De Oude Dame is op de dool. Er zit zand in de Turijnse motor. Een hele berg, als u het ons vraagt. Pas veertiende in de Serie A met 9 op 24. Zeggen dat het de kroniek is van een aangekondigde malaise sinds het vertrek van Andrea Pirlo zou de waarheid te veel geweld aandoen. Daarvoor vervulden Carlos Tévez en Arturo Vidal ook belangrijke rollen in de geoliede machine die Juventus vier seizoenen lang was. Maar het is toch frappant te noemen dat de geschiedenis zich lijkt te herhalen.

We schrijven 2011. Het is het jaar dat Andrea Pirlo, toen nog zonder gezichtsbeharing, AC Milan verlaat en zijn krabbel zet onder een contract bij Juventus. Transferprijs? Nul euro. Met een paar landstitels, Italiaanse bekers, twee Champions Leaguetrofeeën en een Wereldbeker onder de arm verlaat hij de Rossoneri. Het zou een tijd van Milanese laagconjunctuur inluiden. Te oud, vond men in de hoofdstad van Lombardije (32 lentes telde de stijlrijke middenvelder). En hij was traag geworden, heette het. Toenmalig Milantrainer Massimiliano Allegri verkoos Mark van Bommel boven Andrea Pirlo. Een schopper boven een balvirtuoos. Er zijn tijden geweest dat daar de doodstraf op stond in voetballand.

De bebaarde middenvelder herleefde bij Juventus. Als verdedigende middenvelder dan nog. Een voetballende 6. Dat kón zogezegd niet, en al zeker niet in het calcio, bakermat van het catenaccio. Op de 6, daar moest een keiharde stofzuiger. Type Gennaro Gattuso, zeg maar. Pirlo verwees die theorie naar de prullenmand. De man met de puntgave traptechniek zou een pionier blijken. Na hem zouden wel meer stilisten de 6-positie bekleden. Sven Kums in eigen land is daar een voorbeeld van.

Pirlo schonk in zijn eerste seizoen La Vecchia Signora meteen de scudetto. Er zouden er nog drie volgen. De gracieuze middenvelder zou uiteindelijk dé drijvende kracht blijken achter vier opeenvolgende Turijnse landstitels. Als een orkestmeester voor zijn verdediging. Pirlo had het regiestokje in handen. Altijd en overal. Zo ook bij het Italiaanse elftal. Hij schitterde onder andere op het EK 2012, waar hij de panenka een nieuwe dimensie gaf door de bal tergend traag langs Joe Hart te stiften.

In zijn laatste jaren was Pirlo populairder dan ooit. De Italiaan kreeg weer het respect dat hij verdiende. Hij had ook iets onbereikbaars. Iets onaantastbaars. Hij stond boven de rest van de wereld. Was meer dan zomaar een voetballer. Charisma en uitstraling te over. Hij werd een cultfiguur. Die baard, weet u wel. Hij had een baard zoals mannen een baard horen te dragen. Niet zo’n driedagenstoppelbaardje, maar een mooi vol exemplaar.

Er ging evenwel een schokgolf door Turijn op 6 juni 2015. Op die voor Juventus vermaledijde datum kondigde Pirlo na de verloren CL-finale zijn afscheid aan als Juve-speler. Op de voor een voetballer pensioengerechtigde leeftijd van 36 jaar achtte hij de tijd rijp om nog een laatste vervolgstuk te breien aan zijn al fantastische carrière. De Italiaanse architect verkaste naar de Amerikaanse MLS om het grote geld te gaan scheppen. Probeer het hem eens kwalijk te nemen. Maar toch.

Het past eigenlijk niet bij Andrea Pirlo, in de vergetelheid in Amerika belanden. Pirlo had nu thuis in Brescia bij de open haard moeten zitten, met zijn kroost rond zich. Nippend van een glas rode wijn, met het ene been over het andere. En een peperduur horloge om de linkerpols, zoals het een man van zijn stand betaamt. In gedachten verzonken bij alles wat hij het voetbal heeft bijgebracht. Ach, we hadden hem zelfs de beginnende vetrolletjes kunnen vergeven.

Milan Vervaecke, Desselgem

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content