Lokeren SNW won zijn laatste vier uitwedstrijden. Het geeft aan hoe efficiënt en matuur het elftal van Paul Put staat te voetballen. In de strijd om Europees voetbal zijn dat geen onbelangrijke troeven.

Lokeren SNW heeft zijn reputatie van zwart beest alle eer gedaan in de hel van Sclessin. Al twaalf jaar inmiddels heeft het er niet verloren. De laatste thuiszege van Standard tegen de Waaslanders dateert van 28 augustus 1991, dankzij een doelpunt van Marc Wilmots. Ook nu weer bleek Lokeren, volop verwikkeld in de strijd om een Europees ticket, over de nodige koelbloedigheid en beheersing te beschikken om met een ietwat fortuinlijke 1-2-overwinning weg te komen, dankzij treffers van de onvermijdelijke Sambegou Bangoura en Runar Kristinsson.

De opluchting bij trainer Paul Put en co was groot. In eigen huis was Standard immers acht opeenvolgende duels ongeslagen gebleven. Zijn laatste thuisnederlaag liep het op 13 september 2002 op tegen toekomstig landskampioen Club Brugge. Gingen de Rouches afgelopen vrijdag nu ook de boot in tegen de vice-kampioen ? Goed mogelijk, want wie, zoals Lokeren, zijn laatste vier uitwedstrijden winnend afsloot, is een ploeg waarmee de andere concurrenten, Lierse en Anderlecht, terdege rekening zullen moeten houden. De droom van voorzitter Roger Lambrecht – Europees voetbal naar Daknam halen – komt almaar dichterbij. Dat er in de basisopstelling maar plaats is voor één Belg ( Davy De Beule), is al lang geen thema meer.

Een zwarte stam met witte takjes : zo noemde sportief directeur Willy Verhoost enkele jaren geleden de strategie waarmee Lokeren naar de top zou oprukken. Vandaag werpen het geduld en de op Afrika en Scandinavië gerichte transferpolitiek hun vruchten af. Lokeren beschikt dit seizoen, meer dan ooit, over stevige fundamenten : een stevige organisatie, het technisch en tactisch vernuft van zijn Ijslanders, een buitengewoon effectieve pressing op de helft van de tegenstander, en in de persoon van Sambegou Bangoura een stevige en balvaste spits. Dat werd vorige vrijdag nog maar eens duidelijk bij het eerste doelpunt – zijn visitekaartje voor zijn toekomstige werkgever ? Van een onoplettendheid in de Luikse verdediging maakte Bangoura optimaal gebruik om zijn zevende doelpunt in zes wedstrijden aan te tekenen.

Dat hij vervolgens zijn trainer in de vreugdeviering op een omhelzing trakteerde, was geen toeval. Voor de derde keer op rij was Paul Put erin geslaagd zijn voorzitter ervan te overtuigen Bangoura tóch op te stellen. De reden ligt voor de hand : de sportieve waarde van de Guinese aanvaller voor dit Lokeren is gewoon te groot. Hij is één van de weinige spelers die het volle gewicht van een aanval kan dragen én ook nog eens gemakkelijk scoort. Hem terugzetten naar de B-kern, omdat hij weigert zijn contract te verlengen, zou – gezien zijn rendement – neerkomen op sportieve zelfmoord. En dát kunnen de ambities van de club, de ploeg én de trainer niet verdragen.

Het aandeel van Paul Put in het succes is niet te minimaliseren. Net als Trond Sollied bij Club Brugge legt de Antwerpenaar graag zijn eigen tactische accenten : hoge pressing op de helft van de tegenstander in een vaste 4-4-2-veldbezetting, verzorgde opbouw van achteruit, hoge snelheid van uitvoering en vlotte positiewisselingen, die een snelle overschakeling naar een 4-3-3-concept mogelijk moeten maken. Put is een voetbaldier, een vakman die streeft naar technisch verfijnd voetbal en onder alle omstandigheden zijn offensieve principes trouw blijft. Hij lag aan de basis van de (tijdelijke) terugkeer van Papy Kimoto en de doorbraak van Davy De Beule. Tevens legt de trainer vaak zijn oor te luister bij de invloedrijke Ijslanders. Het trio VidarssonGretarsson-Kristinsson vormt de motor van de ploeg. Vooral het aandeel van aanvoerder Vidarsson daarin wordt vaak onderschat. De aanvoerder symboliseert de werkkracht en de winnaarsmentaliteit van de ploeg, hij stoort kort, vecht om elke bal en is de verbale leider. In combinatie met de techniek van Gretarsson en de vista van ideeënbrenger Kristinsson is er geen betere dan hij.

Put durfde het dit seizoen ook aan uit te pakken met een volledig Afrikaanse verdediging. Een beetje noodgedwongen ook, want door het gevoerde transferbeleid kon hij haast geen andere kant op. In het begin leidde het spelen met het viertal ContéDobaZéréCoulibali tot puntenverlies. Conté en Coulibali wilden aanvankelijk nog iets te vaak en ondoordacht hun flank aflopen, en Doba had aanpassingstijd nodig. Zéré van zijn kant wordt een jaartje ouder, en pleegt zich al eens op snelheid te laten pakken. Put heeft de verdienste dat hij zijn Afrikaanse achterspelers soberheid in hun spel leerde leggen. De onstuimigheid bij de licht ontvlambare Conté en Coulibali verdween, en Doba ontpopte zich tot de revelatie in de achterhoede : ijzersterk in de duels, kopbalkrachtig, vaak spectaculair, maar toch een zekerheid. Aan zijn zijde speelt sinds kort Suvad Katana. De ervaren Bosnische Belg is door zijn technische bagage een topper op de korte ruimte, die echter snelheid mist om dat etiket ten volle te rechtvaardigen. Daarom ook wordt hij, na een negatief uitgevallen experiment tegen Beveren, niet langer gebruikt als alternatief op rechts.

Lokeren en Put in het bijzonder verstaat als geen ander de kunst om met een krappe kern – er worden amper vijftien spelers echt gebruikt – goede resultaten af te dwingen. Routinier Roman Vonasek mocht zomaar vertrekken naar Cercle Brugge, maar met de komst van Marel Baldvinsson werd meteen weer kort op de bal gespeeld. De (vierde) Ijslander veroverde al snel een basisstek, onder meer doordat Papy Kimoto er niet in slaagde zijn goede vormcurve vast te houden en Christian Van Hoeylandt geblesseerd uitviel. Omdat Bangoura dan toch niet vertrok in de winterstop, moet Baldvinsson voorlopig vrede nemen met een stek aan de buitenkant in plaats van in de punt van de aanval, zijn favoriete positie. Mede door de blessure van de snelle Patrick Zoundi, één van de revelaties vorig seizoen, was het daar lang zoeken naar een complement voor Bangoura. Door Kristinsson, die graag wat afzakt naar het middenveld, door te schuiven, werd ook dat euvel snel verholpen.

Toch is Lokeren nog kwetsbaar ook. Het mist gestalte achterin, waardoor het in de luchtduels vaak het onderspit moet delven. Op stilstaande fasen moet de ploeg rekenen op Doba en op bijstand van spits Bangoura. Daarom ook probeert Lokeren zo ver mogelijk van zijn eigen doel te voetballen. Ook doelman Mladen Dabanovic is niet altijd een toonbeeld van rust. Hij wisselt topmomenten af met afwezigheid, waardoor al enkele ongelukkige treffers dienden te worden toegestaan. Een derde minpunt vormt het scorend vermogen. Dat moet nog omhoog, zeker in vergelijking met het aantal gecreëerde kansen. Vorige vrijdag rukte de altijd collectief denkende De Beule zich bijna de haren uit het hoofd, omdat Bangoura en Kimoto ideale assists alsnog verknoeiden, waardoor er tot het einde van de wedstrijd bibbergeld betaald moest worden om de zege veilig te stellen.

Lokeren heeft zich stilaan ontpopt tot een aantrekkelijk voetballende en efficiënte slokop. Het maakte in het huidige kampioenschap slechts twee uitschuivers : tegen Anderlecht en Club Brugge, telkens op verplaatsing. In beide duels kwamen de Waaslanders er niet aan te pas. Het moet een waarschuwing zijn dat de aansluiting bij de échte top, onder meer door een gebrek aan financiële middelen, zeker nog geen feit is.

door Frédéric Vanheule

Gebrek aan gestalte achterin dwingt Lokeren om zo ver mogelijk van het eigen doel af te voetballen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content