F1 als communautaire kwestie.

Vorige week hadden we het in deze rubriek over de financiële afhandeling van de formule 1 in Francorchamps en de verdeeldheid tussen Vlaanderen (dat zich niets aantrekt van de Grote Prijs van België) en Wallonië (dat de rekening alleen betaalt). Welnu, de formule 1 is in dit land altijd al een communautaire kwestie geweest. Zelfs al in de jaren zeventig.

In het achtste decennium van de vorige eeuw was het Limburgse Zolder eigenlijk de thuis van Belgiës grand prix. Maar twee keer vond het feest plaats in Waals-Brabant, op een nagelnieuw circuit dat in 1970 was aangelegd in Nijvel en toen als een van de modernste in Europa gold. Het was telkens Emerson Fittipaldi die er won, in 1972 met die wondermooie zwart-goudkleurige JPS Lotus en twee jaar later met de McLaren-Ford die hem naar de wereldtitel zou voeren. Maar daar bleef het bij: van eind jaren zeventig tot pakweg vijf jaar geleden stond het circuit in Nijvel te verleppen. Een lang verhaal dat ondertussen uitgemond is in een industriezone die – het lijkt wel een eerbetoon – het oude tracé heeft bewaard.

Waarom het bij twee races bleef, is ook een lang verhaal. Maar als je de geschiedenis van het teloorgegane circuit leest, krijg je de indruk dat het door de politiek werd genekt. Misschien wel omdat Vlamingen en Walen elkaar voor een keertje naadloos vonden. De minister die de exploitatievergunning voor het circuit moest toekennen woonde toevallig in Limburg, niet eens zo ver van Zolder. En neen, Nijvel kreeg uiteindelijk geen vergunning meer omdat de buurtbewoners zogezegd last hadden van geluidshinder. Ondertussen spanden de Waalse politici zich ook niet meteen in om Nijvel te redden: ene Guy Mathot, van 1977 tot 1978 minister van Openbare Werken, had immers grote plannen met het circuit van Francorchamps, dat sinds 1971 door de formule 1 in de steek was gelaten wegens veel te gevaarlijk. In 1978 stak hij er de eerste spade in de grond en in 1979 opende hij met grote trom het nieuwe, huidige circuit.

Dat de overheid in die periode voor Zolder en vooral een peperdure wederopbouw van Francorchamps koos, en niet voor Nijvel, is op zijn minst verbijsterend. Eind jaren zeventig schatte een expertisebureau immers dat 506 miljoen frank nodig was om het ondertussen door vandalen geteisterde circuit van Nijvel te herstellen. Toch vonden de politici het interessanter om volgens sommige bronnen een miljard en volgens andere bronnen zelfs twee en een half miljard frank overheidsgeld te spenderen aan de ombouw van Francorchamps. Er is niet eens veel verbeelding voor nodig om te begrijpen dat Nijvel zowel bij Vlamingen als Walen zeer ongeliefd was. Wegens centraal gelegen, vlot toegankelijk voor alle Belgen en buitenlanders (voor de GP van 1972 kwamen 100.000 mensen opdagen), en moderne infrastructuur. Als men Nijvel in de jaren zeventig had laten bloeien, dan was er vandaag immers helemaal geen sprake van Francorchamps.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content