Krijgt de allesoverheersende Sven Nys uit de eindejaarsperiode zondag op het BK dan toch felle tegenstand van Niels Albert? Ploegmanager Christoph Roodhooft is na de zege van zijn poulain in Rome positief. Op korte én lange termijn: ‘Niels zal de komende jaren alleen maar verbeteren.’

Het zag er veelbelovend uit, toen Niels Albert in september de eerste twee crossen van het seizoen in Erpe-Mere en Neerpelt won. Maar toen hij enkele weken later in Valkenburg, Tábor, Ruddervoorde en op de Koppenberg met verre ereplaatsen genoegen moest nemen (11e, 6e, 5e en 8e), begon de kanarie in de BKCP-Powerplusmijn luid te fluiten. Met klinkende zeges in Hamme-Zogge, Koksijde en Gieten leek Albert daarna een zuurstoffles te hebben gevonden, maar in de eindejaarsperiode branden de kolen toch weer op een te laag pitje om de flitsende wagon van Sven Nys, en ook anderen, voorbij te snellen (vijf derde plaatsen).

Zondag in Rome kreeg de 27-jarige Tremelonaar opnieuw een energieopstoot en rondde hij als vanouds een lange solo af, al zag hij de slecht gestarte Nys op het einde wel fel naderen. Wisselvalligheid troef dus, maar dat nuanceert ploegmanager Christoph Roodhooft: “Als Niels in Zolder niet valt en als laatste moet vertrekken, dan had hij daar allicht al gewonnen, want hij was toen super. In Loenhout, Diegem en Baal botste hij op een superieure Nys, maar slecht was Niels allerminst. Anders eindig je, als enige naast Sven, niet drie keer op het podium en klamp je in Loenhout niet zo lang aan. Rome bracht de bevestiging dat hij, na een paar heel pittige trainingen, dicht bij zijn beste vorm zit. Als alles volgens plan verloopt, moet Niels zijn piek op het BK en WK bereiken. En dat zijn toch dé hoofddoelen van het seizoen.”

De eindklassementen interesseren u zelfs niet.

Christophe Roodhooft: “Behalve de meer internationale wereldbeker hebben die geen enkele waarde. Een keer lek rijden of ziek zijn en je klassement is naar de haaien. Geen mens ligt daar ook van wakker. Niels won vorig seizoen de bpost bank trofee, de wereldbeker en werd tweede in de Superprestige, maar greep naast een trui. En wat was de publieke opinie? Mislukt seizoen! Die twee eindklassementen telden plots niet meer mee. Conclusie: enkel zeges in de veldritten op zich zijn sportief en publicitair belangrijk.”

Daar vlotte het dit seizoen nog niet echt: vier zeges in klassementscrossen, en dat kan niet alleen aan de focus op het BK of WK liggen.

“De allerbeste Niels hebben we inderdaad nog niet gezien. Onder meer omdat zijn positieve flow na zijn dubbelslag in Koksijde en Gieten begin december onderbroken werd door het vrije weekend (de WB-manche van Igorre of Roubaix viel weg, nvdr). De voorbije jaren snakte hij op dat moment naar rust, maar nu was hij geen fluit met zijn goede vorm. Bovendien konden sommige concurrenten, zoals Kevin Pauwels, door die pauze en hun stage in Spanje zich daarna herpakken.”

Ook Albert ging op stage, maar kon in de drukke eindejaarsperiode zijn niveau van Koksijde niet aanhouden. Een gevolg van een te smalle basis, waardoor hij na een kortstondige piek weer terugviel?

“Dat durf ik niet te zeggen.”

In HUMO zei u na Koksijde, zonder verdere uitleg: “We komen van ver. In de zomer reed Niels geen prijs, en dreigde het helemaal verkeerd te gaan.” En dat was zo: eind juli, in de Tour d’Alsace, waar Albert in 2009 en 2011 nog drie ritten won, werd hij op vele minuten gereden, net als een maand later in de Baltic Chain Tour. Is hij te veel bezig geweest met zijn trouwfeest eind juni en te weinig met zijn fiets?

“Ik wil geen oude koeien uit de gracht halen. Alles is besproken en we zijn er sterker uitgekomen. Dat is het voornaamste.”

Na Zonhoven vertelde Albert zélf dat hij fouten gemaakt had, dat hij meer naar zijn entourage had moeten luisteren en niet de koppige ezel had moeten uithangen.

“Ken jij een grote kampioen die niet koppig is?”

Maar u, al jaren de ploegleider/vriend van Albert, kon hem blijkbaar niet bijsturen?

“Je kan de huidige situatie niet vergelijken met die van vijf, zes jaar geleden: toen was Niels een opkomend talent zonder geld tegen wie je nog ronduit kon zeggen: dit wel, dat niet. Nu is hij een getrouwde vent van bijna 28 met centen. Ik kan niet elke dag zijn handje vasthouden.”

Hij zei zelf al: Christoph durft niet heel streng voor mij te zijn.

“Ik heb het misschien te ver laten komen, maar de lijn tussen genoeg druk zetten en voldoende afstand houden is heel dun.”

Het klikte blijkbaar ook niet direct met Paul Ponnet, jullie nieuwe ploegtrainer?

“Die treft geen schuld en levert goed werk – hij heeft Philipp Walsleben van onder nul teruggebracht tot zijn huidige topniveau. Bovendien bepaalt Paul niet alleen Niels’ trainingsprogramma, dat gebeurt in overleg met mij en professor Guy De Schutter.”

Na het prima seizoensbegin hebben jullie, zoals Albert ook al aangaf, wel de fout gemaakt om hem te weinig te laten rusten, nadat hij, om zijn achterstand op te halen, begin september keihard getraind had.

“Niels is toen in zijn enthousiasme inderdaad op training gas blijven geven, terwijl ik tijdens de cross in Laarne (5 oktober, nvdr) al zag dat hij rust nodig had, wat eind oktober ook bleek in Valkenburg. Toen hebben we resoluut ingegrepen: hem drie dagen met vakantie naar Limburg gestuurd en zijn trainingsintensiteit afgebouwd. In Tábor, Ruddervoorde en op de Koppenberg was de vermoeidheid nog te groot, maar vanaf Zonhoven (op 3 november, nvdr) liep het veel beter.”

Toch keerde ook daarna Alberts bekende probleem terug: zijn slechte start, op Loenhout en Antwerpen na, toen hij als eerste het veld in dook.

“Ik ben blij dat je die twee crossen aanhaalt, want het is niet zo slecht als iedereen zegt. Vaak kan Niels zich zelfs rond de tiende positie positioneren, wat voor hem degelijk is. Ver zit hij dan niet, en hij kan zijn wedstrijd vooral beter opbouwen, terwijl iedereen naar hem kijkt als hij vanaf het begin op kop zit.”

Even vaak was hij pas rond de twintigste positie weg. Waaraan ligt dat dan?

“Fysieke eigenschappen – hij is geen explosief type – maar ook mentaal: te weinig durven wringen – wat hij ook op de weg niet zo goed kan – en soms een te klein over-mijn-lijkgevoel. Niels hoeft in bepaalde crossen, zoals Koksijde, niet per se als eerste weg te zijn om te winnen. En daardoor laat hij zich soms te makkelijk voorbijrijden.”

Afrekenen met Merckx

Hij heeft, vertelde hij in HUMO, ook moeite om elke week de competitie aan te gaan. “Je moet je elke keer opnieuw bewijzen. Het is een soort angst.”

“Van twee man wordt verwacht dat ze élke keer winnen: Nys en Niels. Als zij zesde worden, moeten zij zich verantwoorden en blazen de media dat altijd op. Van alle anderen maken de kranten alleen een groot verhaal als die winnen. Een groot verschil qua druk – niet onlogisch gezien Niels’ palmares – maar het is menselijk dat hij daar soms moeite mee heeft.”

Zelfs in Baal, waar alle druk op Nys lag, had Albert last van stress, zei hij. Toch raar voor iemand die wordt bijgestaan door een mental coach, Rudy Heylen?

“Ik weet niet wat hij met hem bespreekt, maar je mag die druk op Niels niet onderschatten: iedereen weet dat Nys het in Baal gaat doen, maar iedereen verwacht ook van Niels dat híj het Sven moeilijk zal maken. Begin er maar aan, hé, tegen een Nys op zíjn parcours, in een superconditie, en voor zíjn fans, die niet lachen als Sven maar wel als Niels valt.”

Hij leek zich de voorbije weken vrij makkelijk neer te leggen bij Nys’ overmacht, terwijl u in 2009 in dit magazine zei dat nijdigheid Alberts grootste kwaliteit is: “Hij háát verliezen, kan zich enorm oppeppen en zich het zwart voor de ogen rijden om in het wiel te blijven.”

“Als je zelf nog niet super bent en Nys wel, wat baat het dan om tegen beter weten in energie te verspillen? Laat je ook niet misleiden omdat Niels af en toe wat sip kijkt, want hij heeft dit seizoen nog maar zelden zijn kop laat hangen. In Gieten en Zolder vond hij zelfs telkens de moed om vanuit láátste positie terug te vechten. En na een slechte start knokte hij zich in Baal toch ook op het podium. Zelfs als hij zich minder voelt, neemt Niels altijd zijn verantwoordelijkheid. Als een echte kampioen. Misschien wel het grootste pluspunt van dit seizoen en een volgende stap in zijn evolutie.”

Tot waar moet die leiden?

“Tot een mentaal evenwicht dat Nys bereikt heeft: op een gezonde manier je sport relativeren, er alles voor doen, kunnen en willen afzien, maar je daardoor ook niet laten verlammen. Plus: jouw lijn volgen, op lange termijn blijven kijken, onafhankelijk van een nederlaag. Niet dat Niels dat nu niet doet, maar het kan altijd beter. Dat moet lukken, zeker nu hij getrouwd is en een stabiel privéleven heeft. En met meer ervaring, wijsheid en jaren op de teller moet hij zich in een positie kunnen wringen waarin hij dé leider is en zijn concurrenten bespeelt, niet omgekeerd.”

Volgens Paul Herygers zal Albert dat pas kunnen als Nys gestopt is.

“Niet akkoord. Dat ligt volledig bij hemzelf. Meer zelfs: die concurrentiestrijd met Nys is een bron van motivatie. Sven hoeft voor Niels zeker nog niet te stoppen.”

Hij zal wel altijd vergeleken worden met Nys.

“Ja, met de Nys van nú, maar Sven is pas écht gaan domineren op zijn 28e, vanaf het seizoen 2004/05. Iedereen vergeet het, maar Niels moet volgende maand nog 28 worden, hé. Leg zijn palmares eens naast dat van Nys op dezelfde leeftijd, je zult verschieten.”

(na opzoekingswerk) Nys won voor zijn 28e 45 klassementscrossen, zeven eindklassementen en werd twee keer Belgisch kampioen, Albert schreef tot dusver 40 klassementscrossen en drie eindklassementen op zijn naam, behaalde één nationale titel en werd tweemaal wereldkampioen.

“Voilà! En vergeet niet dat Niels drie seizoenen een aantal crossen moest missen met een miltscheur, knieproblemen en een polsbreuk. Bovendien heeft Nys in zijn beginjaren nooit moeten opboksen tegen een topper van zijn huidig kaliber – met alle respect voor Mario De Clercq. Terwijl Niels van bij zijn profdebuut moest afrekenen met de Eddy Merckx van het veldrijden, met grote motoren als Lars Boom en Zdenek Stybar, en met veel meer binnenlandse concurrentie.”

Parallelle carrières

Feit is: veel vooruitgang heeft Albert sinds zijn eerste wereldtitel in 2009 niet gemaakt.

“Het is voor Niels heel snel gegaan, maar die hoge verwachtingen heeft hij, ondanks de dominante Nys, toch voor een groot deel ingelost – kijk naar de zeges en titels die je daarnet opsomde.

“Je mag vooruitgang ook niet alleen afmeten aan overwinningen. In zijn beginjaren liet de concurrentie Niels makkelijker rijden en kon hij het met zijn tijdritcapaciteiten afwerken, zoals ook zondag in Rome. Vandaag krijgt hij niet zo veel ruimte meer waardoor hij dat sterke punt minder kan uitspelen. Bovendien is het algemene niveau in die vijf jaar nog gestegen, met ook crossers die zich steeds meer specialiseren in bepaalde crossen, waardoor overal winnen sowieso moeilijker wordt. Zelfs de Nys van nu is beter dan de Nys van eind de jaren 2000, toen hij veel energie in het mountainbiken stak.”

Zal Albert nog verbeteren?

“Absoluut, ik zie de carrières van Nys en Niels zelfs vrij parallel verlopen. Ook Niels zal vanaf zijn 28e fysiek en mentaal – zoals daarnet besproken – tot volle wasdom komen. In het tweede luik van zijn loopbaan wordt het dan de uitdaging om de nieuwe generatie – Mathieu van der Poel, Lars van der Haar, Wout Van Aert… – te overwinnen, maar daar heeft hij alle kwaliteiten voor. Hij kan dus nog altijd een tweede Sven Nys worden, daar ben ik echt van overtuigd.”

DOOR JONAS CRETEUR

“De concurrentiestrijd met Nys is een bron van motivatie. Sven hoeft voor Niels zeker nog niet te stoppen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content