Het is de wereld op zijn kop: Spanje wint nipt en scoort vaak in de laatste minuten, terwijl Duitsland swingt en de ene monsterscore na de andere neerzet. Vanavond geven beide Europese grootmachten elkaar partij in de halve finale van het WK.

Zaterdagavond, iets over tien ontploft Ellis Park na de winning goal van David Villa. In schril contrast met die vreugde-uitbarsting stond de houding van Vicente Del Bosque. De Spaanse invallers springen op van vreugde, hun coach daarentegen draait zich rustig om en toont geen enkele vorm van (uiterlijke) emotie. Na de wedstrijd heeft hij het – op de hem kenmerkende intonatieloze wijze – over “een historisch moment voor het Spaanse voetbal”. Del Bosque heeft nochtans alle reden om blij te zijn want La Furia Roja staat voor het eerst in zestig jaar in de halve finale op een WK. Spanje haalde het van Paraguay in een zenuwslopende partij die het net zo goed had kunnen verliezen. In de eerste helft hadden de Spanjaarden het meer dan lastig met de Paraguayanen die erg hoog druk zetten en na de pauze was er een sterke IkerCasillas en een trefzekere David Villa nodig om de zege binnen te halen.

De grootste verdienste van Del Bosque is het feit dat het Spaanse nationale elftal zich erg low profile heeft weten te houden – niet gemakkelijk voor een Europese kampioen. De verwachtingen waren (en zijn) nochtans hooggespannen, maar de voormalige trainer van Real Madrid schermde zijn spelersgroep goed af. Spanje kan zich ook verschuilen achter de grote blessurelast waar het al van voor de aanvang van het WK mee te kampen heeft.

Het overwicht van Spanje op het EK 2008 bleek niet alleen uit de met 1-0 gewonnen finale tegen Duitsland, maar ook uit de selectie van maar liefst tien Spanjaarden op de lijst van de 23 beste spelers op het EK die de UEFA bekendmaakte. Voor dit WK waren er echter drie van die tien sterspelers twijfelachtig. Andrés Iniesta liep in april een scheur op in de bilspier en herviel tijdens de voorbereiding op het WK. Cesc Fábregas was enkele weken buiten strijd door een blessure aan zijn kuitbeen en voor Fernando Torres was het al helemaal een verschrikkelijk seizoen. Hij moest tot twee keer toe geopereerd worden aan de knie en speelde amper tien wedstrijden voor dit WK. Del Bosque twijfelde even en nam de drie dan toch op in zijn selectie. Voorlopig pakte zijn gok slechts gedeeltelijk goed uit want alleen Iniesta brengt wat er van hem verwacht wordt. Hij is tot nu toe samen met Villa de enige Spaanse doelpuntenmaker op dit WK en lag met zijn mooie slalom aan de basis van de winnende treffer tegen Paraguay.

Offensieve flankverdedigers

Twee tegengoals op vijf wedstrijden is een quasi perfecte prestatie voor een doelman. Toch kreeg Casillas kritiek op zijn prestaties tijdens de groepswedstrijden. Hij zou niet genoeg concentratie aan de dag gelegd hebben en zou daardoor foutjes gemaakt hebben die de Spanjaarden niet van hem gewend zijn. San Iker had het moeilijk met die commentaren, maar toonde tegen Paraguay waarom hij die bijnaam nog steeds verdient. Met een gestopte penalty en twee goede interventies bij een een-tegen-een situatie, was Casillas – samen met Villa – de held van de avond. De Realdoelman is trouwens de eerste Spaanse keeper die op twee verschillende WK’s een penalty wist te pakken.

Sergio Ramos verkeert in bloedvorm. Ramos is de koelbloedigheid zelve – in tegenstelling tot Carles Puyol, die er zowel tijdens de opwarming als de wedstrijd zelf zichtbaar gestresseerd bij loopt – en is tot nu toe zonder twijfel de beste rechtsback van het toernooi. Het was trouwens Luis Aragonés die Sergio Ramos, in aanloop naar het EK 2008, op de rechtsbackpositie posteerde. Tot dan toe werd hij vooral op het middenveld uitgespeeld. Nu heeft hij er zijn persoonlijke missie van gemaakt om de aanvallers het leven zuur te maken. Het beste bewijs daarvan was de manier waarop hij Cristiano Ronaldo in zijn achterzak stak in de achtste finale tegen Portugal. Ramos staat niet alleen goed te verdedigen, hij haalt ook meer dan eens de achterlijn. Hij weet zijn momenten goed te kiezen en hij voelt zich – mede door het feit dat hij eigenlijk een aanvallende speler is van origine – zelfs beter in zijn sas op de helft van de tegenstander dan op zijn eigen helft. Sergio Ramos speelt zich op allerlei manieren de Spaanse geschiedenisboeken in. Hij was de jongste international sinds 55 jaar toen hij zijn debuut maakte in 2005 – ondertussen ging Fábregas hem wel voorbij in die ranglijst – en hij was de duurste binnenlandse transfer toen hij de overstap van Sevilla naar Real Madrid maakte. Daar komt nog eens bij dat hij in 2008 mee Europees kampioen werd en dat hij nu goed op weg is om zich tot wereldkampioen te kronen.

In de tweede groepswedstrijd tegen Honduras kreeg Ramos niet Iniesta (want die was gekwetst) maar Jesús Navas voor zich. Die samenwerking verliep evenwel niet goed omdat Navas zo hard tegen de zijlijn kleefde dat hij Ramos blokkeerde. Tegen Chili nam Iniesta zijn vertrouwde positie weer in.

Op de linkerflank is Joan Capdevila van Villarreal de meid voor alle werk. In totaal stoomden Ramos en Capdevilla al zo’n 130 keer door tot aan de achterlijn. Ze zijn veruit het meest offensieve duo flankverdedigers van dit WK. Dat Spanje slechts twee tegengoals te slikken kreeg, bewijst evenwel dat hun aanvallende impulsen er niet voor zorgen dat ze hun verdedigende taken verwaarlozen. Een andere veelzeggende statistiek is die van het percentage goede passes: 80 procent van hun passes komt goed aan.

Herschikt middenveld

In de wedstrijd tegen Zwitserland was Sergio Busquets de enige verdedigende middenvelder, maar de tweede nederlaag in evenveel jaar deed Del Bosque snel teruggrijpen naar een middenveld met twee verdedigende middenvelders. De bondscoach vond het 1-0-verlies tegen Zwitserland het gevolg van een te aanvallende opstelling. Villa speelde alleen in de spits omdat Torres nog niet fit was. Xavi en Xabi Alonso speelden voor Busquets en Villa kreeg ook nog eens de steun van David Silva en Iniesta. Sindsdien speelde Spanje met Busquets én Xabi Alonso voor de verdediging en met het spitsenduo Fernando Torres en David Villa. Xavi en Iniesta genieten een vrije rol op het middenveld. Hun aantal baltoetsen levert elke wedstrijd weer een duizelingwekkend hoog cijfer op. Spanje is overigens de ploeg die het vaakst de bal had tijdens dit WK. Amper één pass op vijf komt niet aan en daarover zei de Portugese bondscoach, Carlos Queiroz, het volgende: “Als een ploeg zo vaak de bal heeft, controleert ze de wedstrijd en wint ze de wedstrijd logischerwijs ook.” Spanje heeft niet alleen onnoemelijk veel balbezit, het is ook de ploeg die na Argentinië het vaakst op doel schoot (bijna twintig keer per wedstrijd). Die schoten komen grotendeels op conto van Xavi en Iniesta. Xavi gaf honderd passes meer dan Messi in de eerste vijf wedstrijden en het aanvallende spel loopt dan ook volledig via Iniesta en Xavi. Het zo typisch Spaanse tiqui-taca vonden ze vooral terug tegen Portugal en in de tweede helft tegen Paraguay. Dat er met Busquets, Xavi en Iniesta drie spelers van Barcelona op het middenveld staan, is daar uiteraard niet vreemd aan.

De roep om Llorente

Dat David Villa de beste spits van dit WK is, staat buiten kijf. Barcelona deed ongetwijfeld de beste zaak op de transfermarkt door hem nog voor de start van het WK over te nemen van Valencia voor 40 miljoen euro. De Spaanse spits is na zijn vijf doelpunten al weer meer waard dan Barcelona voor hem betaalde. Villa scoorde vijf keer in de voorbije vier wedstrijden en zou wel eens topschutter kunnen worden, net zoals op het EK 2008. David Maravilla (Spaans voor ‘wonder’) is aalvlug, schiet uit alle mogelijke hoeken (al 23 keer dit WK) en lokt vrijschoppen uit dat het een lieve lust is. Het is van 1986 geleden dat er een Spaanse aanvaller in vier opeenvolgende wedstrijden scoorde: Emilio Butragueño.

De productiviteit van Villa maakt het contrast met de zwakke prestaties van Fernando Torres nog groter. Torres, nochtans de matchwinnaar tijdens de finale van Euro 2008, heeft een seizoen vol blessureleed achter de rug. Toch stelde Del Bosque hem sinds de tweede wedstrijd steevast op. Torres is niet meer dan een schim van zichzelf en de Spanjaarden vragen zich af waarom hij zo veel krediet krijgt van Del Bosque. Er wordt soms zelfs smalend gezegd dat Spanje echt wel goed moet zijn omdat het zijn wedstrijden met tien tegen elf weet te winnen. Tegen Paraguay miste Torres de ene balcontrole na de andere, wist hij geen enkele keer te versnellen en wist hij nooit voor dreiging te zorgen. Hij werd dan ook voor het laatste fluitsignaal naar de kant gehaald, zoals dat trouwens het geval was in elke voorgaande wedstrijd.

Het krediet van Torres lijkt nu echt wel op te zijn. Zowel tegen Portugal – toen hij vervangen werd door Fernando Llorente die de Portugese verdediging wél de nodige kopzorgen bezorgde – als tegen Paraguay – toen de inbreng van Fábregas het spelpeil ten goede kwam – waren mogelijk de laatste twee kansen van Torres. Llorente genoot nooit de voorkeur van Del Bosque. De Spaanse selectieheer nam de Baskische spits slechts in laatste instantie op in zijn selectie, maar Llorente zou nu misschien toch opgesteld worden. Zijn sterke invalbeurt en het feit dat hij 41 keer raak trof in zijn laatste twee seizoenen bij Athletic Bilbao zouden de balans dit keer wel in zijn voordeel kunnen doen overhellen. De Spaanse media zijn het erover eens: Torres moet plaats ruimen voor Llorente in de (halve) finale.

door pierre danvoye – beelden: reporters

Spanje is de ploeg die het vaakst de bal had tijdens dit WK.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content