Voorzitter Harry Lemmens stapte op en de club sprak zijn vertrouwen uit in de trainer. Na een onrustige, maar succesvol afgesloten week gaan RC Genk en Hein Vanhaezebrouck maandag voor de eerste thuiszege van het seizoen. Tegenstander: het Cercle Brugge van Glen De Boeck.

H ein Vanhaezebrouck blies nog steeds niet hoog van de toren zondag, twee dagen na de overwinning bij Lokeren (0-2) – de derde nog maar van RC Genk dit seizoen. “We zijn niet vertrokken,” zei hij, “we hebben de ban nog niet gebroken. Pas als we tegen Cercle kunnen winnen, is dat misschien wel het geval. Maar dan zal het beter moeten zijn dan tegen Lokeren. Tenzij we dezelfde meeval kennen, maar meeval is geen lang leven beschoren, dat weet je.”

In Lokeren, bekent Vanhaezebrouck, ging hij resoluut voor het resultaat. Dat was in de gegeven omstandigheden – Genk was afgegleden naar de kelder van de rangschikking – primordiaal. “Rendement behaal je niet altijd met mooi voetbal, maar ik ben nog zo’n oud-strijder voor wie de manier ertoe doet. Er zijn trainers die er veel minder moeite mee hebben puur voor het resultaat te gaan. Ik vind de manier ook belangrijk, maar in Lokeren was ze ondergeschikt. Ik heb er geen probleem mee om het eens zo aan te pakken wanneer het móét, maar ik weet dat je dit geen eeuwigheid kunt volhouden.”

Duidelijk is dat Vanhaezebrouck niet van harte afstapte van zijn al veelbesproken 3-4-3. Na het crisisberaad vorige week, waar de club zich beraadde over de positie van de trainer, viel niet langer vol te houden dat zijn keuzes ontegensprekelijk de juiste waren geweest. De trainer pakte het op Daknam aan met een viermansdefensie en Thomas Buffel centraal in steun van diepe spits Moussa Koïta (die speelde omdat Marvin Ogunjimi afviel met buikgriep). Volgens Vanhaezebrouck was de omschakeling naar 4-4-2 het resultaat van een groepsgesprek. Dat vond plaats nadat de club het vertrouwen in hem had bevestigd.

“Daaruit bleek dat er een gebrek aan eendracht was in het uitvoeren van de taken”, aldus de trainer. “Dat voelden wij zelf ook wel, maar nu kwam het ook uit de spelersgroep. Onze optie is altijd geweest dat een aantal jongens minder defensieve opdrachten kregen, maar als dan de kansen niet worden afgemaakt, weet je dat het elftal kwetsbaar wordt. Al viel dat nog wel mee: zo veel gaven we niet weg. Maar als het scoren niet lukt, moet je beslissingen nemen. Tegen Lokeren was nog maar de derde keer dat we meer dan één doelpunt maakten.”

Barda geslachtofferd

Slachtoffer van deze analyse werd Elyaniv Barda. De Israëliër kwam op de bank terecht vrijdag. Een gedurfde ingreep – in goede tijden is Barda toch een beetje de vedette van het team – maar geen verrassing voor wie Genk geregeld aan het werk ziet. Vanhaezebrouck: “Van de drie offensieve mensen hebben we er één laten vallen. Dat was Barda. Hij was het slachtoffer, maar of dat ook de volgende wedstrijden zo is, weet ik niet. Wij gaan nu heel intensief observeren hoe iedereen reageert op training. Teren op een verleden of een palmares gaat nu niet, tenzij je iedere week de beste bent. Als dat niet zo is en de resultaten volgen niet, dan word je daarop aangekeken.”

Vanhaezebrouck kan er nog begrip voor opbrengen dat niet elke speler even diep gaat op de training. Hij noemt Patrice Zéré, zijn ploegmaat destijds bij Harelbeke. Die liep er door de week ook vaak de kantjes af, maar in het weekend stond hij er. “Wij kiezen nu voor jongens die ook die overgave hebben. Die niet te veel bezig zijn met hun eigen toekomst. Ik was zelf als speler geen man van de korte passages, ook niet als trainer. De club is belangrijk, niet ik. Dat moeten de spelers nu beseffen.”

Vreemd is dat ondanks een probleem in het offensieve compartiment twee aanvallers zo goed als geen speelkansen blijven krijgen. Stein Huysegems en Istvan Bakx behoorden ook tegen Lokeren niet tot de selectie. Vanhaezebroeck is streng: “Allebei hebben ze hetzelfde probleem gehad. Ze moesten terugkeren uit blessure en spelen met de beloften. Jan Ceulemans heeft ooit gezegd: een speler selecteert zichzelf. Een trainer zou dus zot zijn, mocht hij zijn beste speler niet opstellen. Als ik bij de beloften iemand zie die de pannen van het dak speelt, zit hij bij de selectie. Hetzelfde met de beste speler op training. Dat zij er niet bij zijn, zal dus zijn redenen hebben. Als profvoetballer is het part of the game. Ik zie nu de gretigheid bij een aantal jongens om zich te bewijzen.”

Dat hij de zege tegen Lokeren relativeert, betekent dat Vanhaezebrouck lang niet van zijn geloof is afgevallen. Zijn woorden klonken als: met vier achterin is niet beter dan met drie. “Omdat het resultaat primordiaal was, hebben we dingen opgeofferd. De keuze was om weinig weg te geven. Het heeft me ontgoocheld dat er toch veel voorzetten van onze rechterkant konden komen. Als je gaat voor defensieve organisatie, mag je bijna niks weggeven.”

Dimitri Daeseleire betaalde het gelag. Hij werd een kwartier voor tijd gewisseld door Eric Matoukou. De Genkse kwetsbaarheid lag overigens niet uitsluitend op rechts. Vanhaezebrouck: “Direct na de 0-1 valt er één lange bal tussen onze centrale verdedigers. Het concentratieverlies is er nog altijd niet uit. Als het daar 1-1 wordt, zou dat zwaar zijn aangekomen.”

Maar zeggen dat zijn spelersgroep met een gebrek aan vertrouwen kampt, is een brug te ver voor de trainer. “Qua vertrouwen was er nooit echt een probleem. Dat zag je nog tijdens het eerste halfuur tegen KV Mechelen. Alleen is er altijd dat tegendoelpunt waardoor we mentaal in de problemen komen. Dat betekent dat we nu ook niet álle vertrouwen moeten wegnemen door te veel te gaan veranderen.”

Knokken als Koïta

Met andere woorden: Vanhaezebrouck blijft overtuigd van zijn principes en aanpak. Ondanks echo’s van spelers die kreunen onder de overload: te veel theorie, te lange trainingen, te veel dit, te veel dat. “Hun hoofden zitten overvol”, luidt de kritiek. Als antwoord daarop valt te horen dat deze spelersgroep niet overloopt van het enthousiasme en vooral naar zichzelf moet kijken. “Het moeten geen elf vrienden zijn, maar nu zijn het elf individuen”, zegt een insider. “Deze generatie knokt niet voor elkaar, is heel meegaand en durft elkaar niet vlakaf iets te zeggen.”

Niet toevallig wellicht neemt Vanhaezebrouck het daarom nog maar eens op voor Koïta. “Wat mij het meest heeft bekoord, is dat op de positie waar wij het minst verwachtten, nu het meest is gevochten voor iedere morzel grond. Ook al kreeg hij af te rekenen met krampen, Moussa Koïta bleef overeind. Als de rest van de ploeg ziet hoe zo iemand het voorbeeld staat te geven, volgen zij ook. Iedereen heeft geknokt. Het was niet altijd even mooi, maar laten we daar voor één keer begrip voor hebben.”

Want, beweert Vanhaezebrouck, mooi was het toch ook al. “Er zijn nu twaalf speeldagen afgewerkt in de Jupiler Pro League. Dat betekent 96 wedstrijden. Wel, de leukste momenten heb ik toch bij ons gezien,” verrast hij, “ook al hebben wij zelf ook bijgedragen aan het middelmatige gedoe op onze velden.”

Ook zijn stokpaardje stoft hij in moeilijke tijden nog eens af. “Als trainer moet ik rekening houden met de korte termijn, maar ik ben iemand die ook naar de toekomst kijkt. Ik ben niet bang om stappen te zetten. Welke? Dat houd ik intern, maar ze komen soms hard aan. Deze club wil ook op het sportieve vlak weer groot worden? Wel, ik denk mee met de mensen in deze club.”

door jan hauspie

Pas als we tegen Cercle kunnen winnen, is de ban misschien gebroken.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content