Hans Christiaens is tegenwoordig kantoordirecteur van een interimbureau. Vroeger was hij spits.

De training bij de Gentse tweedeprovincialer SKV Oostakker zit er net op. In zijn tweede seizoen bij de club van ex-AA Gentjeugdvoorzitter Albert Van Boven ligt Hans Christiaens in de strijd voor de titel in balans met Sint-Martens-Latem. Bij Oostakker wilde men weten of hij familie was van Louis Christiaens, die als flankspeler begin jaren zeventig met de Gantoise naar eerste klasse promoveerde. “Dat was mijn achttien jaar oudere broer. Maar Gent liet hem niet gaan naar Club Luik of Racing White, die hem wilden. Hij mocht alleen naar een tweedeklasser, Sint-Niklaas. Toen ging dat zo. Net als bij mijn schoonpa Prudent Bettens : die tekende na zeven jaar Waregem een profcontract bij Standard. Zijn vrouw had al een job als onderwijzeres in Tongeren. Maar de voorzitter van Waregem zei : Prudent is als een zoon voor mij. Uw zoon verkoopt ge niet. Ik bedoel : waarom zou ik het mij beklagen dat ik geen tien jaar later ben geboren ? Dan had ik meer kunnen verdienen, ja, maar dat kan de generatie vóór mij ook zeggen.”

Hans Christiaens stopte op zijn dertigste als eersteklassevoetballer. Hij heeft nergens spijt van : “Ik heb het gehad, mijn prioriteiten liggen nu elders, daar heb ik voor gekozen. Achteraf bekeken kan je zeggen: eigenlijk had ik nog vijf jaar aan de top kunnen spelen en meer geld verdienen. Maar ik was niet vrij, het Bosman arrest was er nog niet. Ik had geen uitweg meer op het hoogste niveau. Dus hakte ik de knoop door. Ik had een gezin en wilde aan de slag. In juli liep mijn contract af, in augustus kon ik aan de slag. Via relaties uit het voetbal kreeg ik een commerciële functie, waarna ik al gauw overstapte naar een reclamebureau. Daar bleef ik vijf jaar, tot ik bij mijn huidige job belandde : kantoorverantwoordelijke van interimbureau AGO in Kortrijk. Was ik langer doorgegaan als profvoetballer, dan had ik maatschappelijk niet zover gestaan als nu. Het zwarte gat heb ik niet gekend. Via het voetbal ben ik van het één in het ander gerold, ik heb er alles aan te danken.”

Zijn topjaren beleefde Hans Christiaens bij Beveren en Waregem. “Bij Beveren vond iedereen het normaal dat een jong talent zijn kans kreeg en ze pakte. Ik moest Ronny Martens vervangen, die voor veel geld naar Gent kon.” Bij Waregem werd hij internationaal. Na een eerdere invalbeurt tegen Brazilië kwam hij eind 1988 tegen Tsjechoslowakije, wedstrijd die de Duivels niet mochten verliezen, zowaar aan de aftrap. Plompverloren liep hij in de spits, geen enkele keer werd hij diep gestuurd. Voor de volgende interland tegen Luxemburg riep bondscoach Guy Thys hem niet eens meer op. Is hij blij omdat hij er twee keer bij was, of vooral ontgoocheld omdat er méér had in gezeten ? “Het ene denk ik, het andere zeg ik.”

Zijn overgang van Waregem naar Club Brugge was geen voltreffer. “Ik heb Leekens vaak verwenst. Ik was fit, jong, ambitieus en wilde spelen.” Hij lacht met de opmerking dat zijn Foeke Booij-gehalte misschien te laag lag : “Leekens had me meer kunnen opstellen, maar zijn aanpak loonde : één titel en een beker. Hij had dus gelijk. Nu begrijp ik hem beter. Ik heb trouwens veel van hem geleerd.” Zoals ? “Dat je als trainer een olifantenvel moet hebben.”

De slechtste beslissing uit zijn loopbaan was om na het failliet van Bröndby terug te keren naar Waregem. “Dat had ik nooit mogen doen. Maar ik had geen alternatief en vanuit Denemarken wist ik niet hoe erg Waregem er aan toe was.” Zijn ervaringen in Denemarken waren verrijkend, maar vormden niet de grote stap voorwaarts die hij na Club Brugge kon zetten. “Toen ik bij Club vast zat, kon ik via Urbain Braems naar Trabzonspor. Een contract om u tegen te zeggen, ik duizelde toen ik de bedragen hoorde : daar was ik binnen mee geweest. Maar Antoine Vanhove zei : nee.

“Daarom had ik geen zin om te blijven, ook al drong de nieuwe trainer, Hugo Broos, daar op aan. Bröndby was een compromis : ik verdiende er meer dan Club me bood, maar een flink pak minder dan wat ik in Turkije zou krijgen. Helaas, ik kwam er op een verkeerd moment. De club had net geprobeerd een bank over te kopen en ging failliet. De man die mij haalde, Morten Olsen, werd op een schandalige manier aan de kant gezet en alle spelers die via hem kwamen moesten weg. Ik ben er langer gebleven dan goed voor me was, alleen maar om het grootste deel van het geld dat ze me verschuldigd waren te kunnen recupereren. Dat is me gelukt, maar aan spelen kwam ik nauwelijks nog toe.”

Bij toenmalig vierdeklasser Ronse combineerde hij vanaf zijn dertigste werk en voetbal. Hij debuteerde er ook als trainer : “Achteraf bekeken heb ik daar te snel de handdoek gegooid. Te jong, weet je.” Bij vierdeklasser Meulebeke werd hij voortijdig doorgestuurd, de enige keer dat hem dat overkwam : “De trainer die er weg was gegaan, kon bij zijn nieuwe club niet aarden en stapte er op. En aangezien de meeste spelers bij Meulebeke het nog voor hem hadden…” Bij Oostakker kan hij zijn ei kwijt : “Het niveau is oké, we trainen in een goeie accommodatie en het is perfect met mijn job en mijn gezinsleven te combineren. Ik heb een vrouw die werkt als logopediste, en drie kinderen. De oudste zoon heeft alvast torinstinct. Meer dan ik.”

Met zijn job als kantoorverantwoordelijke is hij heel tevreden. “Nooit gedacht dat ik na mijn voetballoopbaan nog zoveel voldoening zou vinden in een job. Moet ik dat allemaal op de helling zetten door luidop te dromen dat ik trainer word bij een derdeklasser ? Ik sluit niets uit, maar ik plan niets. Ik ben altijd een realist geweest. Piekeren of dromen over wat er over drie jaar gebeurt, dat is mijn stijl niet. Dat zie ik dan wel.”

door Geert Foutré

‘Ik heb Leekens vaak verwenst. Ik was fit, jong, ambitieus en wilde spelen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content