Diep gefrustreerd was Tim Matthys (30) toen in 2009 zijn komeetcarrière uitgedoofd leek in het zwarte gat van tweede klasse. Maar dat hij in Bergen weer kon schitteren en de clubs nu voor het uitkiezen heeft, spoelt zelfs de bittere smaak van de degradatie grotendeels weg. Een terugblik op een bewogen loopbaan.

De doorbraak bij AA Gent

Tim Matthys: “Met 200 slagen per minuut bonsde mijn tikker toen AA Gentscout Gilbert De Groote me in 2004 opbelde. Of ik wilde langskomen voor een gesprek in het Ottenstadion? Natúúrlijk! Al van jongs af was ik diehardfan van de Buffalo’s – Eric Viscaal was mijn held – en als je dan op je twintigste, als speler van vierdeklasser Zottegem – zo’n aanbod krijgt, dan aarzel je geen seconde. Toen ik na dat eerste verkennende gesprek later bij Michel Louwagie mocht gaan om het financiële aspect te regelen, zei ik zelfs tegen mijn nieuwe manager dat we de prijs niet zouden opdrijven. ‘Stel je voor dat het afspringt, dan spat mijn droom uiteen.’ Het semiprofcontract stelde ook weinig voor – bij veel derde- en vierdeklassers kon ik na twee seizoenen van vijftien goals een pak meer verdienen – maar ik wou investeren in een carrière in eerste klasse. Een kinderdroom waar ik, hoewel ik toen ‘maar’ voor Zottegem speelde, de jaren ervoor alles voor gedaan had, in tegenstelling tot andere, meer getalenteerde spelers. Uitgaan? Zelden. Zelfs de honderddagenfuif liet ik aan mij voorbijgaan, want in het weekend moest ik voetballen. Mijn eerste pint heb ik pas gedronken bij AA Gent, op de kerstmarkt waar Davy De Beule, Stephen Laybutt en SteveCooreman me mee naartoe gesleurd hadden. Dan plooi je wel, hé. (lacht)

“Me integreren in de nieuwe, Belgisch getinte groep verliep heel vlot. Met dank aan Sandy Martens, die wist hoe het was om de grote sprong van vierde naar eerste te maken. Dat ik openstond voor advies, veel respect toonde voor de ervaren kerels en elke training begon alsof het mijn laatste was, werd ook erg geapprecieerd. Zeker door Georges Leekens. Nochtans niet het type coach dat jeugd vlug kansen geeft, maar in mij zag hij toch iets. In de eerste weken liet hij me al geregeld invallen en door een blessure van Adbelmalek Cherrad mocht ik tegen Brussels, op de twaalfde speeldag, voor het eerst starten. In een bijna vol Ottenstadion, en dus met stress, maar toen ik op het halfuur de 1-0 scoorde, viel alle nervositeit weg. In de tweede helft op amper twee minuten nóg twee goals! Na de applausvervanging staarde ik op de bank voor me uit. Gebeurt dit écht? Zelfs toen ik ’s avonds vier keer naar Stadion keek en op maandag de kranten vol stonden, leek het nog onwerkelijk. ‘Een carrière zoals Sandy? Graag!’, titelde Het Laatste Nieuws, een artikel dat nog altijd aan de koelkast bij mijn ouders hangt.

“Diezelfde dag stormde de pers op mij af, op het oefencomplex. Leekens nam me apart: ‘Tim, nú begint het pas. Laat je niet zot maken.’ Dat deed ik ook niet, want drie dagen later was het opnieuw prijs: de late 1-1 op Genk. Daarna stond ik nog achtmaal in de basis en mocht ik vijftien keer invallen. Een geslaagd debuut, maar toen het bestuur het volgend seizoen de druk op Leekens verhoogde om beter te doen dan een zesde plaats, was hij heel eerlijk: ‘Bij Zulte Waregem – dat me al langer wilde – zul je meer kansen krijgen.’ En dus leende AA Gent me één seizoen uit.”

Held en pineut aan de Gaverbeek

“Weer een goede beslissing: acht doelpunten en als climax de bekerfinale tegen Moeskroen met een assist en de winning goal in de slotminuten. Nog altijd hét hoogtepunt in mijn carrière. Naar aanleiding van de voorbije bekerfinale zag ik op YouTube beelden van mijn vrijschop, gefilmd door supporters vanuit de tribune. Onvoorstelbaar hoeveel emoties dat losweekte. Dat maakt zo’n doelpunt nog veel mooier.

“Ondanks de beperkte staf en semiprofessionele spelersgroep – ook ik werkte toen nog in de voormiddag in een sportwinkel – hebben we dat seizoen het maximale bereikt. Dankzij Francky Dury, toen al tactisch een toptrainer, maar wel nog – zoals hij nu zelf toegeeft – een politieman van wie we geen millimeter buiten de lijntjes mochten kleuren. Van hem heb ik veel opgestoken.

Essevee heeft me toen definitief gekocht. En dat vond ik, ondanks mijn verknochtheid aan AA Gent, helemaal niet erg, zeker door de Europese campagne het seizoen erop. Ook dát werd een succes, voor de club en voor mezelf: in de terugmatch van de eerste ronde de 1-0 tegen het véél rijkere Lokomotiv Moskou, in het Ottenstadion bovendien. En in de groepsfase een hattrick op Austria Wien, plus nog een doelpunt op Espanyol. Ik was zelfs even Europees topschutter!

“Ook in de competitie scoorde ik voor Nieuwjaar vijf keer, waardoor ik in januari een lucratief voorstel van Brescia kreeg. Maar ik was pas 23, het buitenland vond ik te vroeg. Bovendien wilde Willy Naessens niet over een transfer spreken. Na nog eens vijf doelpunten in de terugronde was ook Racing Genk geïnteresseerd, maar zij kozen uiteindelijk voor Mohamed Dahmane. Daar had ik het wél moeilijk mee, ook toen ik spelers naar andere Belgische topclubs zag gaan. ‘Waarom ík niet? Ik ben toch even goed? Of toch niet?’

“Het volgende seizoen, 2007/08,moest dus nog beter, maar daardoor ging ik forceren. Ook de tegenstanders begonnen mij te kennen en verdedigden veel korter. Een tackle hier, een duw daar en dan borrelen de frustraties op. Daarenboven was ik heel september geblesseerd en kreeg ik met Nikica Jelavic en Mbaye Leye twee concurrenten. Gevolg: amper vijf goals en een slecht gevoel. Nog versterkt toen ik in de voorbereiding op het volgende seizoen merkte dat ik geen basisstek zou krijgen. Wat ook bleek in de eerste competitiematch: nieuwkomer Danijel Subotic mocht starten. Een ferme mentale tik. Ik miste vertrouwen en toen Emilio Ferrera me op uitleenbasis in de winterstop naar Panthrakikos wilde halen, heb ik niet lang getwijfeld.”

Cashen in Griekenland

“Financieel was dat Griekse avontuur een voltreffer: op een half seizoen meer dan ik bij Zulte Waregem op enkele seizoenen had verdiend. Ook omdat ik me had laten doen door een geslepen Vincent Mannaert (toen nog manager bij Essevee, nvdr), maar je bent nog jong en naïef…

“Bij Panthrakikos werd dat flink gecompenseerd, al eiste ik – gezien de betalingsproblemen in Griekenland – wel meteen twee derde van mijn loon. En dat kreeg ik ook. In cash! De financieel manager stak de pakjes eurobiljetten in een bruine envelop waarmee ik te voet naar mijn appartement moest. Met een ei in de broek, want ik kende er de weg niet goed. ‘Als ik nu overvallen word…’

“Sportief liep het niet super, maar ook niet slecht. Na drie invalbeurten stond ik telkens in de basis en na een bijzonder goede wedstrijd tegen Olympiacos zei hun trainer Ernesto Valverde (nu coach van Athletic Bilbao, nvdr) dat hij een ‘fantastische speler’ had leren kennen – af en toe bekijk ik die match trouwens nog op dvd. AEK kwam daarna ook eens kijken en omdat een speler die niet beter was dan ik voor drie miljoen euro naar ginder verkaste, dacht ik: stel je voor dat dat me ook lukt… Dus wilde ik absoluut bij Panthrakikos blijven. Zeker omdat mijn vriendin en ik in het stadje Komotini, vlak bij de Turkse grens, leefden als God in Griekenland. Altijd mooi weer, prachtig appartement, veel vrije tijd…

“Panthrakikos wilde de aankoopoptie van drie jaar ook lichten, maar haakte af omdat Zulte Waregem de vraagprijs alsmaar opdreef. Nog erger was dat ik na een halfjaar Griekenland in België volledig uit beeld was verdwenen. Alleen STVV en Mons informeerden, maar dat leek me maar niets. Toen de interesse uitbleef, moest ik mijn conditie onderhouden bij de beloften van Zulte Waregem. Heel pijnlijk…

“Pas eind augustus 2009 kwam Lierse op de proppen. Een traditieclub, een uitleenbeurt voor een seizoen met behoud van mijn loon, maar ondanks de titelambities wel twééde klasse. Dat frustreerde me enorm.”

De hel van tweede

“Tweede klasse, de hel! Een zwarte vlek in mijn carrière. Ik was vooral gedegouteerd dat ik er verzeild geraakt was door extrasportieve redenen, niet omdat ik niet goed genoeg meer was. Nog altijd heb ik hartzeer als ik eraan terugdenk. Vooral aan de momenten waarop ik naar Stadion keek en er mijn ex-ploegmaats van Zulte Waregem zag schitteren.

“Door die frustraties voelde ik me bij Lierse aanvankelijk absoluut niet goed. De verre verplaatsing vanuit Zottegem – elke dag om zes uur opstaan om de files voor te zijn – vielen me ook zwaar en op het veld werd ik als ex-eersteklasser voortdurend gejend. Onder meer door Bjorn Ruytinx: ‘Hei vedette, wat kom jij doen in tweede?’

“Na een tijdje liep het gelukkig wel beter. We werden zelfs kampioen en ik had de meeste minuten gespeeld, maar door allerlei vreemde transfers van dure Afrikanen kon ik niet blijven. Weer begon dezelfde ellende – meetrainen met de beloften van Zulte Waregem – want een nieuwe kans bij Essevee zat er niet in. Mannaert en Naessens probeerden me zelfs richting KSV Roeselare, net gedegradeerd uit eerste, te pushen. Uit vrees dat ze mij zouden moeten doorbetalen en omdat ze hun gelijk wilden aantonen: ‘Zie je wel dat Matthys niet goed genoeg meer is, hij zit nu in tweede.’ Gelukkig hield ik het been stijf – waar had ik nu anders gezeten? – en bereikte ik een akkoord met Mons. Ook tweede klasse, maar wel met grote titelambities.

“Mijn contract met Zulte Waregem werd verbroken. Een bitter afscheid, dat blijkbaar nog altijd zwaar op de maag ligt van Willy Naessens. Heel spijtig dat hij onlangs in dit magazine vertelde dat ik na de bekerzege de recepties afschuimde, alsof ik er met mijn pet naar gooide. Waar hij dat vandaan haalt, weet ik niet, want ik ben nóóit naar recepties geweest. Natuurlijk ging ik na de wedstrijd weleens uit met de groep – dat was ook de reden van ons succes – maar nooit op vrijdag of in de week. Ik heb altijd voor mijn sport geleefd en na dat seizoen bij Lierse zelfs nóg meer. Ik liep de loopband bijna kapot, probeerde naast de training elke minuut te rusten en lette heel strikt op mijn voeding.

“Het rendeerde, want in dat eerste seizoen bij Bergen, 2010/11, haalde ik weer mijn beste niveau. Mentaal was het echter bijzonder zwaar. ‘Als ik nu niet terugkeer naar eerste, is mijn profcarrière voorbij.’ Het leek ook te lukken, tot we in de eindronde tegen Waasland-Beveren in blessuretijd de 1-2 uit handen gaven: 3-2! Een mokerslag…

“Daarna moest een testwedstrijd, tegen datzelfde Beveren, uitsluitsel geven over de promotie. Eén match zou over mijn toekomst beslissen, maar mijn bobijntje was dan al op. Vier kilo had ik verloren, puur door de stress. Na 75 minuten vroeg ik Dennis van Wijk om een vervanging, maar godzijdank scoorden we in de 86e minuut de beslissende 2-1. Zelden heb ik meer geweend dan toen. Perte totale. Op het stadhuis, waar Elio Di Rupo als burgemeester de ploeg huldigde, moest ik zelfs op een stoeltje gaan zitten. En ook voor het promotiefeest ’s avonds moest ik passen. Thuis at ik nog een vette pita en kroop ik meteen in bed. Doodmoe, maar dolgelukkig.”

Revanche in Bergen

“Vier dagen later mocht ik bij Mons een nieuw, verbeterd contract tekenen. De start van een fantastisch seizoen waarin het met Jérémy Perbet enorm goed klikte. Nooit meegemaakt. Altijd stond die op de goede plek. Mijn drang om zelf te scoren verdween zelfs, want Jérémy trapte mijn centers toch binnen. Na de reguliere competitie had ik vijftien assists, het meest van de Jupiler League. Ik had mijn revanche beet, maar van een transfer kwam weer niets in huis. Nog een tweedeklassestempel, zeker? En ook te duur, gezien mijn lopende contract, dat voorzitter Domenico Leone bovendien nog eens aanpaste, zoals hij beloofd had. In Bergen blijven vond ik dus niet erg. Ik werd er zelfs publiekslieveling. Ook omdat ik de moeite deed om Frans te spreken én om het contact met de fans te onderhouden, zoals ik ook bij Zulte Waregem altijd gedaan heb. Ongelofelijk hoe ik daar nog altijd als een koning onthaald word.

“Het seizoen erop verdraaide ik helaas na negen matchen mijn knie. Voor het eerst moest ik maanden revalideren, maar in vergelijking met die periode in tweede klasse mentaal veel minder lastig om te dragen. Ook omdat Lieven Maesschalck me verzekerde dat mijn knie daarna weer honderd procent zou zijn.

“Dat bleek ook dit seizoen, want zelden heb ik een hoger niveau gehaald. Tegelijkertijd bijzonder frustrerend, gezien de slechte resultaten. Mons was in drie jaar uitgegroeid tot een stabiele eersteklasser, maar dat heeft het in een korte periode helemaal weggegooid. Door jongens met een goeie mentaliteit – Tom Van Imschoot, Cédric Berthelin, Matthieu Debisschop – te laten vertrekken en te hoog te willen mikken met nieuwe spelers die niet voldeden. Bovendien wisselde Enzo Scifo veel te veel – zelfs ik vloog eens op de bank – waardoor velen zonder vertrouwen speelden.

“Op den duur begon iedereen zijn zegje te doen, zelfs bankzitters of spelers die altijd teleurstelden. Na het verlies tegen Oostende ben ik ontploft: ‘Willen jullie allemaal jullie bek houden? Presteer eerst óp het veld en zeg dán iets.’ Daaraan zie je dat ik de laatste jaren mentaal veel sterker geworden ben. Bij Zulte Waregem stonden de tranen nog in mijn ogen toen Francky Dury me tijdens de rust eens uitkafferde omdat ik een grote kans gemist had, maar toen Dennis van Wijk zo veel jaar later hetzelfde deed – ‘Je speelt als een mietje, Tim’ – gaf ik in de tweede helft twee assists, op Zulte Waregem nota bene.

“Dat ik dit niveau weer haal, na alles wat ik meegemaakt heb, daar ben ik heel trots op. Sommige mensen die mij in de vergeetput probeerden te duwen, zullen nu wellicht vloeken: ‘Verdomme, Matthys staat er weer.’ Een grote voldoening, ja. Ik heb zelfs geen spijt van mijn keuzes. Omdat ik geloof in het lot. Was ik bij Zulte Waregem gebleven en niet naar Griekenland vertrokken, dan zat ik er misschien nog, maar anderzijds zou ik zonder die zwarte periode in tweede nu niet zo sterk zijn. Niets krijgt me nog kapot.

“Hoewel ik al dertig ben, ben ik ervan overtuigd dat ik mijn plaats heb bij een play-off 1-club. Niet Anderlecht, Club of Standard, maar in de kern van Gent of Genk zou ik zeker niet misstaan. Blijkbaar zien andere Belgische eersteklassers dat nu wél in, want de interesse is heel groot. Eerstdaags zal ik een beslissing nemen, maar het belangrijkste is dat ik eindelijk ik de erkenning krijg waar ik al die jaren naar verlang heb. En dat doet bijzonder veel deugd.”

DOOR JONAS CRETEUR – BEELDEN BELGAIMAGE

“Sommige mensen die mij in de vergeetput probeerden te duwen, zullen nu wellicht vloeken: verdomme, Matthys staat er weer.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content