Nog een scheur in België

© belgaimage

Zondag worden in Brabant de laatste wedstrijden tussen Nederlandstalige en Franstalige clubs gespeeld. Het is een stukje België dat verdwijnt.

Het is 17 april 2016 en in de Brabantse tweede provinciale B geven zo’n 20 kilometer ten westen van Brussel, Denderzonen Pamel en RSD Jette elkaar partij. In dit liefelijke stuk van het Pajottenland is een toevallige passant echt niet uit te maken wie de Vlaamse thuisploeg is en wie de Brusselse bezoekers zijn. De voertaal op het veld is bij zowat alle spelers Frans, en bij beide ploegen lopen hoofdzakelijk Brusselse voetballers, en maar een paar Vlamingen.

Eén week later promoveert RSD Jette naar eerste provinciale. Daardoor is het nog één seizoen verzekerd van voetbal met Brusselse, Waalse en Vlaamse ploegen. Voor Denderzonen Pamel is het de laatste keer geweest dat het een niet-Nederlandstalige ploeg te bekampen kreeg. Dik een half jaar eerder, op 16 september 2015 is in het provinciaal comité Brabant een splitsing doorgevoerd van vierde tot en met tweede provinciale. Tot een stemming kwam het niet. Er werd alleen gevraagd of er iemand bezwaren had tegen die splitsing in lagere provinciale reeksen. Niemand maakte bezwaar.

Op 17 januari 2016 lokt de tweedeprovincialerwedstrijd Kosova Schaarbeek – KV Kester-Gooik in het Schaarbeekse Josaphatpark zo’n tachtig kijkers: voor twee derde meegereisde supporters uit het Pajottenland. Dat was meestal zo, zegt voorzitter Pascal Vercammen van Kester-Gooik. ‘Voor ons was die splitsing niet nodig, wij waren geen vragende partij, maar we zijn er nu wel tevreden mee. Voor bijna alle wedstrijden krijgen we nu meer volk rond het veld. We spelen nu gemiddeld voor 130 betalende toeschouwers, van wie gemiddeld een derde van de bezoekende ploegen. Iedereen weet dat de Brusselse ploegen haast niemand meebrachten. En bijna alle wedstrijden in het Brusselse waren onze fans in de meerderheid. Brusselse supporters zetten ook amper een voet in de kantine. Maar problemen zijn er nooit geweest, en van politieke druk uit Vlaamse hoek heb ik nooit iets gemerkt.’

Op 9 december werd ook gestemd over de splitsing in de laatste unitaire niet-professionele voetbalafdeling van dit land, eerste provinciale Brabant. Van de 133 stemgerechtigden kozen er 120 voor de splitsing, zes stemden tegen (zeven stemmen waren ongeldig). Komend weekend worden in het amateurvoetbal de laatste vijf taaloverschrijdende duels afgewerkt: HO Bierbeek – Renaissance Schaarbeek, Hoeilaart – Stockel, Butsel – Grez-Doiceau, HO Veltem – RSD Jette en Kampenhout – RCS Brainois.

HO Bierbeek is niet ontevreden, zegt secretaris Desiré Schepers. ‘Dit is een heel normale evolutie, met positieve gevolgen. We voetballen straks meer tegen streekgenoten. Zelfs ploegen uit het westen van de provincie als Liedekerke en Strombeek brengen meer volk mee dan de Brusselse teams. De aanhang van Vlaamse ploegen verteert meer in de kantine.’ Over de reden van de splitsing doet Schepers niet flauw. ‘Laat ons een kat een kat noemen: de politiek wilde dat er gesplitst werd. Op korte termijn zal het sportief niveau lager liggen, maar na een paar jaar lost zich dat vanzelf op.’

Een ramp

In Waals-Brabant juicht men niet. ‘Dit is een ramp’, zucht sportief manager Henri Pensis van RCS Brainois, de hoogst gerangschikte van de zeven Franstalige ploegen in de reeks en één van de twee niet-Brusselse Franstalige clubs. ‘Tegen Eppegem en Diest had je matchen van niveau, met veel volk ook, op goeie velden. Op Eppegem speelden we voor 600 man, op Diest voor 1500 man. Bij ons brengen de Vlaamse tegenstanders één, twee of drie autobussen fans mee. Straks voetballen we in een veredelde tweede provinciale, op slechtere velden, met minder matchen en dus minder inkomsten en voor minder volk. Brusselse ploegen als Crossing, Renaissance, Stockel? Nul bezoekende toeschouwers.’ Snapt hij waarom de Vlaamse clubs voor de splitsing hebben gekozen? ‘Mocht ik Vlaming zijn, ik had misschien ook wel voor een splitsing gekozen. Straks heeft Braine meer kans om te promoveren. Maar we verliezen over gans de lijn.’

Bij Jette betreurt manager René Kruys,zelf perfect tweetalig, de splitsing: ‘Met een beetje goeie wil was dit te vermijden. Het probleem is dat de federatie gepolitiseerd raakt, met de invloed van de N-VA en van mensen als Herman Wijnants van Westerlo. Die hebben de Nederlandstalige clubs bewerkt om te splitsen. Op voetbalvlak is dit een verlies. De mix van stijlen maakte het Brabantse voetbal veelzijdiger. En het klopt niet dat de Vlaamse clubs altijd veel meer supporters meebrengen. Onlangs hadden we 30 betalende toeschouwers tegen Butsel: vijftien van hen en evenveel van ons.’ Kruys mag de splitsing betreuren, de Brusselse en Franstalige clubs worden er niet slechter van: ‘Onze jeugd voetbalt nu tegen Anderlecht, White Star en Union. Financieel winnen wij, terwijl de Vlamingen die de splitsing wilden geen extra geld krijgen. Zij blijven afhankelijk van eetfestijnen, wij krijgen extra subsidies, ook voor de jeugd.’

Geen pintje

In het Koning Boudewijnstadion geeft de perfect tweetalige Marc Roosens aan dat de splitsing onvermijdelijk was na de administratieve splitsing van de provincie Brabant in 1995. ‘Alleen het voetbal bleef unitair. Je kan niet blijven ingaan tegen de politieke en administratieve situatie in dit land’, zegt Roosens. Straks wordt hij regionaal manager voor de Vlaams-Brabantse ploegen en gaat hij als executive manager voor de Brusselse clubs werken.

De druk kwam vooral uit de noordoostelijke kant van Brabant, meer dan van het Pajottenland, zegt Roosens. ‘Terwijl Brussel en Waals-Brabant geen vragende partij waren. Afgelopen seizoen zaten er slechts zeven Franstalige ploegen in eerste provinciale, terwijl er maar één Franstalige reeks van tweede provinciale is om die hoogste reeks aan te vullen. Op korte termijn is dat een sportieve nivellering naar beneden. Tot voor kort waren de Brusselse clubs rechtstreeks aangesloten bij de KBVB. Daardoor kregen ze geen subsidies van ADEPS, de Franstalige tegenhanger van Bloso. Nu kan dat wel.’

Roosens was niet blind voor de cultuurverschillen, maar ervoer ze nooit als storend: ‘Het klopt dat er in Brussel geen cultuur is van de kantine in te duiken en daar tien pinten te drinken.’ Sommige Vlaamse clubs waren verbijsterd wanneer ze bij Renaissance Schaarbeek geen pintje konden bestellen, omdat er geen alcohol geserveerd werd.

Zelf zou hij niet kunnen kiezen, zegt Roosens. ‘Ik ben een perfect tweetalige Brusselaar. Maar de Brusselse clubs, die vroeger rechtstreeks aangesloten waren bij de KBVB, moesten een keuze maken.’ Twee van de 48 Brusselse clubs opteerden niet voor de Franstalige taalrol: Haren en Ritterklub Jette kozen als Brusselse club voor de Vlaamse Sportfederatie (VSF). Bij de mannen is RWDM aangesloten bij de Franstalige sectie, de vrouwen die een aparte structuur hebben, zijn lid van de VSF. Nog één Brusselse club weigert een keuze te maken en blijft rechtstreeks aangesloten blijft bij de KBVB: RSC Anderlecht.

DOOR GEERT FOUTRÉ – FOTO BELGAIMAGE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content