Na de lamentabele verrichting van Standard op Molde ontstond hier en daar de indruk dat sommige Luikse spelers niet langer bereid zijn de mouwen op te stropen voor hun trainer, Slavo Muslin. Ze zouden zich niet goed voelen in het systeem van de Serviër. Aanvoerder Jelle Van Damme moest de woedende, meegereisde fans kalmeren en zei dat iedere speler maar eens voor de spiegel moest gaan staan. Een verbijsterende uitspraak. Drie dagen later, tegen KV Oostende, speelde Standard bij vlagen weer met het vuur en temperament dat bij de club hoort. Maar wat wordt het donderdag in de terugmatch tegen Molde? En zondag op Club Brugge?

Sommige voetballers zijn uitgegroeid tot notoire klagers zonder moreel plichtbesef. Voor alles wat verkeerd loopt, wordt de schuld op anderen afgeschoven. Natuurlijk maakt Slavo Muslin met zijn wisselende veldbezettingen geen al te goeie beurt en uiteraard zijn er in het verleden beleidsfouten gebeurd, maar dat mag voetballers geen vrijbrief geven om erop los te knoeien. Dat dit toch kan gebeuren toont hoe de voetbalwereld is geëvolueerd: voetballers zijn uitgegroeid tot passanten die opgesloten zitten in hun eigen wereldje. Ze liggen niet wakker van een nederlaag en fladderen vrij en blij door het leven. Ze doen meewarig over die collega’s die wel de clubcultuur proberen te bewaken en beheersen niet echt de kunst van de zelfkritiek. De trainer is de favoriete zondebok. Als ze niet spelen of presteren heeft dat te maken met een gebrek aan vertrouwen.

Dat onvermogen om aan zelfanalyse te doen, bleek vorige week bij Anthony Vanden Borre. Zijn uitval naar Anderlecht was zonder meer ontluisterend en getuigde van een elementair gebrek aan fatsoen. Juist Anderlecht had de verdediger weer opgevist toen zijn carrière op een dood spoor was beland. De Brusselse club kwam nog maar eens tot de constatering dat Vanden Borre zich een tijdje op zijn job kan concentreren, maar vervolgens weer in oude kwalen vervalt. Dat je die inschatting niet zelf kan maken is eigenlijk al even verbijsterend als dat je de kans krijgt om ongehinderd brandhout te maken van Besnik Hasi. Vreemd dat Anderlecht voor dit incident een persconferentie belegde, maar geen enkele sanctie nam. Ook al beland je dan wellicht in een juridisch kluwen, het zou op zijn minst een signaal zijn geweest.

Intussen doorworstelt paars-wit een moeilijke periode en is het vreemd dat Besnik Hasi zijn ploeg niet aan het voetballen krijgt. De lakse wedstrijd in Oostende was wat dat betreft een dieptepunt. Maar hoe kan het zo ver komen? Hoe is het mogelijk dat je rijkelijk betaalde voetballers op geregelde tijdstippen op scherp moet zetten terwijl je toch zou mogen verwachten dat ze zichzelf opladen?

Onze traditionele topclubs zijn uitgegroeid tot ’tobclubs’. Met dezelfde kwalen. Ook bij Club Brugge klaagde Michel Preud’homme al vaker over de slappe manier waarop zijn ploeg aan wedstrijden begon. Hij had het na de fletse verrichting op Zulte Waregem, met vooral een dramatische eerste helft, weer kunnen doen, maar hield het bij een gebrek aan efficiency. Een manco aan engagement past al niet bij blauw-zwart, net zomin als een trainer die zijn manschappen geregeld tot de orde moet roepen. Verbetenheid en gebetenheid kwamen in het verleden altijd vanuit de groep zelf. Spelers die op het veld niet de mouwen opstroopten, werden intern genadeloos uitgerangeerd. Nu is Club verworden tot een zoekend elftal zonder leider, het type speler dat ook bij Anderlecht ontbreekt, en bij Standard. Ook al zijn er een aantal spelers die vinden dat ze die taak wel aankunnen. Niet overal liggen de hiërarchische verhoudingen vast.

Ook dat maakt de taak van trainers in het voetbal complexer dan ooit. Ze moeten ervoor zorgen dat voetballers, die zich snel een aura van onaantastbaarheid aanmeten, presteren en daarvoor ook de juist omgangsvormen vinden. Dat vraagt psychologie, fijnzinnigheid en de bereidheid om compromissen te sluiten. Zeker met de zogenaamde vedetten. Uiteindelijk wordt het verschil in het voetbal veel meer gemaakt door het individuele talent dan door de trainer. Het is echt niet alleen omdat Luis Enrique bij Barcelona op de bank zit dat de club vorig seizoen de treble pakte.

@JacquesSys

DOOR JACQUES SYS

‘Onze topclubs zijn uitgegroeid tot ’tobclubs’.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content