Januari: bloktijd voor Belgische voetballiefhebbers. Bijna alle clubs presenteren dezer dagen nieuwe namen van buitenlandse komaf. De internationale doorbraak van jongens als Eden Hazard, Thibaut Courtois en Kevin De Bruyne in het spoor van Vincent Kompany en co bezorgde onze jeugdopleiding een geweldige reputatie. De jaarlijkse enquête van het CIES Football Observatory leert echter dat de clubs uit de Jupiler Pro League jonge spelers weinig speelkansen in het eerste elftal gunnen.

Het CIES Football Observatory maakt ieder jaar een stand van zaken op over de aanwezigheid van jeugdspelers in de 31 belangrijkste Europese competities. Er wordt daarbij in het bijzonder gekeken naar ‘homegrown‘-spelers (tussen 15 en 21 jaar en minimaal drie jaar actief bij de club, het UEFA-criterium). Het onderzoek loopt telkens van juli tot en met oktober.

In het algemeen blijkt het aantal door de club opgeleide spelers tussen 2009 en 2015 op het hoogste niveau gedaald van 23,1 % tot 19,7 %. De terugval is het grootst in de Scandinavische landen (-7,5 %), terwijl Oost-Europa juist beter doet (+5 %). In West-Europa was de inbreng van zelf opgeleide spelers nooit lager: 16,9 tegen 21,4 % in 2010, het vorige laagterecord.

Steeds minder topclubs geven jonge spelers de kans zich op het hoogste niveau te bewijzen. Vooral de vijf grootste competities zijn niet te fel begaan met eigen talent. Behalve La Liga, waar een kwart van de spelers in het eerste elftal uit de eigen jeugdacademie komt (23,7 %).

België komt slechts op 11,8 % uit. Net als Engeland (11,7 %), waar de voetbalbond jonge spelers onlangs het advies gaf voor een buitenlandse competitie te kiezen. Beide landen zitten fors beneden het Europese gemiddelde (19,7 %). Alleen Cyprus (11,3 %), Griekenland (10,7 %), Portugal (11,1 %), Rusland (9,1 %), Italië (8,6 %) en Turkije (8,3 %) doen het slechter.

De cijfers van de Jupiler Pro League vallen nog negatiever uit als we naar het aantal speelminuten van de zelf opgeleide jongeren kijken. Dan haalt België nog nauwelijks 9,7 %. Veel lager dan bijvoorbeeld Frankrijk (19,4 %), Duitsland (13,3 %) en Nederland (22,8 %).

De resultaten worden er niet vrolijker op als we de 460 onderzochte clubs individueel bekijken. Slechts negentien clubs stelden in de eerste drie maanden van dit seizoen minstens de helft zelf opgeleide spelers op. Koploper is FK Gomel uit Wit-Rusland (91,7 %). Het kan nauwelijks verbazen dat in de vijf topcompetities Athletic Bilbao, dat alleen Basken speelruimte gunt, koploper is (63,0 %). Maar ook Olympique Lyon (55,1 %) doet het bijzonder goed. Dat geldt ook voor de teams uit de Eredivisie: Ajax is dus tweede, Feyenoord negende en PSV zestiende.

In de top twintig helaas geen Belgische clubs. Hoe anders ziet de ranglijst van clubs met de minste speelgelegenheid voor zelf opgeleide spelers eruit. Grödig (Oostenrijk) is de slechtste leerling van de klas, maar op twee staat Waasland-Beveren en op drie KV Oostende.

Interessant is ook de lijst van clubs die het hoogste aantal spelers opgeleid hebben voor de 31 onderzochte liga’s. Voor maar liefst 78 spelers was Partizan Belgrado de leerschool. Op twee staat Ajax (75), op drie Barcelona (62), op vier Sporting Lissabon (53). In de top twintig gelukkig ook één Belgische club: Standard op 19, met 37 spelers.

Als we uitsluitend kijken naar spelers die aan de slag zijn in een van de vijf belangrijkste competities is Barcelona hofleverancier, voor Lyon, Real Madrid, Manchester United en Rennes.

In de lijst met clubs die het meeste aantal jeugdspelers lanceerden in het kalenderjaar 2015 staat Racing Genk op een fraaie negende plaats met vier spelers. Mario Piccinocchi (Lugano) is de jongere die de meeste speelminuten kreeg (83,9 %). Opmerkelijk op drie is Victorien Angban (een Ivoriaan die door Chelsea wordt uitgeleend aan STVV) met 78,6 % van het totale aantal speelminuten.

Volgens de onderzoekers een belangrijk criterium, omdat wie op jonge leeftijd speelkansen krijgt een veel mooier uitzicht heeft op een grote carrière. Het Belgische voetbal zou wat de ontwikkeling van jeugd betreft dus nog heel wat progressie kunnen boeken. Bijvoorbeeld door naar Nederland te kijken. In het klassement met nieuwe namen die de meeste speelminuten kregen, prijkt Wouter Marinus (PEC) op vier, Joël Drommel (Twente) op veertien, Wessel Dammers (Cambuur) op zestien, Dominic Solanke (Vitesse) op achttien en Tim Linthorst (De Graafschap) op negentien.

DOOR FRANÇOIS COLIN

‘In slechts zeven Europese landen krijgen jeugdspelers minder speeltijd dan in België.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content