze. Koster is een typisch Hollandse trainer: gericht op veel balbezit en het trainingsregime rustig opbouwend.”

Daar had jij, Dries, het aanvankelijk lastiger mee toen je vorige zomer bij Beerschot toe kwam.

Dries: “Ja, toen was Jacky Mathijssen hier nog trainer. Het was fysiek echt afzien in de voorbereiding. We gingen vaak lopen, echt met z’n allen het bos in. Vier dagen hebben we geen bal gezien op onze stage… Dat vond ik toch vreemd. Maar geen slecht woord over Mathijssen, zijn aanpak was gewoon anders. Ook het voetbal in de Jupiler Pro League is anders dan in Nederland: meer duels.”

Stijn: “Ik vermoed dat dat zeker een werkpunt wordt voor mij bij Beerschot.”

Adrie Koster wil 4-3-3 spelen. Dat horen jullie – als producten van de Nederlandse school – wellicht graag.

Dries: “Absoluut. Als verdediger is het ook veel fijner om zo te voetballen, bij een 4-4-2 is het veel drukker op het middenveld en kan je moeilijk inschuiven.”

Wat is jullie beste positie?

Dries: “Ik speel liefst in een centrale positie in de verdediging.”

Stijn: “Centraal op het middenveld, maar dan als linkse middenvelder in de driehoek. Mijn troef is dat ik makkelijk in de zestien van de tegenstander opduik. Op de counter kan dat belangrijk zijn. Maar ik weet dat de club er rekening mee houdt om mij in noodgevallen als linksachter uit te spelen. Ik wil een bepalende speler worden. In de eerste plaats door me in de voorbereiding te tonen.”

Dries: “Ik vermoed dat wij een stapje voor hebben omdat we onze opleiding in Nederland kregen. We proberen altijd van achteruit op te bouwen. Dat was toch even aanpassen in mijn eerste maanden bij Beerschot, toen werd er onomwonden gezegd: als je niet weet wat doen, trap de bal dan gewoon naar voren. Als je gewend bent om altijd de voetballende oplossing te zoeken, klinkt dat gek. In de oefenwedstrijden maakte ik daar een aantal foutjes tegen en dat kreeg ik dan wel te horen: ‘Trap die bal nu gewoon de tribune in!'” (lacht)

Kwalijk familietrekje

Wat is je eerste indruk van je nieuwe club?

Stijn: “Ik moet toegeven dat ik aanvankelijk toch wat schrik had dat de verschillen met PSV te groot zouden zijn – met name op het vlak van organisatie en infrastructuur – maar dat viel enorm mee. Alles blijkt hier goed geregeld.”

In Nederland is het ook niet langer al goud dat blinkt. Clubs zagen hun financiële mogelijkheden verminderen.

Stijn: “Zowel financieel als sportief zijn de Nederlandse en Belgische competitie naar elkaar toegegroeid, denk ik. In de kleedkamer bij PSV hoorde je de spelers toch regelmatig praten over lagere lonen en premies. Maar wij zijn altijd netjes op tijd betaald, hoor.”

Bij Beerschot kom je bij een club terecht die op dat vlak wel wat woelige jaren achter de rug heeft.

Stijn: “Ik weet dat er vorig seizoen enkele probleempjes waren, maar die zijn allemaal opgelost.”

Hoe voelen twee rustige Limburgers zich in het rumoerige Antwerpen?

Stijn: “Er wordt natuurlijk wat gelachen met de Limburgers. Naar het schijnt praten wij trager.” ( lacht)

Dries: “Ik vind het hier wel leuk. Ik woon sinds vorig jaar in Wilrijk, ik heb eerst een half jaar in het centrum gewoond, maar daar had ik het lastig. Te veel lawaai.”

Stijn: “Ik woon in Hove, bewust buiten de stad, om meer rust te hebben. Ik heb wel ooit acht maanden in Antwerpen gewoond, toen ik van een knieoperatie revalideerde bij Lieven Maesschalck.”

Die broze knie is blijkbaar een kwalijk familietrekje.

Dries: “Ik ben inderdaad ook al drie keer door de knie gegaan. Op zich valt daar niet veel aan te doen: het gebeurde bij een foute beweging op training. Toen is de miserie begonnen. Maar dat is drie jaar geleden, daar heb ik nu helemaal geen last meer van.”

Stijn: “Bij mij was het de kruisband. Ik had het meteen door toen het gebeurde tijdens de match: ik hoorde iets knappen. Eerst dacht ik de meniscus, maar in het ziekenhuis bleek het erger. Door de oefeningen die ik bij Maesschalck deed, zou mijn knie normaal gezien nu sterker moeten zijn dan voorheen.”

Domineerde voetbal jullie jeugdjaren?

Stijn: “Wij hadden een doel in onze tuin staan, dus ja. Vader speelde ook voetbal, maar op lager niveau. Mama was veldloopster, ons zusje deed aan zwemmen, volleybal en ballet. We waren eigenlijk wel een sportief gezin.”

Dries: “Ik denk dat mama nog meedeed aan Limburgse kampioenschappen.”

Stijn: “Dries en ik zijn behoorlijk goede afstandslopers. Die genen hebben we.”

Jullie groeiden op in het Limburgse dorpje Eksel, begonnen daar met voetbal, verhuisden dan naar Genk, maar daar bleven jullie amper twee jaren.

Stijn: “Genk had ons ontdekt op een toernooitje.”

Dries: “Na twee jaar bij Genk zijn we dan naar PSV getrokken en daar heb ik tien jaar gezeten. Het was beter geregeld, de club kwam ons bijvoorbeeld met een busje ophalen.”

Stijn: “Eindhoven ligt trouwens dichter bij Eksel dan Genk. We gingen daar dan ook naar school.”

Jullie kregen er in de jeugd enkele gereputeerde namen als trainer: Philippe Cocu en Ernest Faber bijvoorbeeld.

Stijn: “Met Cocu heb ik zelfs nog samen getraind, toen ik pas bij de A-kern kwam. Een heel goede trainer ook. Als interim-trainer zorgde hij dit seizoen toch weer voor resultaten bij PSV, we pakten zelfs de beker.”

Dries: ” Faber gaf veel kritiek, maar altijd opbouwend. Elke wedstrijd leerde je bij, zelfs als je won. Er is altijd een ‘maar’.”

Stijn: “De perfecte wedstrijd bestaat niet.”

Truitje van Xabi Alonso

Stijn, jij werd lange tijd geroemd als een van de grote talenten van PSV. Debuteerde daar ook al op achttienjarige leeftijd in de eerste ploeg en speelde zelfs Champions League. Waar stokte het?

Stijn: “Ik speelde op Liverpool en zowel de heen- als terugwedstrijd tegen Marseille. Mooie ervaringen. Vooral op Anfield: die sfeer in de spelerstunnel vergeet ik nooit. Je hoort de supporters zingen tot in de catacomben.

“Tegen Liverpool speelde ik als linksbuiten. Steven Gerrard en Xabi Alonso maakten toen de grootste indruk op mij. Van Alonso heb ik nadien nog het truitje gekregen. Zo snel dat hij speelt en zo fysiek! Dan besef je pas welk niveau die mannen halen. Van de honderd passes die Gerrard gaf, waren er misschien drie fout. Dat is kwaliteit. Die snelheid van uitvoering wil ik ook bij Beerschot brengen. Eentijdsvoetbal. Met Elimane Coulibaly in de spits moet dat lukken, hij kan de bal goed bijhouden.

“Bij PSV had ik het moeilijk om mijn niveau vast te houden. Ik ben dan een half seizoen uitgeleend aan De Graafschap, maar dat verliep moeilijk. Nadien keerde ik terug naar PSV en kende daar een goede periode, maar dan volgde die knieblessure en was het weer over. Ik had nog een optie in mijn contract, maar ik was niet tevreden met de aanbieding van PSV. Ik had al vrij vroeg beslist om te vertrekken. Op het einde was er dan ook nog een persoonlijk probleem met de trainer en zo verdween ik uit de kern.”

Dries, jij veroverde pas een stek bij Beerschot na het vertrek van Gary Kagelmacher in de winterstop. Heb je het gevoel dat je de technische staf in die tweede seizoenshelft overtuigde?

Dries: “Ik wist dat het dan moest gebeuren en ik heb mijn kans gegrepen. Maar ik heb er hard voor moeten werken, in het begin was mijn conditie niet zoals ze moest zijn.

“De eerste zes wedstrijden vond ik goed, daarna ging het achteruit en speelde ik enkele mindere wedstrijden. Ik moet mij nu terug bewijzen.”

Beerschot begint de competitie meteen zwaar met duels tegen Anderlecht en Club Brugge in de eerste weken. Wat verwacht je van die wedstrijden?

Stijn: “Ik ben wel eens benieuwd om tegen Anderlecht of Club te spelen en te zien wat ze waard zijn in vergelijking met clubs als Ajax of PSV. We zullen na onze eerste vijf wedstrijden al meteen weten waar we staan. Maar die wedstrijden zijn de mooiste om te spelen. Daar doe je het voor.”

Dries: “Eens je op het veld staat denk je niet meer aan die namen. Suárez of Mbokani. Het is natuurlijk anders spelen dan tegen Zulte Waregem of Sint-Truiden. Het is zeker niet makkelijker dan tegen Nederlandse topclubs voetballen.”

DOOR MATTHIAS STOCKMANS – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“De sfeer op Liverpool vergeet ik nooit: je hoort de supporters zingen tot in de catacomben.” Stijn Wuytens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content