Na vier jaar en twee maanden Zulte Waregem gaat Vincent Mannaert aan de slag als algemeen directeur van Club Brugge. Twee maanden geleden wist hij nog van niets.

De datum van afspraak is niet veranderd, het uur evenmin, maar de locatie wel. In plaats van in het Regenboogstadion ontvangt Vincent Mannaert (36) ons in zijn nieuwe bureau op Club Brugge waar hij twee dagen eerder aan de slag is gegaan, een maand vroeger dan voorzien. “De eerste afspraak was dat ik zou vertrekken op één april, om Zulte Waregem voldoende tijd te geven om een opvolger te zoeken. Daarna werd overeengekomen: je mag gaan zodra we iemand hebben. Bij Zulte Waregem wil ik ook niemand meer voor de voeten lopen, maar tot eind maart blijf ik ter beschikking als ze me nodig hebben.” Vanuit zijn woonplaats in het Brabantse Opwijk doet Mannaert er precies een kwartier langer over dan naar het Regenboogstadion.

Precies een jaar geleden interviewde dit blad Vincent Mannaert uitgebreid toen Zulte Waregem op het punt stond zich te plaatsen voor play-off 1. De manager poseerde toen lachend met een rood-groene sjaal rond de nek.

Hoeveel verschillende clubsjaals kan een manager in zijn carrière dragen?

Vincent Mannaert: “Het is nog nieuw voor België dat transfers niet alleen gebeuren met spelers en trainers. Herman Van Holsbeeck is al eens overgestapt van RWDM naar Lierse en dan naar Anderlecht. Dat is het gevolg van de professionalisering van het voetbal. Manager zijn van een voetbalclub is een vak geworden, waarin mensen veranderen van werkgever. In andere landen gebeurt dat wel vaker. Ik heb al jaren een goeie relatie met Martin van Geel die nu bij Roda zit en straks naar Feyenoord gaat, maar voordien al bij AZ, Ajax en Willem II werkte.”

Toen het vorige interview werd afgenomen voorvoelde je nog niet dat je een jaar later andere kleuren zou dragen?

“Absoluut niet. Pas op acht januari heb ik voor het eerst met Bart Verhaeghe gepraat. Zelfs toen dacht ik nog niet direct aan een overstap.”

Je beschouwde Zulte Waregem niet als een doodlopende straat?

“Neen! Een negatieve keuze is veranderen omdat je ergens op uitgekeken bent. Een positieve keuze is dat je potentieel ziet in wat je zou kunnen doen. Ik was heel tevreden bij Zulte Waregem: er was net een vennootschap opgericht, waardoor je op termijn aan kapitaalsverhoging kon doen. Plus: het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan voor de realisatie van een multifunctionele stadionsite was goedgekeurd. De hefboom om te kunnen groeien is de realisatie van het nieuwe Regenboogstadion. Het beste bewijs dat daar nog iets te doen is, is dat een succesvol ondernemer als Patrick Decuyper zich engageerde om daar voltijds mee bezig te zijn.”

Kan Zulte Waregem een concurrent worden voor Club, zoals Willy Naessens bij je afscheid aangaf?

“Als het plafond is om ooit eens kampioen te worden, sluit ik niet uit dat Zulte Waregem dat eens wordt, zoals Lierse dat tevoren deed. Iets anders is om je budget – dat voor Zulte Waregem nu acht miljoen bedraagt – te verdrievoudigen. Daar zal nog heel veel tijd moeten overgaan. Ik weet hoe gedreven Patrick Decuyper is en hoe groot zijn netwerk is, maar ook dat vernieuwde stadion heeft limieten om je budget op te drijven. Op dit moment hebben drie clubs de meeste mogelijkheden: in Wallonië Standard, in Brussel Anderlecht en in Vlaanderen Club. Hoe aantrekkelijker het voetbalmerk, des te aantrekkelijker je bent voor het bedrijfsleven. AA Gent heeft de laatste jaren een enorme evolutie doorgemaakt, maar als ik naar de cijfers kijk van de begroting en het aantal supporters, dan is er toch nog een verschil tussen Gent en Club.”

Waarom spring je nu al in woelig water in plaats van nog wat verder te groeien in het stabiele want goed georganiseerde Zulte Waregem?

“Voetbal is een nichemarkt, met slechts zestien eersteklassers. De topfuncties binnen die nichemarkt zijn heel beperkt. Plots stopte een trein voor mij, die niet elke week langskomt. Ik viel uit de lucht toen Bart me zijn project voorstelde en toen me later gevraagd werd om de dagelijkse leiding daarvan over te nemen.”

Hoelang heb je er moeten over nadenken?

“Ik ben daar een week intensief mee bezig geweest, maar het moest snel gaan: Bart wil vooruit. Ik heb wel meteen Willy Naessens ingelicht en aan Bart gezegd dat het me interesseerde op voorwaarde dat duidelijk zou zijn hoe er gewerkt kon worden. Essentieel vond ik dat het management onafhankelijk kon werken, mits rapportering uiteraard.”

Jij bent een jeugdproduct van Anderlecht. Ben je nooit door hen gepolst?

“Toch wel. Een hele tijd geleden was er concreet contact, toen Herman Van Holsbeeck er begon, om zijn assistent te worden. Ik heb dat toen niet gedaan omdat ik vond dat ik daar niet klaar voor was. Nu wel.”

FC Vlaanderen

Je hebt nog met Club gewerkt toen je als advocaat Trond Sollieds contractverlenging onderhandelde.

“Ik heb nog besprekingen gevoerd bij Michel Van Maele en Antoine Vanhove thuis, ik ken Jacques Denolf al tien jaar. Toentertijd zag je de ontwikkeling tot professionalisering vooral bij Anderlecht, RC Genk en in iets mindere mate bij Standard, maar bij Club liep dat wat achter. De laatste jaren blijven ook de resultaten uit. De voorbije zeven jaar wonnen ze één trofee, de beker. In die periode miste Club tevens wat er voordien wel was: continuïteit en stabiliteit. Hugo Broos die vijf jaar trainer was, net als Trond. Die mannen kregen binnen Club heel veel autonomie in hun denken en doen. Op een bepaald moment is die stabiliteit er wat uit gegaan.”

Heb je nu gekozen voor Bart Verhaeghe of voor Club Brugge?

“Barts engagement speelde zeker mee maar Club is meer dan Bart. Daarom heb ik ook gezegd dat ik zijn visie – waar ik onder de indruk van was – wilde toetsen aan wat de raad van bestuur dacht.”

De regionale verankering is weg, Club Brugge wordt geleid door mannen van buitenaf. Jij komt uit Brabant, Sven Vermant uit Mechelen, Henk Mariman uit Lokeren, Jesse De Preter uit Lier.

“En Bart Verhaeghe woont in Brabant. Dat vind ik een niet-relevante opmerking als je weet dat Club een nationaal merk is, beschouwd kan worden als FC Vlaanderen, met supporters uit het hele land, van Oostende tot Bastenaken. Wat Club Brugge en andere clubs in het Belgisch voetbal nodig hebben, is dat we niet steeds terugplooien op onze eigen regio, en de gekende, vertrouwde ideeën en visies.”

Je vindt het een bekrompen discussie?

“Ik vind het juist een kracht dat Club mensen kan aantrekken uit heel het land. Waarom moet je bij de leiding van je club allemaal mensen hebben uit één bepaalde regio? De supporters en commerciële partners zijn toch evenzeer nationaal verspreid?”

Vorig jaar gaf je aan dat sportieve en bestuurlijke stabiliteit nog belangrijker is dan je vooraf dacht: ‘Als we hier met mensen gaan praten heb je een duidelijk verhaal. Zij weten dat hun gesprekspartners van vandaag morgen niet weg zijn.’ Veel sportieve en bestuurlijke stabiliteit tref je hier niet…

“Heel Club Brugge is ervan overtuigd dat de structuur die nu is voorgesteld de juiste is. Die discussie moet hier niet meer gevoerd worden.”

Wat heeft je het meest overtuigd om dit te doen?

( denkt lang na) “De echte wil om te veranderen. Het besef: we moeten mee, een moderne structuur uitbouwen, na jaren half geprobeerd te hebben. Voor mij is het belangrijkste dat je een visie ontwikkelt: wie zijn we, waar staan we voor en waar willen we naartoe?”

Welke garantie heb jij dat je volgend jaar ook niet bij het grof huisvuil gezet wordt als het niet lukt?

“Het veranderingsproces is uitgebreider dan ooit voorheen, omdat het nu in alle geledingen aangepakt wordt, van de top naar beneden, met afdelingen die elk een verantwoordelijke krijgen. Het is dermate ingrijpend dat ik de parameters herken om succesvol te zijn: dat men erin slaagde om competente mensen aan te trekken, die men ook onafhankelijk gaat laten werken. Als je mensen in duidelijke structuren zet en die willen er hard voor gaan, ben je al een heel eind op weg.”

Je gaat snel. Bij Gent werkte Louwagie bijna tien jaar in de schaduw eer hij op het voorplan kwam.

“Ik heb negen jaar (vijf jaar SEM en vier jaar Zulte Waregem) mijn netwerk uitgebouwd. De mensen die hier aan de slag zijn, moeten nu ook hun netwerk gebruiken en vergroten. Paul Okon is een grote naam in Australië, Mario Stanic in Kroatië en Italië. Michel Louwagie heeft tien jaar hard en met succes gewerkt aan zijn netwerk, maar met alle respect en dat weet ook Michel zelf: na één jaar stond hij niet waar Okon en Stanic zullen staan na één jaar, om deuren open te krijgen. Okon en Stanic hebben in hun carrière al een heel netwerk van contacten uitgebouwd.”

Jullie willen niet meer afhankelijk zijn van een aantal makelaars omdat de club zelf geen uitgebreid scoutingapparaat had in andere landen.

“Ik vind het belangrijk dat je zoveel mogelijk eigen informatie hebt en daarmee informatie die je van buitenaf krijgt, kunt aftoetsen.”

Is de overstap van een vzw-structuur naar een nv snel aan de orde?

“We moeten ons realiseren dat voetbalclubs gegroeid zijn vanuit het verenigingsleven en dat vzw’s hét model zijn voor dat verenigingsleven, maar voetbalclubs zijn ondertussen geëvolueerd naar voetbalbedrijven. Dan moet je je afvragen of een vzw nog de geschikte rechtsvorm is. Het Belgisch voetbal zit toch nog vast in een bepaald conservatisme als men zich afvraagt waarom er hier in Brugge mensen zitten van Brabant of Antwerpen en er vragen gesteld worden bij de mogelijke oprichting van een aangepaste vennootschapsvorm. Maar de eerste prioriteit is maken odat de nieuwe structuur werkt opdat hier volgend jaar weer een sterker elftal op het veld staat.”

Is die analyse van de spelersgroep al gemaakt?

“De selectie is nog niet gemaakt. Onze boodschap aan degenen die zenuwachtig worden, is: doe het nu, toon wat je kunt.

“Het besef dat Club de laatste vier jaar een kloof zag groeien met de top in België is er. Willen we weer meespelen, moet de ploeg versterkt worden. Dat kan door in elke linie extra kwaliteit toe te voegen. Een topploeg die in één jaar op vijf posities versterkt is, ken ik niet. Als Club erin slaagt twee, maximaal drie echte versterkingen te halen, is er goed gewerkt. Daar zijn middelen voor, Club is financieel gezond.”

Ga jij de kleedkamer opkuisen?

“Het sportieve is in eerste instantie voor Henk Mariman en Sven Vermant, het commerciële voor Patrick Orlans en het juridische voor Jesse De Preter. Zij moeten ervoor zorgen dat hun winkel in orde is.”

Je gaat dus niet over de schouder van Henk Mariman en Sven Vermant meekijken, ook al zijn zij nieuw in hun functie?

“Neen, ik heb er vertrouwen in. Ik kan heel goed delegeren. We kunnen hier maar een succes van maken door te delegeren. Ik ga ervan uit dat mensen die verantwoordelijk zijn voor een bepaalde afdeling daar na een inwerkperiode meer vanaf weten dan ik. Ik moet zorgen dat zij in goede omstandigheden kunnen werken. Als ik vragen heb bij een contract van Jesse zal ik hem daarover aanspreken, net zoals ik dat zal doen bij Henk en Sven, maar zij gaan wel het sportieve beleid bepalen.”

Hoe groot is de kans dat Adrie Koster hier volgend jaar nog trainer is?

“De doelstelling is heel duidelijk: een Europees ticket halen. Als we dat halen, zie ik niet in waarom Adrie Koster volgend seizoen geen trainer meer zou zijn van Club. In het gesprek dat ik met Koster had, gaf hij aan tevreden te zijn met het feit dat er nu een structuur staat, dat hij dingen terugziet die hij zag bij Ajax. De trainer is in onze optiek verantwoordelijk voor de lijnen en de afspraken in de kleedkamer en het veld. Hij is de baas op het oefenveld, het hoofdveld en in de kleedkamer. Daarrond is een heel team opgebouwd, gaan we de infrastructuur verbeteren, met een nieuwe fitnesszaal, een nieuw kunstgrasveld, de kleedkamers gaan er helemaal anders uitzien, met videoscreens. We gaan daarin bijna een miljoen euro investeren, want ik zie ons hier de komende jaren nog niet verhuizen. Over een halfjaar is dat nieuwe spelersblok top. Commercieel gaan we eerst maximaal rendement halen uit de bestaande accommodatie. Daar zit nog wat rek in.”

Er is bij Club een omslag geweest van de karakterspelers naar het technisch talent. Maar, zegt men, als de cultuurbewakers ontbreken en de moeilijke jongens zijn het talrijkst, heb je een probleem. Heeft Club een probleem?

“Bij momenten brengt Club technisch het beste voetbal van België, maar het ontbreekt nog wel eens aan het karakter om, als het iets moeilijker wordt, de match gewoon af te maken. Als je praat over een kwaliteitsinjectie zijn voor ons persoonlijkheid en winnaarsmentaliteit ook kwaliteit. Bij het halen van nieuwe spelers gaan we verder kijken dan het voetbaltechnische, maar ons ook afvragen: is dit wel een trekker, die voluit gaat en andere spelers meeneemt in zijn verhaal? In het moderne profvoetbal wordt het verschil meer en meer gemaakt op mentaal vlak, in het voordeel van degene die de wedstrijd echt wil winnen.”

Waregem heeft nog met Portsmouth gewerkt. Geloof je in zo’n samenwerkingsverband om Club beter te maken?

“Ik geloof niet in een formeel samenwerkingsakkoord met twee autonome besturen. Voor mij was de samenwerking van Zulte Waregem met OSC Lille, waar niets op papier stond, veel meer geslaagd dan met Portsmouth, gewoon omdat het klikt tussen de betrokken mensen en beide partijen voor win-winsituaties gaan. Ik sluit niet uit dat Club ooit zo’n afspraak maakt met een topploeg uit een grote competitie, maar als Belgische topclub mag je best ambitieus zijn, moet je niet content willen zijn met wat bij een andere ploeg niet goed genoeg is. Belgische topclubs moeten bij machte zijn om zelf goeie spelers aan te trekken over wie ze zelf financiële controle hebben.”

Competitiehervorming

Waarom moet Pol Jonckheere weg uit het Uitvoerend Comité?

“Dat moet nog besproken worden in de raad van bestuur. Het lijkt me logisch dat, wanneer iemand afstand genomen heeft van de leiding en de dagelijkse werking, Club in Brussel vertegenwoordigd wordt door iemand die wel in die dagelijkse werking zit.”

Jij gaat dat doen?

“Dat lijkt me logisch. Als je visie is dat je verder moet professionaliseren, moet je consequent aan die visie vasthouden. Anders krijg je geen stabiliteit. Ik heb de ambitie om hier over vijf jaar dit interview nog eens over te doen. Club moet die stabiliteit terugvinden in een manier van werken, van mensen langer houden. Wat hier de laatste maanden gebeurd is, heeft te maken met die visie: ofwel ga je daarin mee, ofwel ga je daar niet in mee. Die vraag is ook aan de orde op een hoger niveau: wat willen we bereiken met het Belgisch voetbal? In de competitiehervorming zoals ze nu voorligt, valt moeilijk te herkennen waar we naartoe willen.”

Je hebt een slechte beurt gemaakt bij topclubs toen je woordvoerder was van de kleinere clubs.

“Als men vindt dat de nieuwe formule een beter idee is dan wat toen als alternatief werd voorgesteld, wil ik de discussie nog wel eens aangaan. Maar door de almaar toenemende polarisering en de steeds krapper wordende timing was het allerbelangrijkste om een totale crash te vermijden en tot een oplossing te komen.

“Drie jaar geleden werd de afspraak gemaakt: in 2010/11 moet de competitiehervorming grondig geëvalueerd worden. Welnu: dat is niet gebeurd, waardoor iedereen is beginnen te redeneren vanuit zijn standpunt, individueel. Met alle gevolgen vandien.”

Waarom heb je niet eerder aan de alarmbel getrokken?

“Die vraag is een paar keer gesteld. In januari 2010 is in de schoot van de Pro League een cel opgericht voor de hervorming van het Belgisch voetbal. Die cel is, denk ik, twee keer samen geweest. Die discussie moet ook verder gaan dan het volgende tv-contract of de volgende competitieformule. Ze moet de verhouding Pro League-KBVB omvatten, de infrastructuur, de verhouding tussen jeugdopleiding en onderwijs. Pas nu is vastgelegd dat dat allemaal gaat onderzocht worden.”

Heb je begrip voor de opmerkingen van D’Onofrio en Bayat die dit een eenzijdige, Vlaamse oplossing vinden?

“Ach. Charleroi was drie jaar geleden nog voorstander van een competitie met veertien clubs. En in vijf jaar Pro League heb ik Standard zelden kunnen betrappen op het zoeken naar solidariteit. Als je iets afschiet, moet je met een alternatief komen. Dat zie ik niet.”

DOOR GEERT FOUTRÉ EN PETER ‘T KINT

“Toen Van Holsbeeck er begon, was er contact met Anderlecht, maar ik was daar toen nog niet klaar voor.”

“We hebben de selectie in de spelersgroep nog niet gemaakt. Onze boodschap aan degenen die zenuwachtig worden, is: toon wat je kunt, nu.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content