‘Als ik terugdenk aan de oorlog in Sierra Leone,’ zegt Mustapha Sama van Charleroi, ‘ga ik alleen maar ruiger spelen.’ Dat kwam dan in Zweden en Noorwegen goed van pas. Aflevering drie in de reeks wereldwandelaars.

M ustaphaPasaffaSama, in zijn appartement vlak achter de tribune van Mambourg : “Ik heb geen auto, dus het is handig dat ik vlakbij het stadion woon. En als er een thuiswedstrijd is, heb ik geen last van het lawaai. Ik ben toch niet thuis ( lachje). België is een leuk land om te voetballen. Het ligt in het centrum van Europa. Naar Zweden en Noorwegen, waar ik daarvoor elk twee jaar speelde, kwamen de meeste managers niet.

“De meeste spelers uit Sierra Leone, zoals ook Kargbo en Kpaka, gaan naar Zweden omdat we ooit eens een Zweedse bondscoach hebben gehad. Toen ik in mijn thuisland bij East End Lions speelde, werd ik opgemerkt door JenneSarbege, die mij naar Zweden haalde. Vaasalund IF. Nicepeople, nicefootball. Fysiek. Van de kou heb ik niet zoveel last gehad, want ik kwam daar in de zomer. Na twee jaar ben ik naar Noorwegen getransfereerd.

“De voorzitter van mijn Zweedse club was mijn vriend. Ik heb nog steeds contact met hem. Zelfs met de mensen in Noorwegen hou ik nog contact. Ik ben geen kwaaie, you know. In Zweden ben ik verkozen tot beste speler van de ploeg. Maar de mensen in Zweden en Noorwegen zijn dezelfde. Het voetbal is er wel harder dan hier, met veel lange ballen en de scheidsrechters laten veel toe. Toen ik in Noorwegen zat, was het heel moeilijk om een visum voor mijn vrouw te krijgen. Tegen de tijd dat het in orde kwam, zat ik in België. Charleroi zocht een centrale verdediger.

“Hier zijn ze zoals elders in Europa rumoeriger als we verliezen. Maar in Scandinavië niet. De mensen zijn er zó rustig. Ik ben zelf ook een rustig type, you know. Ik ben alleen actief als ik op een veld sta. I’m a fighter. Zo ben ik opgegroeid : in Afrika moet je hard zijn. Sommigen hebben techniek, maar ik moet er altijd honderd procent voor gaan. Ik hield vroeger al van de stijl van de harde verdedigers van Sierra Leone of Kameroen. Voordien speelde ik in de aanval en het middenveld maar door mijn lengte, 1m93, ben ik achterin terechtgekomen. Mijn vader vond het heel leuk dat ik voetballer werd. Ik kom uit een voetbalfamilie. Mijn broer is drie weken geleden naar Charleroi gekomen om te testen, mijn oom was ooit kapitein van de nationale ploeg en mijn vader speelde er ook voor.”

“Op 12 februari 1994 is hij gestorven, mijn vader. Gewoon ziek geworden en gestorven. Twee jaar geleden ben ik mijn moeder ook verloren. Ik heb een grote familie. Afrikaanse spelers hebben allemaal een grote familie. En die moeten ze onderhouden. Iedereen denkt dat je rijk bent als je in Europa voetbalt. Veel van wat ik verdien, moet ik afgeven. Daarom werken wij Afrikanen hard als we naar Europa komen. Maar zoveel verdien ik hier niet. We manage life. Ik zeg niet dat ik slecht verdien û het is beter dan in Scandinavië û maar veel is het niet. Ik ben niet rijk, maar ik bid er wel voor, dat ik over een jaar of drie een rijke speler zal zijn. Ik hoop nog altijd dat ik bij een grotere ploeg geraak. Zelf praat ik een beetje Frans, maar mijn vrouw vindt het hier niet zo leuk omdat ze Engelstalig is en geen Frans begrijpt. Ook voor mijn dochter zou het beter zijn als we vertrekken. Maar ik lig nog een jaar onder contract en dat moet je respecteren.”

“In Freetown, de hoofdstad van Sierra Leone heb ik voor drie clubs gespeeld : Wellington People, Port Authority FC en East End Lions. Helaas is het voetbal er nu door de oorlog die heeft gewoed niet meer van hetzelfde niveau als toen. Twee van onze huizen zijn door de rebellen gebombardeerd tijdens de oorlog in ’97. Een broer en een neef ben ik zo kwijtgeraakt. Ik speelde op dat moment voor East End Lions en de competitie werd stilgelegd. De mensen waren een hele tijd bang om naar het stadion te komen. Tijdens de zwaarste aanvallen ben ik samen met mijn broers, mijn stiefmoeder en een paar vrienden tijdelijk verhuisd naar Conakry, in Guinée. Het is maar dertig minuten vliegen en de mentaliteit is er dezelfde. Daar probeerde ik dan wat te trainen, een beetje vriendschappelijke wedstrijdjes te spelen. Niet zoveel bijzonders eigenlijk, ik was niet eens bij een club aangesloten.

“Na een maand of drie ben ik teruggekeerd. Ik zag de verwoestingen, mensen die ineens arm waren, mensen die elkaar vermoordden, verkrachting, armen die afgehakt waren, benen… Voordien was Sierra Leone nochtans een van de betere landen in Afrika, want we hebben alles : diamant, goud… Helaas ook slechte leiders. Nu is de situatie gelukkig weer rustig.

“Ik ben ginder nu een ster. Iedereen kent mij. Als ik daar aankom of de stad in ga, ben ik altijd omringd door mensen. Ik hou van mensen. Daarom sponsor ik zelf ook een voetbalploegje ginder. Pasaffa FC. Pasaffa is mijn tweede naam, waaronder ik het meest bekend ben in Sierra Leone.”

“Mijn foto’s van bij alle clubs waar ik heb gespeeld en van mijn familie, neem ik altijd mee. Foto’s van bij de nationale ploeg, een foto van mijn vader… Mijn vader werkte in de haven. Hij was ook een grote sterke man. Wacht, ik heb hier een foto van hem in een album. Kijk, dit is mijn vader. (Come rain, come sunshine, I will always love you no matter the situation, staat er onder gedrukt, nvdr). Dit is mijn moeder. Dit zijn foto’s van een vriend van mij, BalaGarba, uit Nigeria, dit zijn foto’s van de nationale ploeg. Kijk, hier zie je Paul Kpaka en daar LamineConte, die nog in België heeft gespeeld. Deze speelt in China, deze in Sierra Leone, die in Engeland, die in Cyprus, die in Egypte, die in Zweden, dit is Kalon van Inter Milaan, deze speelt in de serie B in Italië, deze ook in Egypte… Spelers uit Sierra Leone zitten overal. Hier, dit is van toen ik in Zweden zat. Dit is tegen Guinée, dertigduizend man, ik was kapitein en we wonnen met 3-1. Hier tegen Liberia, met GeorgeWeah. Dat is een poster van mijn team in Noorwegen. Daar een uit Zweden. Hier schud ik Naybet de hand toen we tegen Marokko speelden. Ik heb daar tegen vele grote voetballers gespeeld : Kanu, Okocha… Dus ik ben niet zo rap nerveus te krijgen. Ik speel graag tegen grote ploegen (lachje).

“Elke wedstrijd doe ik witte tape rond mijn polsen. Altijd. Als sinds ik klein was. Dat geeft mij kracht, fighting spirit. Doe ik het niet, dan heb ik het gevoel dat ik niet goed speel. Wij Sierraleoners zijn sterk hier (klopt op het hart). Iedere keer als ik denk aan wat er tijdens de oorlog in mijn land is gebeurd, ga ik nog ruiger voetballen. Iedereen kent mij hier : als je tegen mij moet spelen, dan… (lachje). In Afrika hadden we een spelletje waarbij we gokten. Je zette elk als kapitein een bedrag in en je koos je eigen spelers waarmee je tegen de ander zou spelen. Wie eerst scoorde, won. Dan leer je dus hard spelen.

“Buiten het voetbal heb ik nog nooit problemen gehad. Ik zit meestal thuis. De enige problemen die ik al heb gekend, is als ik een nightclub binnen wil. Hier in Charleroi kennen ze mij, maar in Brussel word ik geweigerd. En niet alleen ik (haalt de schouders op). Ik ben naast het veld nochtans heel rustig.”

door Raoul De Groote

‘Ik bid dat ik een rijke speler zal zijn.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content