Er sluipen minder dode momenten in zijn spel maar zijn positiespel is nog voor verbetering vatbaar. Anthony Vanden Borre over waarom hij dit seizoen bij Anderlecht bleef maar straks niet meer.

De schok in Chelsea zit er intussen op maar met de return tegen de Londense club en de wedstrijden tegen Liverpool en Sevilla heeft Anthony Vanden Borre nog minstens vijf Europese topconfrontaties in het verschiet. Op die gala-avonden van de Champions League verheugt hij zich al van tevoren.

Anthony Vanden Borre : “Neem me niet kwalijk, maar het is niet met matchen tegen Bakoe dat jonge voetballers als Vincent Kompany en ikzelf vooruitgang boeken. Hoe slecht de resultaten ook uitvielen : ik heb vorig seizoen in de zes wedstrijden van de Champions League meer geleerd dan in alle wedstrijden van de Belgische competitie samen.”

Wat heb je dan geleerd ?

“Het is een kwestie van ervaring. Zulke wedstrijden verhogen je maturiteit. Vorig jaar werd ik tegen Inter Mi-laan nog van het kastje naar de muur gespeeld door Adriano en Obafemi Martins en daar was ik zo van mijn melk van dat ik nadien met een te korte terugspeelbal op Tristan Peersman zwaar in de fout ging in de competitiematch tegen Cercle Brugge. Nu, zo abnormaal was dat niet. Ik was amper zestien jaar. Tegenwoordig ben ik veel minder het slachtoffer van zulke dode momenten. Dat heb ik nog ondervonden in die beslissende wedstrijd tegen Slavia Praag. Ik startte daarin erbarmelijk slecht. Vroeger zou ik er dan helemaal onderdoor zijn gegaan. Nu kon ik me goed herpakken.”

Het gebeurt wel meer dat je slecht aan een wedstrijd begint. Hoe verklaar je dat : nervositeit of gebrek aan concentratie ?

“Veeleer nonchalance. Voor een match loopt er waarschijnlijk geen coolere mens rond dan ik. Wie ook de tegenstander is, ik voel geen spatje stress. Het is tegelijkertijd een kwaliteit en een gebrek. Want dikwijls duurt het zo’n tien minuten voor de klik er komt en de adrenaline begint te stromen. Ik zou toch een truc moeten uitvinden om die kaap van die eerste minuten goed te nemen. Maar het is sterker dan mezelf. Ik denk dat er, net zoals bij Vincent Kompany trouwens, een zekere nonchalance in mijn genen zit. Zolang het geen schadelijke gevolgen heeft, moet je daar ook niet té zwaar aan tillen, vind ik.”

Je speelde onder Frank Vercauteren al rechtsback in een 4-4-2 en een 4-3-3, maar ook rechts op het middenveld in een 3-4-3 of een 3-5-2. Waarnaar gaat jouw voorkeur uit ?

“Eigenlijk speel ik liever centraal dan op de flank. Omdat er zich op de flank een probleem stelde, ben ik daar gaan spelen op verzoek van Frankie Vercauteren. Ik heb op die positie veel krediet gekregen en de resultaten zijn zeker niet slecht, aangezien ik het intussen tot rechtsback van de nationale ploeg heb geschopt. Maar ik wil die plaats op de rechtsback meteen inruilen voor een centrale positie. Ik had tegen Slavia Praag graag in de schoenen van Mark De Man gestaan. Ik hoop dat ik ooit een kans krijg als verdedigende middenvelder. Ten opzichte van onze verdedigende middenvelders, Yves Vanderhaeghe en Besnik Hasi, geniet ik natuurlijk het voordeel van mijn leeftijd. Dus wanhoop ik niet. Mijn toekomst ligt nog voor mij.”

Zowel bij Anderlecht als bij de nationale ploeg lijkt jouw toekomst meer op de rechterflank te liggen. Voor de plaats van rechtsback zijn Olivier Doll en Eric Deflandre je concurrenten bij de Rode Duivels : allebei dertigers.

“Ja, maar gedurende zoveel jaren heb ik als jeugdspeler bewezen wat ik kon in een centrale rol. Ik recupereerde niet alleen veel ballen, ik scoorde zelfs geregeld. Voor ik doorstootte naar de A-kern van Anderlecht, was ik topschutter bij de min-16-jarigen. Om me goed in mijn vel te voelen is het nodig dat ik zoveel mogelijk in het spel betrokken raak. Dat gebeurt uiteraard veel meer wanneer je centraal voetbalt.”

Het is een publiek geheim dat ook Vincent Kompany liever een rang zou opschuiven. Hij duikt trouwens geregeld op het middenveld op. Straks worden jullie nog concurrenten.

“Bij de jeugd van Anderlecht functioneerden Vincent en ik geruime tijd als de nummers drie en vier. Het nummer drie is de centrale positie in een verdediging met drie en het nummer vier is dat van de verdedigende middenvelder. We wisselden vaak van positie en dat verliep telkens als was het de normaalste zaak van de wereld. Waarom zouden we niet – in plaats van de ene achter de andere – gewoon naast elkaar kunnen spelen ? Ik zeg niet dat zo’n samenwerking er razendsnel moet komen, maar het is een gedachte die verdient om er even bij stil te staan.”

Jouw naam werd in het tussenseizoen in verband gebracht met Hamburg en Tottenham. Maar je bent bij Anderlecht gebleven.

“Na amper één seizoen op het hoogste niveau was het nog veel te vroeg om een dergelijke stap te zetten. Alvorens voor een buitenlandse bestemming te kiezen moet ik een aantal aspecten van het voetbal beter beheersen. Op het gebied van positiespel, bijvoorbeeld, moet ik nog veel leren. Nu, in tegenstelling tot Vincent Kompany, die zijn middelbare studies heeft afgewerkt, heb ik de school vorig seizoen verlaten. Ik heb besloten om alles op het voetbal te zetten. Een keuze voor een meer lucratieve competitie moet in dat opzicht ooit als normaal worden beschouwd.”

In afwachting daarvan : waar mik je dit seizoen op ?

“Met Anderlecht wil ik twee prijzen pakken : de Belgische titel en de Belgische beker. Het is van 1994 geleden dat Anderlecht die dubbelslag nog eens realiseerde. Ook op het persoonlijke vlak wil ik me manifesteren. Niet dat ik per se in de prijzen wil vallen, maar ik mik toch op een podiumpositie in referenda als de Ebbenhouten Schoen en de Jonge Profvoetballer van het Jaar.”

door Bruno Govers

‘Ik zou mijn plaats als rechtsback meteen willen inruilen voor een centrale positie.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content