Arnar Vidarsson voetbalt weer in België, de IJslander vervangt bij Cercle Brugge Besnik Hasi. Zijn droomtransfer naar FC Twente werd geen succes, maar hij weet waarom. ‘Voor veel Nederlanders ben ik als verdedigende middenvelder veel te verdedigend.’

Halverwege het gesprek haalt Arnar Vidarsson zijn doosje met pruimtabak tevoorschijn. Havana van Montecristo, echte Cubaanse. “Ja, ik doe het nog altijd”, zegt hij. “Je begint eraan en voor je het weet, ben je verslaafd. Het is een zwakte van mij, maar het kan ook een troef zijn. Zal ik jou misschien eens een geheimpje vertellen? Het gebeurde na een zwaarbeladen derby met Lokeren tegen AA Gent. Een tegenstander, van wie ik mij de naam niet meer herinner, had met de elleboog naar mij uitgehaald. Hij had mij niet geraakt, maar als een echte acteur was ik neergegaan. Na de wedstrijd kom ik in de kleedkamer en steek ik zoals gewoonlijk meteen wat snusachter mijn bovenlip. De journalisten komen binnen, zegt er een: ‘Heeft die jou goed geraakt?’ Ik zeg: ‘Natuurlijk, zie je niet dat mijn lip gezwollen is?’ In de maandagkrant stond te lezen dat mijn lip duidelijk gezwollen was ( lacht). Gelukkig kreeg die jongen geen rood.”

Zo kennen we Arnar Vidarsson weer: een geslepen karakterspeler, meester in het uitlokken van fouten en het maken van zogenaamde professionele overtredingen. Achtenhalf jaar voetbalde hij voor Sporting Lokeren, soms als linksback, meestal als linksvoetige verdedigende middenvelder. Scoren doet hij gemiddeld minder dan een keer per seizoen en ook het spel verdelen, laat hij aan anderen over. Hij, Viking Vidarsson, ontregelt de tegenstander, loopt ruimtes dicht, pakt ballen af en levert ze op eenvoudige wijze in bij een ploegmaat.

“Ik was negentien toen ik bij Lokeren binnenstapte en ik was er honderd procent van overtuigd dat ik de voetbalwereld kon veroveren”, vertelt hij. “Ik was jong en gretig en of ze nu Ronny Van Geneugden of Chris Janssens heetten, ze kregen een schop van mij. Veel later, na een interland tegen Tsjechië in Reykjavic, ben ik eens een biertje gaan drinken met Jan Koller. Hij zei: ‘Toen jij bij Lokeren kwam, Arnar, was je verschrikkelijk ambetant en irritant. Wij, de Tsjechen, haatten jou. Maar na een aantal maanden leer je dat te appreciëren en zie je: die jongen kan toch wel iets.’

“Zo moet je het als jonge gast doen in deze snoeiharde wereld, vind ik. Als je negentien bent en er lopen nog vijfentwintig andere spelers rond die ook allemaal willen spelen, zal niemand het voor jou regelen. Ik heb een hekel aan jonge spelers die niet de drang hebben om oude mannen zoals ik nu onderuit te schoppen op training.

“Ik ben ervan overtuigd dat voetbal voor zeventig procent in het hoofd wordt gespeeld. Als je gelooft dat je iemand kunt uitschakelen die tien keer beter is dan jou, dan vergroot je de kans om dat ook effectief te doen. Is er in jou niets van twijfel, dan zal het je lukken. Dat is mijn spel. Ik ga uit van mijn mentaliteit. Ik ben niet de grootste, maar er zullen er niet veel zijn die duels van mij kunnen winnen. Ik laat dat niet toe.”

Terug naar de roots

In de winter van 2006 realiseerde hij eindelijk die transfer naar de Nederlandse competitie waar hij van droomde. Peter Ressel bracht hem in contact met FC Twente. Arnar Vidarsson, ondertussen aanvoerder van Lokeren geworden, tekende er een contract voor drieënhalf seizoen.

“Maar na twee wedstrijden stapten met trainer Rini Coolen en technisch directeur Johan Plageman de twee mensen op die mij gehaald hadden. Dan heb je het geluk nodig dat de nieuwe mensen jou een beetje kennen of in jou geloven. Dat was niet het geval. Op het einde van het seizoen stond ik wel weer in de basis, maar dan kwam Fred Rutten en die heb ik niet kunnen overtuigen.

“Het is geen schande een maatje te klein te zijn voor een club die de voorbije jaren vierde en tweede werd in Nederland. Ik ben er wel van overtuigd dat ik het er had kunnen maken. Alleen ben ik een type voetballer dat tijd nodig heeft om mensen te overtuigen. Ik val niet op, ik ben een ploegspeler. Bij Twente kreeg ik niet de drie maanden die iemand als ik nodig heeft om zich te kunnen manifesteren. Bij Lokeren was dat wel het geval. Daar geloofden Willy Reynders en Rudi Cossey in mij, zij zullen mij daarom altijd bijblijven als de mensen die mijn carrière uit de haven duwden. Eens ik er mijn waarde had laten zien, was ik niet meer weg te denken uit de plannen van Lokeren, wie er ook trainer was.

“Het kan gek klinken, maar Fred Rutten, die mij dus een jaar op de bank hield, is de beste trainer onder wie ik ooit werkte. Hij is tactisch heel sterk en ontzettend gedreven. Na uitwedstrijden zat hij op de bus met een dvd-speler op de schoot al de match te analyseren. Hij is ook altijd eerlijk geweest, hij zei: ‘Ik vind jou een heel goede voetballer, maar in mijn systeem zonder verdedigende middenvelder is er geen plaats voor jou.’ Voor de verdediging stond Orlando Engelaar. In België is er geen trainer die hem daar ooit zou gebruiken. Bij Genk was hij spelmaker. Voor veel clubs in Nederland ben ik als verdedigende middenvelder veel te verdedigend. Daarom zagen ze in mij ook meer een centrale verdediger.

“Bij Twente schoof bij balverlies een van de centrale verdedigers door op de nummer tien van de tegenstander zodat je man tegen man kwam te staan. Dat spel zou mij gelegen hebben toen ik jong was. Ik was toen heel gretig, zat heel kort op de man en voetbalde heel graag naar voren. Maar doorheen de jaren ben ik gevormd in een Belgische manier van voetballen en die is bij veel trainers iets terughoudender dan het Nederlandse voetbal. Ik moest als controlerende middenvelder altijd achter de bal blijven, de drang naar voren is een beetje uit mij genomen. Daarom vind ik het jammer dat ik niet eerder de kans kreeg om in Nederland te gaan voetballen.

“Het is zeker zo dat de gedachte dat ik nooit een echte kans kreeg mij kwelde en mij boos maakte. Wat dat betreft, zat ik aan de grond, maar niemand krijgt mij klein. Ik ben op de club altijd positief gebleven. Ik ben er nooit vergeten dat ik een supercontract had, dat ik thuis twee gezonde kinderen had lopen en een schitterende vrouw die mij bijna elke dag van de oprit kwam halen om mij naar binnen te brengen en die dan een koffietje met mij dronk en wat praatte. Het kleurde mijn dag toch nog een beetje en het gaf mij de moed om het ’s anderendaags toch nog eens te gaan proberen.

“Na anderhalf seizoen werd ik uitgeleend aan De Graafschap en daar mocht ik het Nederlandse voetbal een jaar lang echt meemaken. De club was pas gepromoveerd en had als doel het behoud te verzekeren. We speelden met drie controlerende middenvelders en ik stond links of centraal voor de verdediging in de ruit op het middenveld. De eerste twee maanden voelde ik dat ik een jaar inactief was geweest, maar daarna was ik heel blij met het niveau dat ik haalde. Na Nieuwjaar voelde ik dat ik iets had opgestoken van mijn periode in Nederland. Ik ben er op zoek moeten gaan naar mijn roots. Het was hoe dan ook een mooie ervaring.”

België is fantastisch

Zijn huis in Hengelo staat te koop, dat in Lokeren is verhuurd en komt pas vrij op 1 december. Voorlopig woont Arnar Vidarsson met vrouw en twee kinderen bij zijn schoonouders in Lokeren. Hij zoekt een appartement aan de kust.

“Het voelt heel goed dat Cercle Brugge zo direct was, zo veel vertrouwen in mij had en mij een contract van drie jaar plus optie bood. Het voetbal zag er vorig seizoen heel goed uit. Ik ervaarde ondertussen zelf ook al dat ze een heel goede trainer en een prima organisatie hebben. Voor mij kan het niet beter.

“Ik heb zeker nog vier goede seizoenen in mijn benen. Mentaal en fysiek voel ik mij beter dan vijf jaar geleden. Toen had ik een kleine hernia en dan weet je: met voetballen wordt het niet beter; doe je er niets aan, dan zal jouw lichaam op een dag ‘stop’ zeggen. In Nederland ontmoette ik in een fitnesszaal iemand die Europees kampioen taekwondo is geweest en die mij krachtoefeningen leerde voor bekken-, rug- en buikspieren. Het seizoen dat ik op de bank zat, trainde ik om mijn zwakke plekken te versterken. De rugklachten zijn verdwenen. Ik ben ervan overtuigd dat ik daardoor langer meekan op topniveau.”

Het is ondertussen al elf jaar geleden dat hij in België aankwam. Hij is een beetje Belg geworden, Lokerenaar, en zal het wellicht altijd blijven.

“Ik heb nog maar 30 jaar levenservaring, maar tot nu toe moet ik zeggen: België is een fantastisch land om te wonen. De donkere winters van IJsland mis ik niet, zonder het Belgische bier zou ik moeilijker kunnen leven. In Nederland is alles prima georganiseerd, is het voetbal er waarschijnlijk van een iets hoger niveau en de infrastructuur van de clubs beter, maar het leven is beter in België. Ik hou van de bourgondiër in de Belg. Op bepaalde vlakken is Nederland ook veel duurder. Zie bijvoorbeeld de ziekteverzekering.

“Maar ik wil mijn kinderen zeker IJsland leren kennen. Elke vakantie keren we er terug. De natuur is er puur energie. Zelf leerde ik die eigenlijk pas appreciëren sinds ik er weg ben. Met een vader en drie zonen die voetbalden en een moeder die onze grootste supporter was, was ons leven in IJsland een en al voetbal. Als ik er nu terugkeer, maken we telkens een reisje naar de middle of nowhere. Tijdens de voorbije vakantie zijn we naar de top van de op een na grootste gletsjer van Europa getrokken en daar hebben we dan met een sneeuwscooter rondgereden. Als jouw batterijen dààr niet van opladen, waarvan dan wel? Daarna huurden we in het binnenland een zomerhuisje. We zaten er om middernacht in een stralende zon in een jacuzzi.”

Hij is afkomstig van Hafnarfjörpur, een buitenwijk van Reykjavik. Zijn vader was ook international, kocht en verkocht vissersboten en bouwde er mee de ondertussen grootste voetbalclub van het land op waarvan hij nu voorzitter is.

De broers van Arnar (30), David (24) en Bjarni (20), zijn net als hij centrale middenvelders. David studeert economie. Met zeventien jaar verhuisde hij naar de Noorse topklasser Lilleström, geraakte er in de eerste ploeg en zou later een tijdje bij Sporting Lokeren verblijven, maar werd teruggeslagen door een enkelbreuk en een afgescheurde achillespees. Bjarni trok met zestien jaar naar de jeugdacademie van Everton, waar hij twee seizoenen later een profcontract tekende. Momenteel voetbalt hij voor FC Twente. Zowel David als Bjarni testte op voorspraak van Peter Ressel ooit bij Anderlecht.

Vader, moeder en zonen Vidarsson hebben ondertussen een vastgoedbedrijf.

“De voorbije tien jaar veranderde er veel in IJsland. Door de privatisering van de banken en de energievoorzieningen zijn er mensen gigantisch rijk geworden. Daar zijn echt mannen die zoals Roman Abramovich uit liefhebberij een voetbalclub kunnen kopen. West Ham is trouwens eigendom van IJslanders. Zowat heel Kopenhagen is in het bezit van IJslanders.

“Wijzelf bouwen en verhuren appartementen. Wat de toekomst brengt, weet je nooit, maar echte big business zal het voor ons nooit worden. Ik ben van mening dat ik het niet nodig heb om euromiljonair te zijn. Als we gezond en gelukkig zijn en genoeg hebben, is dat voor ons voldoende.” S

Surf en win

Van 10 t/m 13 juli vindt in Knokke-Heist de tweede manche van het Belgisch Kampioenschap Beachsoccer plaats. Surf naar www.sportmagazine.be, beantwoord de vraag en maak kans op een van de 75 duotickets!

door christian vandenabeele

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content