Nieuwbakken Rode Duivel Elias Cobbaut: ‘Met de jaren ben ik gekalmeerd’

© KOEN BAUTERS
Alain Eliasy Journalist bij Sport/Voetbalmagazine

Zijn selectie voor de Rode Duivels is een nieuw hoofdstuk in zijn bizarre jaar 2019. Van zijn mysterieuze enkelblessure en zijn one-to-one met Sergio Agüero tot zijn geloof in Vincent Kompany. Een openhartige gesprek met Elias Cobbaut.

Een assist na een indrukwekkende rush van 80 meter tegen Gent, handspel dat de comeback van de Buffalo’s inluidde en een slecht verwerkte bal die tot de 2-1 van Cercle Brugge leidde. Elias Cobbaut wisselde vorige week secure tussenkomsten en aanvallende acties af met enkele ongelukkige momenten. Maar nu Frank Vercauteren het voor het zeggen heeft, is hij back in business. Van zodra Vincent Kompany fit is, zal Cobbaut in het slechtste geval naar de linkerflank verbannen worden.

Volgens anderen zie ik eruit als een Marokkaan of een Spanjaard. Ik heb al van alles gehoord… Je m’en fous.’ Elias Cobbaut

Sinds hij op 19-jarige leeftijd bij KV Mechelen voluit zijn kans kreeg van Yannick Ferrera verliep de carrière van Cobbaut steeds in een stijgende lijn. Tot vorig seizoen. Na een spetterend begin onder Hein Vanhaezebrouck stond de geboren Mechelaar maanden aan de kant door een op het eerste gezicht onschuldige enkelblessure. ‘Dat is voetbal’, klinkt het clichématig bij Cobbaut. ‘Ik ken geen enkele voetballer die op het einde van zijn carrière kan zeggen: ik ben nooit geconfronteerd geweest met een blessure. Het hoort bij het vak.’

Vroeger kon ik echt niet tegen kritiek. Ik moest altijd antwoorden. Altijd, hé!’ Elias Cobbaut

Maar voor een jonge kerel van 21 jaar is het wellicht moeilijker om zoiets te plaatsen.

ELIAS COBBAUT: ‘Het was mijn eerste blessure en ik wist dus niet wat mij te wachten stond. Ik heb ook mijn dipje gehad. Ik heb ook gedacht: fuck, waarom overkomt mij dat nu? Na vier dagen rondlopen met dat gevoel ben ik weer aan de slag gegaan. Ik heb een belangrijke les geleerd: je mag nog zo slecht spelen, er is niets ergers dan te moeten revalideren van een zware blessure. Ik weet hoe ik dat soort tegenslagen moet verwerken. Alleen al daarom was het voor mij was geen verloren seizoen.’

Er ontstond veel verwarring rond jouw blessure. Toen je in augustus van vorig jaar tegen Charleroi uitviel, was het eerste verdict een verstuiking. Je zou een paar weken out zijn, maar uiteindelijk heb je vier maanden niet kunnen spelen. Hoe heb die lange periode van onzekerheid beleefd?

COBBAUT: ‘Voor mij is dat een afgesloten hoofdstuk. Er zijn zaken gebeurd die niet hadden mogen gebeuren, maar ik heb er geen behoefte aan om daar over uit te weiden. Ik sta niet graag stil bij het verleden. Waarom beginnen mekkeren over iets waar je toch niets meer aan kan veranderen? Je moet vooruit kijken. Ik ben blij dat ik van mijn blessure af ben en dat ik op het veld mijn ding kan doen.’

Neem je iemand iets kwalijk ?

COBBAUT: ( grijnst) ‘Daar zwijg ik best over… Mijn ouders zijn allebei kinesist en ik kon met mijn vragen bij hen terecht. Als ik last had dan kon ik snel binnenspringen bij mijn pa voor een massage. Thuis was ik dus in goede handen.’

Ben je nu ook meer met je lichaam bezig dan voor je blessure?

COBBAUT: (knikt) ‘Vroeger was ik eerlijk gezegd niet fel bezig met mijn lichaam. Ik had zelfs nog nooit ijs gebruikt… Sinds mijn blessure zijn er een aantal kwaaltjes naar boven gekomen die mij dwingen om voor en na elke training extra oefeningen te doen. Een voetballer die op dit niveau niet naar zijn lichaam omkijkt, gaat in de toekomst problemen tegenkomen.’

VREEMDE BACKS

Vorig seizoen kreeg je na de winterstop voor het eerst te maken met een trainer die twijfelde aan jouw kwaliteiten. Fred Rutten zou jou na een beloftenmatch tegen Genk gezegd hebben dat hij jou niet meer zou selecteren voor de A-ploeg.

COBBAUT: ‘Voor alle duidelijkheid: ik ben nooit naar de B-kern gestuurd. Mijn niveau was toen niet goed genoeg om in de ploeg te staan en Fred Rutten had mij blijkbaar niet nodig. Er waren dagen dat ik vloekend thuiskwam. Dan dacht ik: sommige trainers zijn klootzakken. Maar ik zal in mijn carrière nog trainers tegenkomen die het niet in mij zien zitten.’

Onder Vincent Kompany was je ook niet zeker van een plaats op de bank. Hoe ga jij om met die situatie?

COBBAUT: ‘Een voetballer moet leren omgaan met onzekerheden. Na de eerste match tegen Oostende verdween ik een tijdje uit de ploeg en ik had geen uitleg nodig om te beseffen dat ik gedurende een aantal weken niet aan de bak zou komen. Ik was later begonnen aan het seizoen door mijn deelname aan het EK met de beloften en ik moest wennen aan de nieuwe manier van voetballen als linksback. Het is aan mij om te bewijzen dat ik wel elke week hoor te spelen.’

Het seizoen van Anderlecht tot dusver is een grote teleurstelling. Komt het nog goed met deze ploeg?

COBBAUT: ‘Alle spelers voelen en zien wat er mogelijk is met het voetbal dat we willen brengen. Maar het is frustrerend dat de resultaten niet altijd volgen. Dat moeten we stilaan gaan omkeren.’

Jullie spelen zonder echte backs. Dat maakt jullie kwetsbaar en voorspelbaar.

COBBAUT: ‘In ons systeem hoeven de backs niet over hun man te gaan om een voorzet af te leveren. Hadden we drie keer na elkaar gewonnen dan hadden we niemand over het systeem horen klagen. Maar we winnen geen wedstrijden en dan zit je met een probleem. Voor de buitenwereld is het moeilijk te begrijpen, maar we weten waar we mee bezig en wat het doel is. Ons leerproces is nog niet achter de rug.’

Toen Simon Davies officieel trainer was, vond hij dat jullie bij momenten naïef stonden te verdedigen.

COBBAUT: ‘Dat is ook zo. We moeten nog beter inschatten wanneer we moeten uitvoetballen en wanneer niet. We moeten volwassener voetballen en een wedstrijd beter leren lezen. Nu wachten we te veel op richtlijnen die van de bank komen. Wij moeten zelf onze verantwoordelijkheid nemen. Er hoeft maar een speler te zeggen : Gasten, die bal moet naar voor getrapt worden zodat we allemaal kunnen opschuiven.’

Heb je niet de indruk dat je op het verkeerde moment bij Anderlecht bent terechtgekomen? Genk en Club Brugge toonden twee seizoenen geleden ook interesse in jou en die clubs spelen nu Champions League.

COBBAUT: ‘Ik weet waarom ik voor Anderlecht heb gekozen. Ik kan niet ontkennen dat Anderlecht een van zijn zwaarste periodes doormaakt sinds zijn ontstaan, maar ik sta nog honderd procent achter mijn keuze.’

HANGJONGEREN

Op Anderlecht word je omschreven als iemand die van zich afbijt wanneer je terechtgewezen wordt.

COBBAUT: ‘Met de jaren ben ik gekalmeerd. Vroeger kon ik echt niet tegen kritiek. Ik moest altijd antwoorden. Altijd hé. Op den duur zou dat niet goedgekomen zijn. Tijdens de training kan ik ruzie maken met een ploegmaat, maar daarna zijn we opnieuw dikke vrienden.’

Dat moest kletteren op training bij KV Mechelen met een Seth De Witte. Ik kan mij niet inbeelden dat hij liet begaan wanneer jij terugriep.

COBBAUT: ‘Dat liep al eens minder goed af… Als een oudere speler een terechte opmerking maakt, dan zal ik mijn mond houden. Het is de rol van de ervaren jongens om te zeggen: jij doet dat en jij doet dat. En wij moeten luisteren. Klaar. Maar ik zal mij niet laten doen als ik weet dat ik gelijk heb.’

Heb je een grote mond leren opzetten door je verleden als pleintjesvoetballer?

COBBAUT: ( knikt) ‘Op straat moet je op je strepen staan. Anders wordt er over je heen gelopen. Samen op zo’n veldje voetballen, schept vriendschappen. Je bent op elkaar aangewezen. Een tegendoelpunt betekent dat je het veld moet verlaten en het kan héél lang duren voor je weer aan de beurt bent. Wat ik van de pleintjes heb overgehouden is dus mijn winnaarsmentaliteit.’

Je hebt je sterke karakter deels op straat ontwikkeld?

COBBAUT: ‘Vanaf mijn 12e kon je mij altijd buiten vinden met mijn beste vriend. Meestal op een voetbalpleintje – mijn ouders moesten mij van het veld sleuren om naar huis te gaan. Ik heb het nu nog moeilijk om gewoon thuis te blijven zitten. Laat mij maar buiten van het leven genieten.’ ( grijnst)

Pubers die doelloos over straat lopen, worden snel geassocieerd met hangjongeren.

COBBAUT: ‘Dat is nog iets anders. Vijf uur blijven plakken op dezelfde plaats, fluiten naar de vrouwtjes, een sigaret opsteken en wat stoer doen. Dát is het gedrag van hangjongeren. Wij waren met andere zaken bezig. Ja, daar zat ook veel kattenkwaad tussen. Maar we waren niet de types die ons bezighielden met drank, drugs, inbraken of vechten. Was het zo ver gekomen dan hadden we ons zeker verdedigd, maar we hebben nooit onze vuisten moeten gebruiken. Wij zijn in onze jeugd nooit in aanraking gekomen met de politie. Wij daagden hen niet uit en zij lieten ons gerust. Ze wisten goed genoeg wie ze in Mechelen moesten pakken…’

Elias Cobbaut: 'Op school was ik een moeilijk geval. Ik kon niet omgaan met regels.'
Elias Cobbaut: ‘Op school was ik een moeilijk geval. Ik kon niet omgaan met regels.’© KOEN BAUTERS

MULTICULTUREEL MECHELEN

Op de sociale media post je regelmatig foto’s van je vrienden. Het valt op dat je letterlijk een kleurrijke vriendengroep hebt.

COBBAUT: ‘Ik krijg daar vaak commentaar op. Ik praat of gedraag mij zogezegd niet als een Belg en zou er uitzien als een Marokkaan of een Spanjaard. Ik heb al van alles gehoord… Je m’en fous. Dit jaar hebben we met een hele bende het Suikerfeest gevierd bij iemand thuis. Rond de tafel zaten allemaal mensen met een verschillende achtergrond. Onze culturen verschillen en toch lijken we erg op elkaar. Dat maakt mijn vriendengroep zo uniek.’

Mechelen is een multiculturele stad waar het Vlaams Belang ook aan het opkomen is. Sta je daar soms bij stil?

COBBAUT: ‘Op mijn Facebookpagina zie ik soms slogans van Vlaams Belang verschijnen. Wat die partij doet is toch bullshit? Mijn vrienden en ik lachen er eens goed mee. Ze hebben bij de laatste verkiezingen veel stemmen gehaald, maar ik ga ervan uit dat ze nooit aan de macht zullen komen… Ik ben op Facebook bevriend met Bart Somers en in een van zijn posts las ik dat er in Mechelen mensen van 117 verschillende nationaliteiten wonen. Dat is toch knap? Vroeger was Mechelen vooral bekend om zijn criminaliteit en nu worden we gezien als een diverse stad waar het goed wonen is. Al denk ik dat het slechte imago van Mechelen voor een deel opgeklopt werd. Brussel is bij wijze van spreken ook héél gevaarlijk. Mijn vriendin gaat op school in Schaarbeek en er is haar nog nooit iets overkomen. Het is wat de media ervan maken.’

Vorig seizoen waren er dagen dat ik vloekend thuiskwam. Dan dacht: sommige trainers zijn klootzakken.’ Elias Cobbaut

Je bent een volbloed Mechelaar. Maar ik laat mij vertellen dat je graag over de Meir in Antwerpen flaneert.

COBBAUT: ( lacht) ‘Bij goed weer kan je mij op de Meir zien paraderen in een T-shirt, joggingbroek en met teenslippers aan de voeten. Geen gezever met broeken. Ik draag niet veel propere kleren. Als het echt niet anders kan, zal ik een jeans aantrekken. Maar wie in ons groepje geen trainingsbroek draagt, mag het een hele dag aanhoren.’

Hoe ga jij om met je bekendheid?

COBBAUT: ‘Mensen zullen mij niet gauw benaderen. Ze staren vooral en ik hoor hen dan tegen elkaar fluisteren. Dat was Cobbaut. Ik ben nochtans aanspreekbaar en ik zal nooit een handtekening weigeren. Omdat ik weet hoe ik mij voelde toen ik als klein mannetje aan de ingang van het stadion van KV Mechelen stond te wachten tot er een speler voorbij kwam. Ik weet dat ik een soort rolmodel ben en dat elke misstap de kranten zal halen. Ik ben mij dus goed bewust van wat ik wel en niet mag doen.’

Je zal dus nooit een foto posten van jezelf met pakweg een waterpijp in je mond?

COBBAUT: ‘Niemand zal mij kunnen betrappen met een shisha in de mond. Ik haak meestal af wanneer mijn vrienden naar een shishabar willen gaan. Maar het zou mij niet storen om in zo’n zaak gezien te worden. Iedereen mag denken wat hij wil. Als een ploegmaat graag shishabars bezoekt dan heb ik daar geen probleem mee. Zolang hij maar presteert op training en in de matchen.’

‘Met pijn in het hart heeft mijn pa mij laten voetballen’

Jullie waren met zes kinderen thuis. Hoe was het om op te opgroeien met zo’n bende?

ELIAS COBBAUT: ‘Je moet gewoon veel ruzies overleven! Van mijn oudere broers had ik weinig last. Toen ik tien jaar was, waren zij bijna twintig jaar. Met mijn twee zussen en jongste broer heb ik wel dag in dag uit geleefd. Onze gezinssituatie is pas ingewikkeld geworden toen mijn ouders uit elkaar zijn gegaan. En om de een of andere reden was ik de meest onhandelbare van de zes kinderen. Op school was ik ook een moeilijk geval. Ik kon niet omgaan met regels. In het voetbal ben ik gedisciplineerd, maar ik gebruikte de school als een uitlaatklep. Samen met mijn beste vriend Stefan Verbist hebben we ooit bij wijze van grap de stoel van een leerkracht gesaboteerd. Het beeld van de leerkracht die op de grond viel was leuk, maar het had veel erger kunnen aflopen.’

Kinderen die heel actief zijn worden vaak gediagnosticeerd met ADHD. Was dat ook voor jou het geval?

COBBAUT: ‘Ik heb dat vaak moeten horen. Bullshit! Ik was in die periode gewoon niet het gemakkelijkste kind om op te voeden…’

Jouw vader Bruno Cobbaut was een bekende basketballer. Wat herinner je je nog van zijn carrière?

COBBAUT: ‘Ik heb mijn papa spijtig genoeg nooit zien spelen. Toen hij in 1989 stopte met basketten, was ik nog lang niet geboren. Het is pas de laatste jaren dat ik hem live aan het werk heb gezien bij de veteranen van zijn club. Uit nieuwsgierigheid heb ik op het internet naar filmpjes van hem gezocht, maar ik vind niets terug. Van zijn carrière blijven enkel oude foto’s en krantenartikelen over. Ik weet dat hij bekendstond als een technisch onderlegde spelverdeler, het soort speler waar fans zich speciaal voor verplaatsten. Ik had lang niet door dat hij een beroemde basketballer geweest was. Ik kwam pas tot het besef dat hij iets betekend had in België toen mensen mij aanspraken over zijn periode bij Racing Mechelen, Leuven, Maccabi en de nationale ploeg.’

Had hij jou niet liever basketballer zien worden?

COBBAUT: ‘Hij heeft het geprobeerd. Hij gaf mij als klein ventje een basketbal cadeau. En wat deed ik? Ik stampte ertegen met mijn voeten… Ik heb ooit deelgenomen aan een basketbalkamp, maar dat was niets voor mij. Met pijn in het hart heeft mijn papa mij dan maar laten voetballen.’

Elias Cobbaut: 'Plots zat ik in de kleedkamer met Agüero, Silva, Hart en De Jong.'
Elias Cobbaut: ‘Plots zat ik in de kleedkamer met Agüero, Silva, Hart en De Jong.’© KOEN BAUTERS

‘Galamatch bij City was leuk, maar ik wil voltijds in Engeland voetballen’

Je was in september een van de spelers van Anderlecht die mocht opdraven in de galamatch van Vincent Kompany. Hoe heb je die dag beleefd?

ELIAS COBBAUT: ‘Na de training op het oefencomplex van Manchester City vroeg Simon Davies wie zin had om mee te doen in de galamatch. Vier jongens gaven zich op, maar ik reageerde niet. En tot vandaag weet ik niet waarom. Ik gunde het de andere spelers, maar achteraf dacht ik toch: shit, waarom heb ik mijn hand niet opgestoken? We hadden vrij in de namiddag en ik had mij ingeschreven voor een tour van het trainingscentrum. Plots kreeg ik telefoon. Ik moest toch spelen omdat iemand uitgevallen was. Een paar uur later zat ik daar ineens in de kleedkamer met Sergio Agüero, David Silva, Joe Hart, Nigel de Jong… Ik heb die mannen een hand gegeven en ik ben braaf bij mijn ploegmaats van Anderlecht gaan zitten. Tijdens de rust, toen ik alleen was met Silva en Agüero, heb ik wel de kans gehad om even met hen te praten.’

Heb je ook de kans gehad om enkele zinnen uit te wisselen met Pep Guardiola?

COBBAUT: ‘Hij is voor de aftrap bij mij gekomen om te zeggen dat ik na 25 minuten zou invallen. In zo’n testimonial heeft tactiek geen zin – mensen komen naar het stadion om geëntertaind te worden – en ik besefte ook dat ik mij moest inhouden. Verdedigen en balletje inspelen. Dat was het. Ik ben zelfs geen enkel duel aangegaan. Daarom vond ik die tackle van Nicky Butt op Craig Bellamy er een beetje over.’

Voel je je als voetballer van Anderlecht klein als je tussen die wereldsterren staat?

COBBAUT: ‘Iedereen bij Anderlecht heeft zijn ogen uitgekeken. Het stadion is top, er zit meer volk in de tribunes, de trainingsaccommodatie is chiquer en is voorzien van alle mogelijke technische snufjes… Dat is toch van een ander level dan wat we in België gewend zijn. Ergens was mijn invalbeurt een beloning voor het werk van de voorbije jaren. Maar ik wil niet dat het bij die ene wedstrijd in Engeland blijft. Ik wil er voltijds gaan voetballen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content