Met de nodige glitter en glamour werd Germinal Beerschot tien jaar geleden in het chique decor van het kasteel van Brasschaat gepresenteerd. Antwerpen zou eindelijk een club krijgen die paste bij de status van de stad, er werd gesproken over een budget van 250 miljoen Belgische frank (zo’n 6,25 miljoen euro) en het leek maar een kwestie van tijd om de Antwerpse industrie aan de vereniging te binden. Verderop in dit blad reconstrueren we de wonderlijke maar al snel door veel turbulentie gekenmerkte geboorte van deze fusieclub. Het is een verhaal dat model staat voor het Belgische voetbal: sommige bestuurders zijn meer met zichzelf bezig dan met de vereniging, er is geen duidelijk uitgetekende weg, geen welomlijnde visie en er wordt niet geïnvesteerd in commercieel sterke mensen om het project van de grond te krijgen.

Vandaag knokt Germinal Beerschot tegen de degradatie, al ziet het tot dusver vreemd genoeg meer toeschouwers de loketten passeren dan vorig seizoen, toen er bij momenten flitsend werd gevoetbald. Om het behoud te verzekeren zijn er nog snel drie spelers gekocht, waarmee het aantal aankopen sinds medio 2005 (toen Germinal Beerschot de beker won) op 62 is gebracht. De situatie van het Antwerpse voetbal is rauw en grauw: zowel bij Germinal Beerschot als bij Antwerp maken mensen de dienst uit die er al een eeuwigheid zitten, de plannen voor een nieuw stadion zitten ook hier muurvast. Indrukwekkend is de lijst van spelers die in deze tien jaar voor Germinal Beerschot hebben gevoetbald, veel talent is er geproduceerd, maar nooit kon er in die periode echt aan een elftal worden gebouwd.

Sportieve continuïteit is in de voetballerij al helemaal uitgegroeid tot een loos begrip. Terwijl de transferperiode nog ruim twee weken duurt, zijn er inmiddels (tot maandagochtend) alweer 34 nieuwe spelers aangetrokken. De economische crisis lijkt voorlopig geen weerslag te hebben op het voetbal. Vorige zomer legden de achttien eersteklassers samen 142 nieuwe spelers vast, in september kwamen er daar nog eens 22 bij. Tegen de 200 inkomende transfers in goed zeven maanden, de makelaars doen gouden zaken. In dezelfde periode klimt het aantal uitgaande transfers naar de 250. Dat er meer voor kwantiteit wordt gekozen is geen nieuwe trend. Kwaliteit is niet te betalen, het is hopen op een (nog niet ontdekte) witte merel.

Vooral Club Brugge deed vorige week na een zwarte decembermaand twee opmerkelijke transfers met twee spelers die in de Duitse Bundesliga op de bank zitten. De komst van Vadis Odjidja (19) en Marc-André Kruska (21) mag dan kaderen binnen een verdere verjonging en in die zin toekomstgericht zijn, het is op dit moment onwaarschijnlijk dat beiden het middenveld gaan vormen met Ronald Vargas (22) en Nabil Dirar (22). Vergelijkingen met het van talent druipende jonge middenveld van Standard hoeven er wat dat betreft niet gemaakt te worden.

Juist in het middenveld had Club Brugge nood aan een speler die kan coachen en leiden, een voetballer die de anderen mee krijgt. Niet voor niets hamerde Jacky Mathijssen in het begin van het seizoen op de komst van de Finse international Mika Väyrynen, op dat moment nog bij PSV en inmiddels bij Heerenveen. Hij beantwoordde volgens de trainer perfect aan dat profiel. Er werd toen geopteerd voor de aanwerving van een nieuwe spits. Voor andere opties is er ook nu gekozen. Het zorgt voor een dubbel gevoel.

Club Brugge is het nieuwe jaar ingestapt met veel gretigheid op training. Maar in de bekerwedstrijd van afgelopen zondag tegen Roeselare bleek dat niet te volstaan om oude lacunes te verdrijven. Gebrek aan opbouwend vermogen van achteruit, geen samenhang en evenwicht in het middenveld, geen combinatiespel: er is veel meer nodig dan twee jonge middenvelders die al een hele tijd niet speelden om dit Club Brugge uit de impasse te krijgen. Toch dreigt Jacky Mathijssen, die zondag nog maar eens een deel van het publiek tegen zich kreeg, straks ook op hun rendement beoordeeld te worden. Ook al had hij zelf liever ervaring gezien. S

door JACQUES SYS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content