Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Freelancejournalist

Vijftien jaar geleden kruisten de wegen van Gunter Verjans, profvoetballer bij STVV, en Tom Coninx, presentator van Sportweekend nieuwe stijl, op de velden van het Oud Seminarie. Een reünie op Staaien.

Twee grote talenten

Tom Coninx : “Ik speelde van kleinsaf bij Sint-Truiden en ik herinner me nog dat op een dag twee grote talenten van Hoeselt SK binnenkwamen, Gunter en een vriend van hem. Ik herinner mij vooral de momenten na de training samen. Een limonade drinken in de kantine en wat praten en onnozel doen. Ik was met de fiets en bleef dan wachten tot zij met de auto werden opgehaald.”

Gunter Verjans : “Van de keeperskwaliteiten van Tom herinner ik mij niet zo veel meer.”

Tom : “Ik weet nog hoe op RWDM Gunter en zijn vriend, de twee besten, uitgescheten werden door onze eigen trainer. In de jeugdreeksen had je hier toen enorm veel kloterijen met vriendjespolitiek. Jongens die van buiten kwamen, werden altijd een beetje achteruitgeschoven en zij met de meeste kwaliteiten nog eens extra op de vingers getikt.”

Gunter : “Ik herinner me niet dat we uitgescholden werden, maar wel veel trainingen waar men strenger was voor ons dan voor anderen. Misschien verwachtte men toen ook al meer van ons.”

Tom : “’t Was een rare tiep, die Jadoul. Een Waal die gebrekkig Nederlands sprak. Dik, grote mond, beetje tiranniek zo. Ik voelde daar echt een soort onrecht, zo van : het klopt niet wat je zegt, man.”

Gunter : “Misschien. Jij was tenslotte al lang in die club, je zal wel weten hoe het er toen aan toe ging.”

Tom : “Ik zie nog beelden van vaders die met paraplu’s de scheidsrechter aanvielen. Zo zijn Truienaren. Hier is echt een soort drive, een soort power in de mensen. Truienaars durven ook. Dat heb je minder als je hoger gaat. Hasselt, Genk, die durven minder. Ik herinner mij nog levendig ouders die zo hevig waren dat ze op een internationaal toernooi in Gembloux echt begonnen te motten.”

De kardinaalsbeker

Gunter : “Ik was 14 jaar toen ik er toekwam en met 17 stond ik al in het eerste elftal. Ik denk dat ik veel te danken heb aan mijn vader ( Ludo Verjans, ex-Berchem, nvdr.) en aan mijn omgeving. Ik heb het voetbal altijd gecombineerd met mijn studies, dus kon ik mij niet permitteren veel andere dingen te doen. Het voetbal was de uitlaatklep waar ik van genoot.”

Tom : “Ik had niet de klasse van Gunter en was ook met veel andere zaken bezig. Op een bepaald moment was dat te veel, zo drie keer per week. Ik ben altijd een heel sociale gast geweest, ging al een keer weg, ben ook heel vrij opgevoed. Het vierde middelbaar heb ik zelfs opnieuw moeten doen, het jaar dat we met de school de finale van de kardinaalsbeker speelden. We maakten toen een parcours door heel Vlaanderen. Heel vaak eindigden die wedstrijden op penalty’s en ik pakte er bijna drie op vijf, geloof ik. Dat beschouw ik als het beste wat ik ooit gepresteerd heb als keeper – hoewel er bij de jeugd van Sint-Truiden ooit een seizoen is geweest dat ik geen enkele bal heb doorgelaten. Dat jaar deed ik dus niks, werd ik geflest en vloog ik van de school af. De school waar mij pa les had gegeven. Het probleem was dat ik gewoon zei wat ik dacht, en dat waren daar nog pastoors en zo.”

Gunter : “( lacht) Zo was hij vroeger ook al. En maar babbelen, en maar uitleggen. Hij was heel sociaal, zelfs bij vreemde mensen, zo van : kom erbij zitten. Wat hij nu al bereikte, dankt hij aan zijn sociaal karakter, denk ik.”

Tom : “Ik heb ook al veel problemen gehad door zo te zijn, hoor, maar ik kan er goed tegen. Ik zeg altijd mijn mening en bij heel veel mensen valt dat in slechte aarde. Het idee dat er veel van mij hebben is : het gaat allemaal zo gemakkelijk voor die gast. Maar ’t is soms veel moeilijker als je zo leeft, want je krijgt veel meer tegenstand. Toen ik 18 was, ben ik naar Brussel vertrokken. Voor Brussel, niet voor de VUB. Ik heb een paar jaar aan de VUB gezeten, maar nooit iets afgemaakt. Ik zag daar al direct… grijs… kloterij… gezaag en gezever. Ik ging ook nooit in de cafés rond de VUB, maar altijd de stad in. In mijn laatste jaar humaniora ging ik ’s woensdagsmiddags al naar Brussel om… omdat Brussel mij trok gewoon. Als ik die verlichting daar zag… ik wou daar wonen, ik voelde dat toen al. In zo’n huis, dat ik nu nog altijd niet heb omdat ik altijd mijn geld opdoe. In zo’n oud herenhuis, met lekkere lampen, met bijvoorbeeld een mooie diplomatendochter uit Italië. Ik was daar toen al naar op zoek.”

Gunter : ( lacht)

Tom : “Ik ben een Italië-freak. Napels is mijn stad, ik ben er al wel tien keer geweest. Het mooiste wat er is. De chaos, de energie, het je m’en foutisme… met vier man op een motor zitten zonder helm… gààn, vliegen, de power gewoon, de schone vrouwen. Italië is drive, is : come on, here we go !

Gunter : ( lacht).

12 September

Tom : “Op een bepaald moment was er een stemtest bij Studio Brussel en zei mijn pa : doe eens mee, laat eens zien wat je kunt. Het was 12 september ’98 om 10 uur ’s morgens. We waren met 113 en ik was nummer 13. Ik mocht onmiddellijk beginnen van Jan Schoukens. Ik kan zeveren en zwanzen en lachen, maar als ik voel : nu moet ik iets doen, dan doe ik het ook. In vier jaar Studio Brussel, ben ik niet één keer te laat gekomen. Eigenlijk verwondert het mij dat ik die discipline toch ergens in mijn lichaam heb zitten. Ook mijn ouders verwondert het dat ik toch dat karakter heb om iets te doen waar ik volledig achtersta.

“En nu dus tv. Een nieuwe werkomgeving waar er zijn die je willen nekken, maar waarschijnlijk is dat in het voetbal ook zo. Ik ben daar, denk ik, handig genoeg in, om dat allemaal te omzeilen. Maar je moet natuurlijk ook sterk genoeg zijn. Als ik niet goed genoeg ben, kan ik niet tegen u op, hé. Radio bijvoorbeeld is elke dag een match spelen, dat is dezelfde spanning. Ik heb die wedstrijdspanning, die druk ook nodig. Het is ook een verslaving. Come on, come on ! Boksen. Wie is de sterkste ? Zoals in Sint-Truiden, dat komt van pas. Kus mijn kloten, just do it ! Als je dan ook nog wat geluk hebt, ga je redelijk snel vooruit, zoals ook jij, Gunter. Ik heb geen diploma, maar dat is niet belangrijk. Je moet de power hebben om te kunnen wat in je lichaam zit. Dat is spirit. Je moet gewoon gààn. Wie gaat u stoppen ? Ik zou ook ooit graag eens een reisprogramma maken. Reizen. Buenos Aires, Jamaica. Nieuwe mensen leren kennen, dat is het mooiste. Dat is drive. Je moet het afdwingen.”

Gunter : ” I have a dream ( schiet in een lach). Ik begrijp wel wat je bedoelt, hoor. Bij mij was dat hetzelfde, maar vooral naar de sport gericht. In het voetbal is er zeker een dosis geluk mee gemoeid. Je moet kansen krijgen en in mijn geval is dat ook gebeurd.”

Tom : “Was ik niet op die stemtest geweest, dan was ik nu misschien loketbediende in het station van Sint-Truiden. Alhoewel. Geluk, oké, maar je moet in elk geval iets kunnen. ‘Ja maar,’ wordt er gezegd, ‘je pa heeft je hier binnengeholpen.’ Bullshit, want als ik die stemtest niet luk, als ik geen stem heb en geen vraag kan stellen… Axel Merckx moet ook zelf trappen. Zeker als je de zoon vàn bent, word je nog eens extra bekeken of je niet bevoordeeld wordt. Dan moet je je nog eens extra recht zetten. Sowieso is er in die wereld die afgunst, die jaloezie, het negativisme.”

Openheid van geest

Tom : “Wat mij stoort bij sommige journalisten is de negativiteit.”

Gunter : “De tendens is veel te negatief. Absoluut. Het kleinste negatieve puntje wordt uitvergroot, terwijl het positieve als normaal wordt ervaren.”

Tom : “Volgens mij heeft dat veel te maken met routine, met vastzitten, met zelfs niet meer de openheid van geest hebben om vanuit de kritische wijs eens een creatieve vraag te stellen, om de zaak eens van een andere kant en iets positiever te benaderen.”

Gunter : “De balans, de gulden middenweg is weg. Nu is het precies alsof niets nog goed is, alsof het niet slechter meer kan.”

Tom : “Hoe ga jij om met mannen van de pers waarvan je weet : ha, hier is hij, die kent er geen kloten van ?”

Gunter : “Ik tracht in alle omstandigheden rustig te blijven en gewoon de feiten weer te geven zoals ik ze op en naast het veld beleef.”

Tom : “Maar die ene die je vorige week gekloot heeft, staat er nu opnieuw om een kutvraag te stellen.”

Gunter : “Dan zal ik hem te woord staan. Als ik iets niet vind kunnen, zal ik het hem zeggen en daarna ook de hoop uitspreken dat het de goeie samenwerking niet zal veranderen, want de macht van journalisten is toch vrij groot. Zij kunnen je in de media een imago opplakken dat negatieve invloed heeft op het verloop van je carrière.”

Tom : “Maar zo is het leven, Gunter, dat hoort erbij. Als je bij IBM werkt, heb je ook de naam van ik-weet-niet-wat-allemaal. Waar ook heb je een imago. Van mij mogen ze zeggen wat ze willen, van op stap gaan en van de vrouwen en van te laat komen, maar als ik er moét staan, zàl ik er staan.”

Gunter : “Ik denk dat we allebei weten waar we naartoe willen. Dat is belangrijk natuurlijk.”

Forever young

Gunter : “Tom leeft zoals hij praat, denk ik. Ik straal rust uit, ik heb iets van : nu geef ik alles voor het voetbal, tot 35, 36 jaar, en dan is er nog een leven nà het voetbal. Hij heeft zoiets van : ik leef niet na mijn 35ste, ik leef nu.”

Tom : “We zijn andere karakters, maar het is mooi wat hij zegt. Ik ben heel goed bevriend met Stijn Haeldermans en ik heb leren inzien : die mannen moeten het van hun 17, 18 tot hun 32, 33, 34 dus wel doen, hé, wat een ongelooflijke druk op hun schouders is. Ergens is het een vorm van geforceerd volwassen worden. Je moet enorm gedisciplineerd kunnen leven om die tien belangrijkste jaren die eigenlijk je beroepsleven uitmaken te kunnen overbruggen. Met een klein beetje geluk moet je dan wel voor de rest van je leven niet meer werken.”

Gunter : “Als je in een te strak systeem gaat leven, lukt het ook niet. Je moet ontspannen leven, maar wel weten waar de grens ligt. Ik heb echt niet het gevoel dat ik nu iets mis, omdat voetbal mijn leven is en dat voetbal mij zoveel voldoening geeft.”

Tom : “Dat is ook het mooiste leven. Ik zou nu tekenen om voetballer te zijn. Wij komen naar het stadion, maar zij zijn het verdomme wel die zich daar in korte broek staan uit te leven, hé. Zij bewaren dat kinderlijke voor de rest van hun leven. Daarom ga ik zo graag met voetballers om, want I wanna be forever young ! Welke volwassen mens van 34, 35 jaar kan zich in een korte broek zo geweldig ontladen telkens er een bal binnengaat ?! Ik speel minivoetbal met mannen die in Zaventem op de gemeente werken en als wij eens winnen, ben ik diep gelukkig. Die bal die binnengaat, dat is het mooiste wat er is in het leven. Tuurlijk is Gunther gelukkig, hij zit in het paradijs. Forever young, de ballen binnenschieten, feesten ! Iederéén wil voetballer worden, zeker in deze wereld. Je mag kind blijven, 16 blijven tot je 35ste. Geforceerd volwassen worden om even kind te kunnen blijven, inderdaad. Dat is de paradox. Het leven is één grote paradox.

“Voetbal is plezier. Als Gunter na zijn carrière ook nog eens een minivoetbalmatchke gaat spelen, dan zal dat fanatieke daar nog altijd zijn, om te winnen, om die bal binnen te schieten. Dat blijft, dat zit volgens mij in je kop vergroeid. Come on, come on, come on ! Ik speel soms voetbal met Lon Polleunis. Die wil winnen, hé. Onlangs nog tijdens een benefietmatch in Brussel. Frank Van der Linden, zanger van De Mens, stond in de goal. Komen we drie, vier doelpunten achter en zegt Lon : verdomme, haal die man uit de goal, we moeten winnen vandaag. Kind willen blijven, zelfs op je 55, 60ste nog. Daar hou ik van.”

Een paard gestolen

Gunter : “Hoor het verschil in woordenschat : hij flapt er alles uit, terwijl ik… wikken en wegen. Dat is eigen aan de voetbalwereld ook.”

Tom : “Ik zou ook moeten wikken en wegen.”

Gunter : “Jij bent een no nonsense guy, hé. Nonchalante look ook, profiel Studio Brussel echt.”

Tom : “Een echte Truienaar, Gunter ! Luik ligt vlakbij, hé, Luciano D’Onofrio. Wij zijn hier een beetje sjoemelaars. Ze zeggen altijd : de eerlijkste Truienaar heeft nog een paard gestolen ( lacht). Een beetje regelaars. Op zijn zuiders. De dichtste grootstad is Luik en dat voel je hier, die mentaliteit die Standard typeert. Dat vuur, die passie, dat je m’ en foutisme. Alle ploegen waren bang om naar Sint-Truiden te komen omdat ze hier de lont konden aansteken. Genk, naar het noorden toe, is veel structureler. En nog wat verder heb je Holland, één van de meest overgeorganiseerde landen ter wereld.

Chapeau voor wat Genk uitbouwde. In Sint-Truiden was ook een dossier voor een nieuw stadion, maar dat krijgen ze hier niet van de grond. ‘Als er volgend jaar niet genoeg kersen aanhangen, kunnen we de tribune niet meer betalen.’ Pijnlijk vond ik die stadionomroeper die zei : ‘Antwerp-Genk 2-4, helaas.’ Hoe zwak ben je dan niet ? Wees sterk, zorg dat je beter bent dan hen en doe dàn je mond open.”

Gunter : “Ik heb daar niks aan toe te voegen ( lacht). Soms heb ik wel de indruk dat het bestuur een beetje te veel als supporter reageert. Vorig seizoen speelden we misschien wel het beste seizoen uit de clubgeschiedenis, dus was ik verwonderd te horen dat we een prijs hadden moeten pakken. Een club moet ambitieus zijn, maar ook realistisch en beseffen waar de grenzen liggen. Ik denk dat de grens vorig seizoen toch bijna bereikt is. Probeer niet twee stappen te zetten als je er maar één kunt zetten, want dan kan je wel eens vallen. Als je echt top wilt zijn, zorg dan dat je een concurrentiële ploeg hebt, een stadion en dat je financieel gezond bent.”

Tom : “Waarom laten ze een jonge gast als Davy Schollen naar Genk gaan ? Volgens mij is dat een beetje symptomatisch.”

Gunter : ( knikt).

Tom : ” Belic verloor vorig seizoen 9 à 10 punten. Zie ook nu weer op Standard. Die is onvoldoende voor eerste, vind ik.”

Gunter : “Ik ga geen verkeerd woord over Belic zeggen, maar Schollen is echt een talent, jong.”

Tom : “Strak staat die bij Genk in de goal, zeker weten.”

Gunter : ( knikt).

De N80 naar Hasselt

Gunter : “Ik heb een diploma marketing, maar wat ik na mijn carrière ga doen, weet ik nog niet. Eens je in het voetbal zit, moet je er ook in blijven, wordt er altijd gezegd. Dus hoop ik op een functie binnen een of andere club. Of een job als vertegenwoordiger van een sportmerk of van een sportwinkel. Of misschien dat ik met u, Tom, euh…”

Tom : “Tuurlijk, als analist. Waarom niet ? Alles is mogelijk. Ik wil wég, altijd jong blijven, als ik 45 ben niet nog eens in de regen de N80 naar Hasselt nemen ( lacht). Want morgen is ’t misschien gedaan. Rijd je tegen een boom. Dood. Of heb je kanker. Of je zus of je broer, of je pa of ma. Dan zitten we hier.”

Gunter : “Je moet genieten van de dag.”

Tom : “Van de dag én de nacht.”

Gunter : “Doen wat je graag doet. Soms vraagt mijn vriendin : is er dan nooit eens een dag dat je geen goesting hebt om te gaan trainen ? Neen dus.”

Tom : “Het is het mooiste wat er is !”

Gunter : “Het is en blijft een spel, hé.”

Tom : “Zitten wij morgen weer op kantoor, terwijl zij shotten. Het lichaam perfect in conditie, fris in de geest. Ik sport ook veel, ik onderhoud mijn lichaam ook wel. Ik wil scherp blijven, sterk zijn tegenover iedereen, want het leven is duelleren, hé. Man tegen man, man tegen vrouw ook. Het duel. Voetbal. Twee, drie keer per week ga ik alles uitzweten, in het park. Ik hoef niet in een fitnesscentrum op een loopband te zitten hollen, met een beach look, tussen de wijven. Ik ga nooit in zaal, altijd buiten, tussen de bomen van het Josaphat Park in Schaarbeek, één van de mooiste parken in Brussel. Kort broekske aan, nietig t-shirtje. Kan je zoveel fitnessen als je wil. Lopen ? Daar is het park, loop maar. Drie rondjes, of vier, of tien ? Doe maar. Sit-ups ? Hoeveel ? Driehonderd ? Daar staat een bank. Ga je gang. Buiten, tussen mooiste bomen. Prachtig.”

door Christian Vandenabeele

‘Voetballers bewaren dat kinderlijke voor de rest van hun leven. Daarom ga ik zo graag met hen om.’ (Tom Coninx)

‘Soms vraagt mijn vriendin: is er nooit eens een dag dat je geen goesting hebt om te trainen ? Neen dus.’ (Gunter Verjans)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content