Na een moeizaam eerste seizoen scoort Björn Vleminckx dit jaar bij NEC Nijmegen met de ogen dicht. Als Club Brugge de topschutter van Nederland wil, zal het flink moeten betalen. Stemmen uit Nijmegen.

De mascotte van NEC Nijmegen die met de twee elftallen de grasmat op loopt, is verkleed als een Romeinse soldaat. Trots koestert Nijmegen de titel van ‘oudste stad van Nederland’, het vierde vijf jaar geleden zijn tweeduizendste verjaardag. Net als bij de andere thuismatchen loopt ook vanavond De Goffert, een sfeervol klein stadion met 12.500 plaatsen, helemaal vol voor de laatste thuiswedstrijd van dit kalenderjaar, tegen hekkensluiter Willem II.

De sfeer op de tribunes is gemoedelijk. De degradatieangst en het gemor van vorig jaar zijn weggeëbd. Nijmegen Eendracht Combinatie speelt al sinds 1994 onafgebroken in de Eredivisie en zal daar, ondanks de financieel moeilijke tijden die de club beleeft, nog minstens een jaar aan toevoegen. Met de elfde plaats is men bij NEC best tevreden.

Dat NEC veilig staat, heeft veel te maken met de doelpunten van Björn Vleminckx. Een speler van NEC als topschutter van Nederland hebben ze in Nijmegen niet meer meegemaakt sinds 1972/73. Toen maakte Cas Janssens 18 doelpunten, evenveel als Willy Brokamp van MVV.

Ook tegen Willem II toont Vleminck dat hij in bloedvorm is. Zijn eerste bal is bijna raak. In een Belgisch duel wint hij al na één minuut een kopbalduel van zijn tegenstander, de 22-jarige Bart Biemans uit Neerpelt, een jeugdproduct van Willlem II. De bezoekende keeper duwt de bal in corner. Negen minuten later raakt Vleminckx zijn tweede bal. Die kopt hij mooi in de hoek: zijn 13e goal in 18 matchen. Bij een 1-1-stand legt hij in minuut 54 met de rug naar doel de bal terug voor de Deense spelverdeler Lasse Schöne, die mooi binnentrapt: game over.

De optelsom van wat hij doet, leert dat de jonge Belg, die amper balverlies lijdt, bijzonder efficiënt heeft leren voetballen. De hele wedstrijd blijft hij dicht bij de zestien meter. NEC speelt zonder flankvoetballers, met veel opkomende mensen van het middenveld. Alleen bij vrije trappen en corners zakt de spits mee terug. Bij slechts één kans van NEC (de derde goal, eindstand 3-1) is hij niet betrokken.

Na de wedstrijd moet Vleminckx weer aan de slag: de tv-camera’s draaien! Hij stapt de tv-studio uit met een fles champagne. Zijn derde keer al dit seizoen als ‘man van de match’. Het aantal interviews neemt gestaag toe: “Ik heb in Nederland een paar weken de boot afgehouden, het werd echt druk.”

Om de geruchten dat hij na de winterstop naar Club Brugge zou verhuizen, of zijn verklaringen van een paar weken geleden (in VI) dat hij heel graag eens voor Standard zou voetballen, dribbelt hij handig heen: “Voorlopig zit ik hier goed, ik hoor ook niets van een mogelijk vertrek. Natuurlijk wil ik graag topschutter van Nederland worden!”

Uit geen enkel woord valt op te maken of er een verhuis op til is. “Kijk: in eerste instantie heb ik niets te zeggen. De clubs moeten er eerst onder elkaar uit komen. Carlos ( Aalbers, de technisch directeur, nvdr) en Jacco(Swart, de algemeen directeur, nvdr) hebben me nog niets gezegd, de trainer ook niet.”

Vleminckx is niet meer de speler van bij KV Mechelen: “Dat was trekken, sleuren, duwen, duels aangaan en de bal binnenkoppen. Nu kan ik meer, in Nederland moet je gewoon meer voetballen dan in België. Ze werken veel met mij, we doen veel oefeningen die specifiek voor spitsen zijn uitgewerkt.”

De trainer is streng voor hem, zegt hij: “Ik heb dat nodig. Als de trainer kwaad is op mij, heb ik iets van: wacht maar, ik zal eens wat tonen. Ik weet: als hij op me scheldt, is dat om mij beter te maken. Ik voel nu ook dat iedereen in de club vertrouwen heeft in mij. Vorig jaar heb ik zes weken niet gescoord. Iedereen morde en zeurde, maar de trainer liet me staan. Dus liet ik mijn kop niet hangen en bleef ik werken.”

Persstemmen

In de kleine knusse perszaal ziet Walter Nieuwkamp van de plaatselijke krant De Gelderlander een andere Vleminckx dan vorig seizoen. Toen Vloet kwam, knokten ze tegen de degradatie, trokken ze zich terug tot de middenlijn waar Vleminckx ballen stond door te koppen. Toen kreeg hij vaak wedstrijden lang geen enkele kans. In die optiek waren die acht goals van vorig seizoen niet eens zo slecht. Nu speelt hij twintig meter hoger, hij is ook veel rustiger. Na een verkeerde pass stond hij vorig jaar vijf minuten sprakeloos. Hij ging gebukt onder de vergelijking met Dirk Kuyt en het prijskaartje van 1,8 miljoen euro, de stempel van duurste aankoop uit de clubgeschiedenis. Jack de Gier zei dat nog nooit iemand zo uitgebreid gescout was als Vleminckx. Alleen duurde het heel lang eer het eruit kwam. Tegen Heracles werd hij bij de rust gewisseld. Dat was dramatisch. Later gaf de trainer toe dat, als hij in de volgende wedstrijd tegen Groningen weer slecht had gespeeld, hij Vleminckx de week daarop niet in de basis had gezet. Maar tegen Groningen scoorde hij drie keer. Dat was het keerpunt. Hij is echt hot in Nederland op dit moment. Als hij de kansen krijgt, maakt hij ze ook. Een echte spits, maar niet de briljante voetballer. Het is een ongepolijste speler, die nog momenten heeft waarvan je denkt: ho, wat doe je daar? Hij zou niet moeten proberen mee te voetballen bij Ajax. Van belangstelling van grote Nederlandse clubs hebben we nog niets gehoord.”

“Hij verbaast iedereen in Nederland”, zegt Freek Jansen van Voetbal International. “Vorig jaar waren de verwachtingen in hem hooggespannen, maar al gauw werd met hem de spot gedreven. Op Vitesse – hier altijd een beladen match – werd twee keer gescoord op een verre ingooi van hem. Plots heette hij niet de scorende spits, maar ‘de spits met de verre ingooi’. Dit jaar neemt hij revanche op iedereen. Hij scoort niet alleen, hij is ook echt goed aan het voetballen.” Dat heeft volgens Jansen vooral te maken met de andere speelwijze: “Vorig jaar werden alle ballen lang naar Vleminckx getrapt en moest hij er maar wat mee doen. Met de terugkeer van de Deen Lasse Schöne, die een heel jaar geblesseerd was, heeft NEC een echte draaischijf, die zorgt voor aanvoer naar Vleminckx en naar de flanken.”

Zelf voetbalt Vleminckx ook een stuk beter dan vorig jaar, vindt Janssen. “Al schiet hij in de combinatie nog altijd te kort. Maar met zijn drive kan hij hier echt een cultheld worden, zoals Jack de Gier dat hier vroeger was. Hij zweept het publiek weleens op. Naast het veld bevalt het hem hier ook wel. Hij wordt ook al eens gesignaleerd in het uitgaansleven van Nijmegen.”

Bij een goed bod mag hij weg, vermoedt Janssen: “NEC zit financieel in zwaar weer. Nu gaat het weer iets beter, maar ze zitten nog steeds in categorie één. Dat zijn de clubs die strikt gecontroleerd worden. In september hebben ze nog mensen moeten ontslaan. Het is al een tijdje geleden dat ze nog eens iemand hebben kunnen verkopen. Als ze hem met een beetje winst kunnen verkopen, zullen ze niet twijfelen. Ik denk dat het financiële plaatje op dit moment zwaarder doorweegt dan het sportieve.”

De technisch directeur

Is het feit dat Club Brugge sinds september de naam Vleminckx vet heeft aangestreept nu goed of slecht nieuws voor NEC? Sportief directeur Carlos Aalbers (die toegeeft dat NEC een paar maand geleden nog plots 2 miljoen euro heeft moeten besparen op het budget, dat daardoor van 12,7 naar 10,5 miljoen zakte): “Dat is gewoon heel goed nieuws voor de club. Wij hebben een grote investering gedaan in Björn. Als dat uiteindelijk ook rendement gaat opleveren, dat is toch waar je het voor doet als club die het moet hebben van jonge spelers klaar te stomen voor een stap hoger.”

Het bericht dat Vleminck vorig jaar mocht vertrekken bij NEC omdat men hem niet vond voldoen, en dat hij werd aangeboden aan Club Brugge, doet Aalbers af als onzin. “Dat verhaal klopt niet. Toen we Björn aantrokken, waren ook Standard, Club Brugge, Utrecht en nog een Duitse club geïnteresseerd. Het eerste jaar was minder dan verwacht, maar ik vond het niet teleurstellend: acht goals, bijna alle wedstrijden gespeeld, altijd met volle inzet, in een jaar waarin het hele team het moeilijk had, in een andere voetbalcultuur … Een spits wordt afgerekend op goals, maar we hebben Björn ook aangetrokken omdat het een teamspeler is: altijd werken en wroeten.”

Van belangstelling van Nederlandse topclubs weet hij niets: “Ik weet dat hij gevolgd wordt, maar dat is logisch wanneer de topschutter van Nederland bij NEC speelt en niet bij een topclub. Het is heus niet alleen Luc Devroe die hier op de tribune naar hem zit te kijken. Ook Engelse clubs komen naar hem kijken.”

Is hij te koop bij een goed bod? “De prijs die wij voor Björn betaald hebben, is stukken hoger dan wat NEC normaal voor een speler betaalt. Wij hebben een programma met veel individuele trainingen om spelers beter te maken opdat ze een stap hoger kunnen zetten. Het is niet de bedoeling dat hij voor minder vertrekt dan wij voor hem betaald hebben. Het is ook gewoon een betere speler geworden in dat anderhalf jaar.” Wat Aalbers betreft, ligt alles nog open: “Wij hebben vanuit zijn entourage nog geen signalen opgevangen dat hij weg wil. Er zijn nog geen concrete gesprekken geweest met Brugge of welke club dan ook. Mochten clubs geïnteresseerd zijn, dan weet men waar men zich moet melden: bij mij.”

De trainer

Trainer Wiljan Vloet haalt koffie, maar valt haast achterover wanneer we hem een vraag stellen over NEC, dat we uitspreken als ‘nek’. “Het is niet ‘nek’ ( wijst naar zijn nek), maar ‘En-ee-cee’ ( legt de hand op het hart)!”

Vloet is formeel over zijn intenties: “Als trainer heb ik nooit aangegeven dat Björn mocht vertrekken. Niet in het tussenseizoen en ook nu niet. Punt.” Hij weet ook wel dat, als straks een fantastisch bedrag wordt geboden, Vleminckx toch gaat: “Je kunt een speler duwen om weg te gaan, of trekken. Ik trek, om hem hier te houden. Björn is een joviale jongen met charisma, die meetrekt met het niveau van de groep, het is nog niet iemand die de anderen al meetrekt.”

Wat Vloet verrast, is: “De stijgende lijn waarin hij tactisch en technisch beter is geworden. Ook omdat we er elke dag bovenop zitten. Ik wil het maximale uit spelers halen, ik ben nooit tevreden. Er moet passie in zitten. Het eerste wat me aan Björn opviel, was zijn bereidheid. Hij wilde heel graag. Ik heb gezegd: je moet niet alleen op het veld graag willen, maar ook op training en naast het veld. Ik vind dat hij makkelijk scoort, hij staat vaak op de goeie plek. NEC is zeker zijn limiet niet. Hij moet hoger kunnen. Daarvoor moet hij wel nauwkeuriger worden, echt streven naar optimale perfectie in alles. Niet te snel denken: die pass is goed, terwijl hij net niet hard genoeg is. Hij is soms nog te snel tevreden, hij heeft de neiging wat slordig te zijn. Hij erkent dat wel, maar het kan nog veel beter.”

De vergelijking met Dirk Kuyt lacht de trainer weg. “Dirk is een speler die veel meer vanuit de breedte en diepte loopt. Björns kracht ligt aan de zestien meter. Het is dat ze hetzelfde uiterlijk hebben, mij lijkt het dat Björn wel een ander type spits is.”

De ‘ontdekker’

Hulptrainer Jack de Gier (die nog bij Lierse speelde in het CL-jaar 1997/98) spotte Vleminckx in het seizoen waarin KV Mechelen zich via de eindronde naar eerste knokte. In die zomer van 2007 nam NEC hem niet. “We kozen toen voor Johnny van Beukering, die transfervrij overkwam van De Graafschap.” Vorig jaar haalde NEC Vleminckx wel: “Hij is toen gescout door heel veel mensen. Wij waren overtuigd dat hij hier zou passen.”

Pas het laatste half jaar zag De Gier wat hij wou zien: “Hij legt nu al eens goed een bal breed, terwijl hij vroeger weleens een bal kaatste die dan gelijk een tegenaanval van de tegenstander opleverde. Hij voetbalt nu veel volwassener. Hij is veel balvaster geworden, maar ook de laatste maanden ging het nog met pieken en dalen. De drie goals die hij tegen Groningen maakte, betekenden de kentering voor hem. Vóór Groningen nam ik hem zoals elke week even apart na de training. Toen trapte hij een van die ballen over en riep: ‘Verdomme!’ We zijn toen even in de dug-out gaan zitten. Ik zei hem: ‘Je weet wat je kunt, je moet overal schijt aan hebben.’ De week daarvoor was hij gewisseld tegen Heracles en je zag hem aan het twijfelen slaan. Maar een spits mag niet twijfelen. ‘Als jij rond de zestien bent, moet je gewoon trappen. Ik heb liever dat je tien keer te veel trapt dan die ene keer te weinig toen je misschien had kunnen scoren. Een spits moet egoïstisch zijn. Pas als je doelpunten maakt, krijg je vertrouwen, plus het respect van ploegmaats.’ Een paar dagen later maakte hij die drie goals. Dat was het kantelmoment. Nu weten zijn ploegmaats: als we de bal niet kwijt kunnen, spelen we gewoon Björn aan.

“Hij is wel een teamspeler, niet iemand die met een schaarbeweging zes tegenspelers uitspeelt. Ik had wel het gevoel dat hij zich meteen goed thuis voelde. Dat is de kracht van NEC. Dit is een warm nest, je maakt hier weinig spelers mee die het moeilijk hebben. Wij willen ook dat spelers zich goed voelen: dan gaan ze zich makkelijker verder ontwikkelen. NEC moet voor Björn een tussenstap zijn, niet zijn eindstation.”

Zou hij Vleminckx aanraden om te gaan? “Ik denk dat je daar als speler nooit te lang mee moet wachten, als je die kans krijgt. Als het moment daar is, moet je het pakken. Hij heeft stappen vooruit gezet. Hij zal in een beter elftal weer stappen vooruit zetten.”

door geert foutré – beelden reporters

“Het is niet de bedoeling dat hij voor minder vertrekt dan wij voor hem betaald hebben.” Carlos Aalbers “Hij heeft stappen vooruit gemaakt. Hij zal in een beter elftal weer stappen vooruit maken.” Jack de Gier “Ook naast het veld bevalt het hem hier wel. Hij wordt al eens gesignaleerd in het uitgaansleven van Nijmegen.”

Freek Jansen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content