Vorige week trok het BOIC met vijftig (potentiële) olympiërs op jaarlijkse stage naar Lanzarote. Door critici bestempeld als een veredeld scoutskamp, maar anderen zijn overtuigd van de aanvurende blaasbalgfunctie richting Rio.

Het is acht uur wanneer rond het zwembad van Club La Santa tientallen hotelgasten samentroepen voor een aerobicsessie. Op muziek van Chariots of Fire, de bekende song van de Oscarwinnende film over twee Britse spurters die deelnemen aan de Olympische Spelen van 1924. Symbolisch voor de sfeer die heerst op het sportcomplex. Amateur- en profatleten, in alle maten en van alle leeftijden, gaan er onder een stralende zon op zoek naar dezelfde adrenalinekick van het sporten. Tussen de lavarotsen op het vulkaaneiland Lanzarote, of op de uitgebreide accommodatie van La Santa, met drie vijftigmeterzwembaden, een atletiekpiste, twee sporthallen, een krachthonk en nog zo veel meer. Hier verzamelt het BOIC al sinds 1991 in november zijn (potentiële) olympiërs, ver weg van het gure herfstweer in noordelijk Europa.

Het olympisch comité is ervan overtuigd dat het de groepsgeest van Team Belgium richting Spelen aanwakkert. Op de social evening blijkt waarom. Geen drinkfestijn aan de bar, maar atleten die zich in de sporthal de naad uit de broek spelen bij een partijtje badminton, tafeltennis of voetvolley. Steepleloper en competitiebeest Jeroen D’hoedt verbijt zittend de pijn – hij heeft op training zijn enkel verzwikt – wanneer hij discuswerper Philip Milanov en meerkampster Nafi Thiam op een pluimpje ziet slaan alsofer een olympische plak te verdienen valten Kevin en Jonathan Borlée dolenthousiast ziet sprinten in een voetvolleyduel met zwaargewichtjudoka Toma Nikiforov en zijn coach. Vader/coach Jacques Borlée kijkt vrolijk toe. Of hij niet vreest voor blessures? ‘Ach, daar mag je niet continu aan denken. Ze amuseren zich, da’s het belangrijkste.’ En het moet gezegd: een bal hoog houden, de broers kunnen er wat van.

Het doet een collega-journalist schamper opmerken: ‘Wat heeft dít met topsport te maken? Een veredeld scoutskamp, deze stage.’ Want, luidt al langer de kritiek: voor sommige sporters (onder meer roeier Hannes Obreno, zeiler Wannes Van Laer en de kajakkers Jonathan Delombaerde en Mathieu Doby) geen ideale trainingsomgeving en sommige atleten zullen Copacabana zelfs nooit zien, toch niet tijdens de Spelen.

Nochtans bestaat Team Belgium in Lanzarote deze week slechts uit vijftig topsporters, welgeteld 71 minder dan in 2011, tijdens de preolympische stage voor Londen – al tekenden toen nog de twee hockeyploegen present. De vrouwen zijn nu echter uitgeschakeld voor Rio en de mannen vertrekken binnenkort naar de World League in India. Ook zwemvedette Pieter Timmers is er niet (‘sponsorverplichtingen’), net als zeilster Evi Van Acker (in Oman voor het WK).

Enig voordeel: het drukt de kostprijs van de zevendaagse – ‘zo’n 100 euro per persoon per nacht’, aldus Eddy De Smedt, chef de mission van het BOIC. Wegen die kosten dan op tegen de baten? ‘Ja!’, klinkt het enthousiast uit de mond van elke atleet. Logisch, want ze moeten zelf geen cent betalen. En wie wil er in november niet trainen bij 25 graden? ‘De ene zweet natuurlijk iets meer dan de andere, maar dat is, na een druk seizoen, afhankelijk van de fase in het trainingsschema’, zegt Eline Berings. Zij is al een maand druk bezig en schudt samen met collega-hordeloopster Axelle Dauwens de ene sprint na de andere uit de spikes. ‘Voor ons is dit alleszins géén vakantie. Elke dag vier uur op de atletiekpiste. Zwaar, én heerlijk, in zulke temperaturen en in een omgeving die sport ademt. Bovendien staan er kinesisten klaar, hoeven we maar aan te schuiven aan het buffet…’

Wat verder op de piste kleedt ook judoka Charline Van Snick zich om: kort oranje topje en broek, de getatoeëerdeolympische ringen op haar gebronzeerde onderrug blinken in de zon. Volgens haar fysical coach staat deze week in het teken van recuperatie na maandenlang op de tippen van de tenen lopen, maar het komende uur zal de Waalse die slechts af en toe op de grond zetten: korte sprintjes tussen de sporten van een ladder en naar gekleurde bollen om de explosiviteit aan te scherpen, afgewisseld met boksen om ook de armspieren en de reflexen te trainen. En dat (ondanks het verleidelijke buffet) op een strikt dieet, want ook hier staat de judoka twee keer per dag op de weegschaal. Kwestie van geen extra kilo’s bij te komen, de marteling om voor elke competitie onder de -48 kilo te zakken is al zwaar genoeg.

Marathonloper Koen Naert mag iets meer achter de kiezen steken: hij loopt deze week 175 (!) kilometer. Op een voor hem nochtans niet ideaal trainingsparcours – ‘Te veel bergop en bergaf, en ook veel wind’ -, maar de West-Vlaming is al blij dat hij zich eens uitsluitend op zijn sport kan concentreren, als enige niet-profatleet van de delegatie. ‘Ik werk als verpleger in het brandwondencentrum van Neder-Over-Heembeek. Voor we naar hier reisden, heb ik nog een dubbele shift gedraaid: van 7.30 tot 22 uur. Gelukkig kreeg ik na mijn kwalificatie voor Rio van de directie wat extra dagen vakantie zodat ik deze stage kon volgen. Ideaal om wat meer kilometers te malen. Én ik hoef nu niet uren in de file te staan op weg naar mijn kinesist in Leuven. Twee minuten stappen volstaat. Een luxe!’ (lacht)

GEDEELDE SMART

Geen scoutskamp dus, deze stage? ‘Neen’, zegt de altijd uitgesproken zwemcoach Ronald Gaastra. ‘Geloof me: zonder meerwaarde zou ik niet komen. Wat die is? Dat mijn zwemmers zien dat ook anderen pijn moeten lijden voor hun (olympisch) doel. Halve smart is gedeelde smart en daardoor raken ze nog gemotiveerder. Topsporters moeten natuurlijk hoofdzakelijk teren op intrinsieke motivatie, maar als je in hun tank wat extrinsieke motivatie bijgiet, dan zullen ze thuis de moeilijke momenten makkelijker doorstaan. Ik merk dat telkens als we weer in België zijn: dan gaan mijn zwemmers net iets later klagen, duiken ze ’s morgens om zes uur net iets sneller het bad in.’

Om die reden last Gaastra op Lanzarote zelfs bewust een kalme week in: ‘slechts’ vier uur per dag ‘rustig’ zwemmen. ‘Tijdens spartaanse stages zijn ze na de trainingen zo kapot dat ze enkel op bed liggen. Hier wil ik dat ze hun prikkels náást het zwembad oppikken: door met de andere olympiërs te praten, zelfs met jullie journalisten – die zien ze niet zo vaak. In topsport moet je ook naar het psychologische plaatje kijken.’

Motivatie even belangrijk als transpiratie dus. ‘Het meest voor de jonge atleten’, zegt judoka Ilse Heylen, die in 1998, toen pas 21 jaar, haar eerste preolympische stage meemaakte. ‘Als kamergenote van Ulla Werbrouck. Een idool naar wie ik enorm opkeek en die me bij de hand nam tussen alle andere vedetten: Gella Vandecaveye, Fred Deburghgraeve, Patrick Stevens… Mijn mond viel constant open, maar het gaf mij wel de drive om zoals zij een topper te worden. Daarom heb ik nu ook een sparringpartner mee: Mina Libeer, 18 jaar. Ook zij straalt als ze de Borlées ziet, of Nafi Thiam, Hans Van Alphen, Charline Van Snick…’ Zelfs de al meer ervaren judoka benadrukt hoe ze gefascineerd is geraakt door de zwemmers die honderden baantjes trekken of door meerkampers als Thiam en Van Alphen die al die disciplines combineren. ‘Hallucinant!’

Zelfde geluid bij Philip Milanov, nochtans ook al goed voor zilver op het WK. ‘Ik was vroeger niet altijd de meest gedisciplineerde, mijn vader moest me vaak pushen. Hier zie ik het tegenovergestelde: toegewijde atleten die véél pijn kunnen verdragen. Ik sprak voor het eerst met Toma Nikiforov (de judoka, net als Milanov van Bulgaarse afkomst, die hij voor een RTBf-reportage leerde discuswerpen, nvdr). Dat been al gebroken, die spier al gescheurd… Zelfs met ondraaglijke krampen in zijn armen won Toma nog brons op het WK. En ik ben al bang van een kleine verrekking en loop de muren op als ik een dag moet rusten door een blessure. Ik kan dus niet klagen.’

Ook Milanov zélf is een inspiratiebron, zo blijkt. ‘Zijn vader (en coach, nvdr) Emil heeft me zijn verhaal verteld’, zegt Jacques Borlée. ‘Hoe hij vanuit Bulgarije om politieke redenen naar hier moest emigreren. Hoe hij zijn zoon opleidde tot discuswerper. Hoe die op het EK in 2014 compleet de mist in ging, maar een jaar later zilver pakte op het WK. Ontroerend mooi, ik kreeg bijna tranen in de ogen.’

Het gesprek tussen vader Milanov en pa Borlée is een van de vele voorbeelden van hoe atleten en coaches, over de sporten heen, elkaar op het Canarische eiland leren kennen. ‘Ik ben hier nu voor de derde maal,’ zegt wielrenster Jolien D’Hoore, ‘en meer dan de vorige keren zie ik hoe iedereen aan tafel door elkaar zit. Geen aparte eilandjes van judoka’s of zwemmers, of zelfs Vlamingen en Walen. Niet onbelangrijk, want in Londen, waar Tia Hellebaut mijn kamergenote was, heb ik gemerkt welke boost je krijgt als andere Belgische atleten je steunen.’

‘Dan is het beter dat je elkaar al kent,’ beaamt Isle Heylen, ‘en dat kan hier op een relaxte manier. Daarom zet ik me, als oudste van de groep (38, nvdr), ook elke dag ergens anders aan tafel, om zo veel mogelijk nieuwe mensen te ontmoeten, vooral de jongeren. Vooral voor hen is het belangrijk dat ze in Rio in een vertrouwde omgeving terechtkomen, dat ze weten wie ze in de entourage kunnen aanspreken, zodat ze niet moeten stressen omdat ze als groentje niemand kennen.’

INSPIREREND FILMPJE

Met het oog op dat groepsgevoel moest elke atleet in het begin van de stage zichzelf voorstellen. Voor psycholoog Jef Brouwers een leerrijk moment: ‘Sommigen zeiden gewoon hun naam, leeftijd en: ‘Ik hoop in Rio iets te doen.’ Dan denk ik meteen: kans op een medaille: nul! Daartegenover had je Charline Van Snick: zij had een prachtig filmpje gemaakt met beelden van haar Europese titel en andere zeges, op muziek van Adèle. Een Oscar verdient ze! Een échte winnares met een ik-vreet-u-op-mentaliteit. Aan tafel dacht ik dat ze mij ging opeten in plaats van haar lunch.’ (lacht)

Van Snick lacht als we het compliment doorspelen en toont trots haar filmpje op haar smartphone. ‘Ik wilde mijn collega’s inspireren, laten zien welke intense emoties je zo kunt beleven’, aldus de Luikse. Die maakte niet alleen op Brouwers indruk, ook op top-dj Netsky, aanwezig in Lanzarote om het (sublieme) promospotje van het BOIC richting Rio, waar hij zijn beats onder heeft gezet, voor te stellen. ‘Charline zei me onomwonden: ‘Ik wil olympisch goud, wil weer nummer een worden.’ Atypisch Belgisch, maar fantastisch toch? We moeten af van die underdogrol.’ In Rio zal blijken hoezeer de kleine judoka Team Belgium geïnspireerd heeft…

Hoop op olympische triomfen die echter ver naar de achtergrond verdwijnt wanneer op de afsluitende barbecue van de stage het verschrikkelijke terreurnieuws doorsijpelt vanuit Parijs. De stad waar Van Snick al bijna twee jaar traint en woont met haar vriend Anthony. De volgende ochtend vragen we hoe ze de gebeurtenissen beleefd heeft. Er volgt een lange stilte. ‘Heel slecht.’ Kent ze mensen die betrokken zijn? ‘Ja, mijn vriend is politieagent…’ Waarop ze zich stilletjes terugtrekt, vechtend tegen de opwellende tranen. Of hoe relatief topsport kan zijn…

DOOR JONAS CRETEUR OP LANZAROTE – FOTO’S BELGAIMAGE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content