Is het mogelijk om een goeie geuze, de nectar van Brussel, te brouwen ver van de hoofdstad en het Pajottenland? Nee. De lucht begunstigt daar de activiteit van unieke micro-organismen, die voor de gisting van dit bier zorgen – een wonder der natuur! Net zoals de geuze heeft ook Guy Marchoul (48) jarenlang gerijpt aan de oevers van de Zenne en het is ondenkbaar dat hij die rivier zou inruilen voor de Leie of de Schelde. En toch heeft ‘de Choule’, die echte ket, zijn goed humeur getransporteerd naar Gent, samen met die glimlach die hem bij de Anderlechtfans zo veel sympathie opleverde.

“Ik ben op mijn dertigste gestopt als profvoetballer”, vertelt hij. “Na een uitleenbeurt aan Lierse en Eendracht Aalst was ik teruggekeerd naar Sporting, waar ik nog een contract van een jaar had. Ik kreeg een geweldige aanbieding van Cappellen, maar Anderlecht had liever dat ik bij Union tekende. Dat aanbod was echter veel minder dan dat van Cappellen, dus heb ik geweigerd en ben ik in Anderlecht gebleven. Daar heb ik een heel jaar alleen maar getraind. Het seizoen daarop, toen ik dus dertig was, ben ik naar Evere gegaan, in derde provinciale.”

Al die titels en successen, zoals de EC2-finale tegen Sampdoria in 1990 (0-2-verlies, maar met een prima prestatie van Marchoul), dat mocht allemaal de kast in en een gewone job moest nu brood op de plank brengen. “Ik heb nooit kunnen stilzitten. Toen ik bij Anderlecht speelde, had ik al een goed draaiende sportwinkel. Zodra ik bij Evere zat, begon ik er de jobadvertenties op na te slaan, zodat ik niet via interim-bureaus moest passeren. Ik solliciteerde bij een bedrijf vlak bij huis en bij het stadion van Anderlecht, dat gespecialiseerd was in fijne vleeswaren. De Franse bedrijfsleider hield niet van voetbal en kende mij niet. Ik werd aangenomen als magazijnier en chauffeur-besteller. Nadien ben ik er commercieel vertegenwoordiger geworden. Mijn klanten waren hotels, restaurants en traiteurs. Ik hield ervan op de baan te zijn, mensen te ontmoeten, elke dag iets anders mee te maken. Spijt van mijn voetbalcarrière heb ik zeker niet. Ze had wat rijker gestoffeerd kunnen zijn, maar met mijn eigen middelen ben ik er toch in geslaagd om aan de zijde te spelen van cracks als JuanLozano, Enzo Scifo, Marc Degryse, Luis Oliveira, Milan Jankovic, Luc Nilis… Maar ik heb die pagina ook snel omgeslagen, want er begon een nieuw leven voor mij.”

Marchoul werkte ook in andere sectoren dan de gastronomie: sportartikelen, fotografie, industrieel materiaal, noem maar op… “Op een gegeven ogenblik werkte ik in de horeca, in brasserie By Garden’s 2000 van Fotis Moukas, een goeie vriend van Stéphane Demol. Daardoor kon ik enkele persoonlijke problemen oplossen. Op dit moment ben ik werkzoekend, want het laatste bedrijf waar ik gewerkt heb, kreeg te lijden onder de crisis. Ik ben een tweetalige commerçant. De betrekkingen zijn schaars, maar ik vind wel wat.”

De Brusselaar is in conditie gebleven, heeft amper grijze haren en zijn ogen zijn nog zo blauw als een heldere hemel. De liefde heeft hem naar Gent gebracht, waar hij ondertussen iedereen kent – dat mag niet verbazen. Nadat hij bij enkele kleinere clubs getraind had, zoals Evere, Hal, Negenmanneken, Nevel en Stekene, coacht hij nu derdeprovincialer Standaard Muide Gent: elke week drie trainingen plus een wedstrijd. En is hij daar even gelukkig als destijds bij Anderlecht? Nee zeker!

DOOR PIERRE BILIC

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content