Geen trainer die zo zijn handschrift onder een club zette als Aad de Mos bij KV Mechelen. In goed twee jaar leidde hij een dolende ploeg op 11 mei 1988 naar winst in de Europacup voor bekerwinnaars. Een monoloog over een historische periode.

Ik zat absoluut niet te springen om naar KV Mechelen te gaan toen mijn makelaar Ger Lagendijk me in oktober 1985 in contact bracht met John Cordier. Eigenlijk zou het niet meer dan een oriënterend gesprek zijn, in een restaurant in Rotterdam. Maar uiteindelijk hebben we vier uur gepraat. En zowel Cordier als ikzelf had achteraf een goed gevoel. Na mijn periode bij Ajax zocht ik een club waarin ik mijn handschrift kwijt kon. Daarom vroeg ik hem ook hoe de transfermodaliteiten waren, of ik de gelegenheid zou krijgen om een ploeg te bouwen. Dat bleek geen probleem. Cordier zei dat hij in het verleden een aantal keren was bedrogen door makelaars en dat hij het met mij als trainer voor de laatste keer wilde proberen om iets van die club te maken. Ik vroeg hem wat zijn ambitie was. Cordier zei onbewogen dat hij voor Anderlecht en Club Brugge wilde eindigen. Toen moest ik toch even slikken. Uiteindelijk is er die dag een contract gemaakt. Op een bierviltje. Het was een voorlopige overeenkomst, niet met KV Mechelen, maar met Telindus, het bedrijf van Cordier. De bedoeling was dat de toenmalige trainer, de Duitser Ernst Künnecke, het seizoen zou afmaken en dat ik dan zou overnemen. Zo kreeg ik acht maanden de gelegenheid om KV Mechelen te ontleden en naar versterkingen te zoeken.

“Ik heb toen alle wedstrijden van KV gezien, ik kocht zelf een kaartje en ging in het stadion in een hoekje zitten. Het was op dat moment niet bekend dat ik de nieuwe trainer zou worden. Ik ging vaak naar Antwerp omdat de Bosuil het dichtst bij mijn woonplaats Den Haag lag. Daar heb ik de eerste speler ontdekt die ik voor KV Mechelen wilde: Geert Deferm. Ik belde daar met Cordier over en kreeg te horen dat dit geen enkel probleem was. Deferm bleek namelijk van KV Mechelen te zijn, hij was uitgeleend omdat Künnecke hem niet goed genoeg vond.

“Uiteindelijk ben ik als trainer vroeger begonnen. Op 11 februari kreeg ik ’s nachts om twee uur een telefoon van John Cordier, ze hadden in een vergadering van de raad van bestuur beslist om Künnecke te ontslaan. Na een gelijkspel tegen Lierse was de club in acuut degradatiegevaar. De dag daarop werd ik aan de spelers voorgesteld. Ik heb de club toen van de degradatie kunnen redden. Al zorgde ik in mijn eerste wedstrijd wel voor opschudding omdat ik na 30 minuten Koen Sanders verving. Omdat die zijn opdrachten niet uitvoerde en bezig was met een wedstrijd in een wedstrijd. Hij dacht in het belang van zichzelf en niet in functie van de ploeg, hij was absoluut niet taakgericht. Dan ben ik genadeloos. Je merkt vandaag meer dan ooit dat spelers zelf bepalen wat ze op het veld doen en wat niet. Ze hebben het DNA niet van hun club, het zijn voorbijgangers die zich met hun carrière bezighouden. Vele trainers laten dat passeren. Terwijl dit misschien wel je belangrijkste taak is: dat je dat onder geen enkele voorwaarde tolereert. Je moet de impact van een trainer niet overschatten. Je bent voor 80 procent afhankelijk van het spelersmateriaal. Voor 20 procent hou je het zelf in de hand: tien procent om de juiste spelers op de juiste plaats te zetten en tien procent om er zeer nauwgezet over te waken dat ze hun taken uitvoeren.”

Een oude Mercedes

“Het daaropvolgende seizoen heb ik een paar ingrepen gedaan en afscheid genomen van jongens die niet meekonden in de discipline: Bert Cluytens, Ronny Martens, Benny Asselberghs en niet te vergeten Theo Custers, die zeer populair was, hij hield een café open in Mechelen. En toen zijn die nieuwe aankopen er dus gekomen: Paul De Mesmaeker, Alain Denil, Marc Emmers, Lei Clijsters, Michel Preud’homme, Graeme Rutjes,Erwin Koeman. Wat ik toen heel goed heb gezien: je moet eerst het fundament neerzetten en pas dan het dak, al heb ik dat later in mijn carrière een paar keer anders gedaan.

“Aanvankelijk was het niet gemakkelijk om de supporters te overtuigen. Erwin Koeman bijvoorbeeld werd uitgefloten, die had nog een andere lieveling, Joachim Benfeld, uit de ploeg gespeeld. Benfeld was een erg goeie voetballer, maar een ouderwetse nummer tien die de ballen als het ware vanuit de middencirkel verdeelde, zoals Víctor Vázquez en Ivan Leko nu. Dat paste niet in mijn filosofie. We hebben dat seizoen meteen de beker gewonnen, op Anderlecht, met 1-0 van Club Luik, een goal van Piet den Boer. En toen gingen we dus Europa in.

“Ik had tegen Cordier gezegd dat we per se versterking nodig hadden op het middenveld en dat ik Wim Hofkens wilde, die bij Anderlecht op de bank was beland. Ik zag in hem een zeer belangrijke schakel. Dus werd Hofkens meteen gehaald. Ik vertelde Cordier ook dat we vooraan behoefte hadden aan meer stootkracht, we werden toen het Arsenal van België genoemd, omdat we vaak met 1-0 wonnen. Hij vroeg of ik iemand op het oog had en dat was het geval. Soms speelt het toeval in het leven een grote rol. Een paar avonden voordien werd er bij mij thuis, in Boortmeerbeek, om twaalf uur ’s nachts aangebeld. Ik keek door het raam en zag een zeer oude Mercedes staan. Ik deed toch open en voor mij stond een onverzorgde en ongeschoren man. Hij stelde zich voor als een makelaar en zei in gebroken Nederlands dat hij Ronny Rosenthal naar Club Brugge had gebracht. Dat was dus Israël Maos. Hij gaf me een paar videobanden van een voetballer die me zeker zou charmeren. Ik heb die meteen bekeken en wist niet wat ik zag. Ik belde meteen naar Fi Vanhoof en vroeg hem om de dag nadien, voor hij naar KV Mechelen ging, langs te komen om die beelden te zien. Ik zei hem dat er een spits was aangeboden die zelfs in staat was om een doelpunt te maken als hij achter de goal stond. Zo zijn we dus bij Eli Ohana beland.”

Snel denken, snel handelen

“Eigenlijk ben ik een Ajaxtrainer. Ik hou van aanvallend voetbal, van druk zetten, van discipline. Bij Ajax heb je een topsportklimaat. Voor een jonge trainer is dat de beste leerschool. Omdat je meegezogen wordt in die hele organisatie. Ik heb dat achteraf ook op KV Mechelen proberen te projecteren. Op en naast het veld. Dat word je niet door iedereen in dank afgenomen. Je gaat eisen stellen aan bepaalde mensen die het gewend waren op een heel andere manier te functioneren, je haalt ze als het ware uit hun comfortzone. En je probeert ook de omkadering te perfectioneren door bijvoorbeeld iemand als Geert Lermyte van het bedrijf van Cordier naar de club over te hevelen. En door Paul Courant als technisch manager aan te trekken.

“Het verbaasde me absoluut niet dat iedereen alle ideeën zo snel oppikte. Omdat er zo veel voetbalintelligentie in deze ploeg stak. En complementariteit. Het elftal schoof echt als een harmonica in elkaar. En we beschikten over een granieten verdediging, met een uitmuntende doelman als Michel Preud’homme die op dat moment niet wist hoe goed hij was. Uiteindelijk had hij bij Standard moeten wijken voor de veel jongere Gilbert Bodart.

“We hebben in dat memorabele seizoen 1987/88 alle Europese wedstrijden eerst thuis gespeeld. Iedereen vond dat een nadeel maar ik aanzag het als een voordeel. Ook al wonnen we thuis nooit met meer dan één goal verschil. Toch maakte ik me voor geen enkele van die verplaatsingen zorgen. Omdat we over het vermogen beschikten om een match buitenshuis te controleren en dan op de counter toe te slaan. De ploeg klitte ongeloof goed aan elkaar. Er werd ook volop aan teambuilding gedaan, na de wedstrijd gingen we met het hele team naar een etablissement op de Korenmarkt. We maakten vaak in de tweede helft het verschil terwijl we eigenlijk kort trainden. Maar wel zeer hevig, veel herhalingen, veel tactische oefeningen, veel positiespel. Het zat er allemaal ingeslepen. Die goal die we in de finale maakten tegen Ajax, een voorzet van Ohana die Den Boer binnenkopte, die had ik op training al duizend keer gezien.

“Je zag ons naarmate het seizoen vorderde steeds meer groeien. Ik was in de groep zeer dominant. En veeleisend. Ik heb een keer Lei Clijsters vanuit een trainingskamp in Drente naar huis gestuurd. Hij mopperde omdat we drie keer op een dag hadden getraind en de daaropvolgende dag een match moesten spelen. Ik zag dat anders. Ik wilde door dat soort dingen een bepaalde hardheid in de groep krijgen, een mentale hardheid. Bij de rust stonden we 3-0 achter, tegen Veendam, een tweedeklasser. Toen pakte Clijsters me voor de hele groep aan. Ik voelde heel goed aan dat de spelers benieuwd waren naar mijn reactie, eigenlijk staat je autoriteit op het spel. Ik ben iemand die heel snel denkt en dus ook heel snel kan handelen. Ik liet Clijsters meteen weten dat hij mocht inpakken. Vervolgens belde ik Cordier. Die zei meteen dat Clijsters een taxi mocht nemen en dat hij de dag nadien in zijn kantoor werd verwacht. Toen zei Cordier tegen Clijsters: of je doet wat de trainer vraagt, of je vertrekt. Dat is essentieel in dat soort situaties: dat je steun krijgt en er niet voor de spelers wordt gekozen. Wat dat betreft, had ik van Cordier niet te klagen. Ook al hebben we vaak ruzie gemaakt.”

Haagse vrienden

“Die zege in de Europacup tegen Ajax was de mooiste van mijn carrière. Ik wist heel zeker dat we zouden winnen. Geheel tegen mijn gewoonte in maakte ik de opstelling van de ploeg al de dag voor de finale bekend. Wat niemand wist: ik had die wedstrijd tegen Ajax al voor de finale gespeeld. De tactiek zat in mijn hoofd: Arnold Mühren was de spelbepalende man bij Ajax, daar wilde ik twee man op laten spelen om hem zo te neutraliseren. En Marc Emmers moest de offensieve bevliegingen van Danny Blind afremmen, Marc kon aanvallen en verdedigen, hij had in een wedstrijd op Club Brugge eens Marc Degryse helemaal aan banden gelegd en ging nog over hem heen. Degryse wist niet wat hem overkwam, hij had dat nog nooit meegemaakt, we wonnen toen op Club met 0-2. Ik wilde die tactiek tegen Ajax eens laten uittesten en had het geluk dat Ajax in het weekend voor de finale thuis tegen Haarlem speelde. Daar was Dick Advocaat trainer, een vriend van mij, we speelden nog samen bij ADO Den Haag. Ik vroeg Advocaat of hij met twee man op Arnold Mühren wilde spelen en of iemand Danny Blind kon dekken. Dat was geen probleem. Ik zat op de tribune en zag dat de tactiek werkte. Vanaf dat moment maakte ik me geen zorgen meer. Ook al wist ik dat Ajax er geen moment aan twijfelde dat ze zouden winnen. Er was namelijk een groot feest voorbereid en ze hadden daarvoor zelfs mijn vrouw uitgenodigd. De nederlaag kwam bij hen heel hard aan. In een hotel hebben supporters van Ajax nog met bier gegooid naar aanhangers van KV Mechelen. Heel klein allemaal.

“Na de Europacupwinst zei John Cordier tegen mij: ‘Ik ben niet tevreden.’ Toen zakte ik net niet door mijn stoel. Ik had in twee jaar een nationale beker en een Europacup gepakt, ik was twee keer na mekaar Trainer van het Jaar geworden en hij was niet content. Ik vroeg hem waarom en hij zei: ‘Je bent nog geen kampioen geworden.’ Toen antwoordde ik dat er wat meer variatie in ons spel mocht komen. En scorend vermogen. We hadden op dat moment John Bosman al aangetrokken, ik wilde meer dynamiek voor het middenveld, we moesten daarvoor een Belg aantrekken. Op dat moment zat Ohana namelijk voor de competitiewedstrijden op de bank, tot groot ongenoegen van de supporters, maar Rutjes, Koeman en Den Boer speelden altijd. Ik had een keer geprobeerd om Rutjes naast de ploeg te houden, dat ging helemaal niet. Clijsters voelde zich daar niet goed bij, de hele verdediging was van slag, Rutjes was door zijn intelligentie achteraan de stuurman. Toen hebben we nog Bruno Versavel van Lokeren gehaald. We werden kampioen. En sneuvelden in de Europacup in de halve finale. Op dat moment wist ik dat het voor mij over was. Ik voelde dat John Cordier wat problemen had in zijn bedrijf en dat de geldkraan dichtgedraaid zou worden. Dat was me eigenlijk al na de zege in de Europacup duidelijk geworden toen hij Ohana wilde verkopen, daar heb ik me toen tegen verzet, ook al bracht Atalanta Bergamo een erg hoog bod uit. Je kon moeilijk de titel ambiëren en dan een van de steunpilaren van de hand doen. Dat is dan ook niet gebeurd. Toch zei mijn gevoel: binnenkort is het hier over, het gaat hooguit nog een jaar duren. Een paar maanden voor we dan medio 1989 de titel pakten, had ik al voor Anderlecht getekend.”

Respect voor de spelers

“Nooit in mijn carrière heb ik nog op dezelfde manier kunnen werken als bij KV Mechelen. Ik vond het schitterend om het groei- en leerproces van zo’n club mee te maken. En hoe we op alle details inspeelden. Toen we naar Minsk gingen, hadden we twee man vier dagen eerder al naar ginder gestuurd, we wisten dat het veld er slecht bij lag en namen voor iedere speler drie paar schoenen mee. En dat we uiteindelijk ook nog de scheidsrechters, die niet op een ijsveld waren voorbereid, ook nog schoenen gaven. Dan weet je dat ze niet echt tegen je gaan fluiten.

“Ik denk dat ik in Mechelen de grootste prestatie uit mijn carrière heb neergezet. Alles in een club heeft te maken met duidelijkheid en met steun van bovenaf. En met respect van de spelers. Dat was er. Maar ik had ook respect voor hen, het is een wisselwerking, het ene bereik je niet zonder het andere. Dat KV Mechelen op mijn kompas voer? Dat kan je inderdaad zo zeggen. Alleen heb ik die uitspraak eens gebruikt in een interview met de Nederlandse krant Het Parool, in mijn periode bij Ajax. Dat stond als titel boven het stuk: ‘Ajax vaart op mijn kompas.’ Sommige bestuursleden konden daar niet mee lachen. Ik was 31 jaar, de jongste trainer in de Eredivisie, dan hoor je zoiets kennelijk niet te roepen, dan voelen mensen zich meteen bedreigd. Dat velen angstvallig hun territorium proberen af te bakenen heb ik later vaak meegemaakt. Ook bij Anderlecht.

“Het gekke is dat ik in die periode bij KV Mechelen nooit heb kunnen genieten. Terwijl we in wezen toch voor een uitzonderlijke prestatie zorgden: in drie en een half jaar pak je de beker, de Europacup en de titel met een club die op het moment dat ik daar begon geen spelconcept had, geen organisatie, geen professionele voetballers. Maar de honger naar meer dreef je steeds weer vooruit, door de opeenvolging van Europese wedstijden had je geen tijd om te genieten, ook al omdat John Cordier vanuit zijn ambitie steeds meer wilde. Het genieten is pas veel later gekomen. Als ik er nog eens over kan praten. Zoals nu, 25 jaar later.”

DOOR JACQUES SYS

“Ajax bereidde een groot feest voor. Ze hadden zelfs mijn vrouw uitgenodigd.”

“Ik wist dat we tegen Ajax zouden winnen. Dick Advocaat had met Haarlem mijn tactiek uitgetest.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content