Eigenlijk, beseft Lorenzo Staelens in Japan, is voor een mens niets belangrijker in het leven dan zijn familie. Hij was er dan ook louter voor het geld naartoe gegaan.

“Ha, Sport/Voetbal Magazine“, lacht Lorenzo Staelens tijdens het ledigen van zijn brievenbus. “Tegen morgen is dat van voor tot achter uitgelezen. Wat moet ik hier anders in mijn vrije tijd doen – behalve e-mailen, tv-kijken en iedere dag bellen met vrouw en kinderen ?”

Hoezo ? Heeft de ongerepte natuur van het eiland Kyusho vijf en een halve maand na zijn aankomst in Japan dan aan schoonheid ingeboet ? Was de Zuid-Japanse havenstad Oita dan niet ondanks de drukte van een metaalverwerkende nijverheid en meer dan een half miljoen inwoners, uitzonderlijk kraaknet en veilig ? Is het weer er er dan minder heerlijk op geworden, of het volk niet meer zo supervriendelijk ? Smaken de sushi’s allesbehalve nog verrukkelijk, en is het vlees er inmiddels misschien ook al niet meer vrij van Westerse ziektes ? Toch wel. “Toen ik hier toekwam, leek het allemaal zo groots, mijn eerste indruk was werkelijk overweldigend, maar in feite is hier niet veel te beleven”, zegt Staelens, gezeten in het salon van zijn appartementje. “Een zandstrand is er hier bijvoorbeeld niet, een openluchtzwambad evenmin. Er zijn dan wel zeven golfterreinen in de buurt, maar je moet wel minstens met twee zijn om te mogen spelen. Waarom weet ik niet, maar dat heb ik hier wel vaker, dat ik mij afvraag : waaròm eigenlijk ? Vraag die de Japanners zich niet stellen, zij volgen gehoorzaam. De meesten hebben hier ook weinig behoefte aan vrije tijd. In een zesdagenweek leven zij bijna uitsluitend voor hun werk. Het enige wat velen doen is een werkelijk oersaai spelletje als Pachinko ( Japans voor flipperen, nvdr) spelen. Dat is dan hun kick.”

Blijkbaar heb je niet zo’n hoge pet op van de Japanners ?

Alleen voor je werk leven, sorry, maar zo zit een Belg niet in elkaar. Hij wil ook wel eens momenten voor zichzelf, om te profiteren van het leven. Hier voel je dat zo niet. Dat is een beetje het cultuurverschil.

Indien niet gehinderd door Westerse arrogantie, is dat cultuurverschil niet juist ook zeer interessant aan een verblijf in Japan ?

Dat interesseert mij eigenlijk niet zo. Ik hoef dat allemaal niet te bevatten om hier een jaar door te brengen. Wat ik bedoel is : Japan zal mij in principe na dit jaar niet veel meer terugzien ( lacht).

Je bent niet iemand die zich gaat verdiepen in Oosterse wijsheid, om er als mens zijn voordeel mee te doen ?

Van de vriendelijkheid en de rust die de Japanner in alle omstandigheden bewaart, is wel iets te leren, maar ondertussen, vind ik, heb ik het hier toch wel al allemaal gezien, hoor.

Omdat vrijwel niemand er Engels praat, had je je voorgenomen om snel het Japans onder de knie te krijgen, maar…

… dat is er niet van gekomen, neen. Ik was nochtans gemotiveerd, had op voorhand uit een handboek wat Japans voor beginners geleerd, maar het gaat te weinig snel vooruit. Ik kan wel wat woorden, hoor. De uitspraak is voor mij dan ook niet zo moeilijk, het zijn zuiver West-Vlaamse klanken ( lacht).

Welke omgang heb je met je medespelers ?

Eén van een goeiendag en een goeienavond ( lacht).

In welke taal maak je je op het veld dik ?

In het Engels, vooral als ze weer eens aan de verkeerde kant staan te dekken, want daar krijg ik het van. Als ik dan fucking shit ! roep, weten ze het wel ( lacht). Ik scheld wel niet zo vaak meer als in het begin. Na een tijdje zeg je gewoon vanzelf : hou je hier maar een beetje kalm. Je ziet namelijk dat die gasten dat niet gewoon zijn en er dus ook niet op voorbereid zijn. Zij ervaren het als een persoonlijke vernedering. Uiteindelijk, vind ik, moet je je aanpassen aan waar je bent.

Heb je je nog niet afgevraagd : wat doe ik hier eigenlijk ?

Ja, vooral als ik vaststel voor welk pover voetbal ik mijn familie moet missen. Maar na vijf opeenvolgende overwinningen is dat gevoel weer helemaal anders. In Japan of in België, in voetbal is het overal hetzelfde : als je wint, heb je een goed gevoel; verlies je, dan heb je een minder goed gevoel en ga je ook zwaarder tillen aan andere zaken.

Heb je het gescheiden leven van vrouw en kinderen onderschat ?

Zeker. Ik mis ze enorm, vooral in de dode momenten. Het afscheid is telkens hartverscheurend, iedere keer zijn er tranen bij, wat mij voorheen nochtans maar heel zelden is overkomen. Neen, nooit eerder in mijn leven heb ik zo vaak gehuild als dit jaar. Al wisten we het op voorhand, het is hard. We zijn er wel aan begonnen in de overtuiging dat ze iedere vakantie naar hier zouden komen, maar na twee keer een week besloten we het niet meer te doen. Voor de kinderen is te lastig. Na een reis van zestien, zeventien uur slapen ze hier niet goed en tegen dat ze aangepast zijn, moeten ze weer naar huis en heb je daar ook weer een probleem op een moment dat ze naar school moeten. Het is voor iedereen lijden, maar… ik heb altijd mijn beslissingen in eer en geweten genomen en ben er ook altijd blijven achterstaan. Voor alle partijen is het nu gewoon nog vijf maanden op de tanden bijten. We moeten er samen door, samen vanop afstand weliswaar. Vanaf nu kunnen we wel al aftellen, want tenslotte zijn we al halverwege. Als ik bijvoorbeeld eind juli en begin september nog eens voor een weekje naar huis zou kunnen, dan zou het geen probleem mogen zijn om het vol te houden. Uiteindelijk zou ik dan maar twee wedstrijden missen, tegen de met slechts één punt laatstgeklasserde nog wel.

Moet Oita dit pikken ?

Ze kunnen kiezen, hé.

Ze kunnen het je ook weigeren ?

Ja, maar dan blijf ik niet tot het einde ( grijnst). Je moet het familiaal evenwicht ook een beetje zien te behouden, vind ik. Ik heb hen uitgelegd waarom mijn kinderen niet meer kunnen komen. Laten ze mij niet gaan, dan zitten ze hier met een ongelukkige speler die er geen zin meer in zal hebben. Dus dan kunnen ze mij beter twee keer een week naar huis laten om de batterijen weer op te laden, toch ?

Is dat professioneel ?

Het menselijk aspect gaat in deze voor, vind ik. Dit is een extreme situatie, want langer dan vier weken voor een WK was ik in mijn carrière nooit van huis. Zes, zeven, acht weken is het vol te houden, langer niet. Dan moet je toch eens je familie zien. Overigens zijn ze hier enorm begripvol. Ik weet zeker dat ze het zullen toelaten, mits ze mij die twee weken ook niet moeten betalen natuurlijk.

Je contract is maandelijks opzegbaar. Nog niet gedacht : nu trap ik het hier definitief af ?

Neen, want ik heb geen ticket ( lacht). Ach, af en toe wel, maar nooit lang. Alleen een langdurige ziekte of blessure kan een reden zijn voor een vroegtijdig vertrek, waar ik natuurlijk niet op hoop. Ook als het vaststaat dat we geen kans meer maken op promotie naar de J1-League, zie ik niet in waarom ik nog zou moeten blijven. Dan kan ik gerust zeggen : stop the contract.

Je bent naar hier gekomen voor het geld, heb je meteen duidelijk gesteld. Al gedacht : het is het niet waard ?

Toch wel, ook omdat je die aantrekkelijke totaalsom alleen kunt halen in geval van promotie. Kijk, de keuze wordt dan misschien wel afgewogen aan het financiële aspect, maar na een tijd drijft het sportieve en familiale belang toch altijd boven. Zo gebeurt het wel eens dat je in een moment zegt : dat geld interesseert mij niet meer.

Had je in je carrière nog niet voldoende verdiend ?

Ik ben aan een heel klein contract begonnen, bouwde dat gedurende negen jaar Club Brugge op en kon uiteindelijk gelukkig naar het financieel aantrekkelijker Anderlecht. Wat ik hier nu verdien, is een beetje de slagroom op de taart, maar daarom ook nog niet voldoende om te zeggen : ik hoef mij geen zorgen te maken voor de rest van mijn leven. Misschien was het beter geweest dat ik wat meer had verdiend tijdens mijn carrière, zodat ik dit niet meer moest meemaken.

Want behalve je gezinsleven, moesten daarvoor ook je prille schepenambt in Menen en je aanstaande job van jeugdcoördinator bij Moeskroen wijken.

Wel niet alvorens daarover overleg is gepleegd. De SP vond het aanvaardbaar; Moeskroen stelde aanvankelijk dat het nu of nooit was, maar belde mij de dag erna terug met de melding dat het na rijp beraad bereid was om zes maanden op mij te wachten.

Vrees je niet dat je bij de volgende verkiezingen afgestraft zult worden omdat je je eigen portefeuille boven die van jeugd en sport van de stad Menen verkoos ?

Ik weet met zekerheid dat negentig procent van mijn kiezers dezelfde beslissing had genomen. Het feit dat ik het eerste jaar van mijn schepenmandaat niet lijfelijk aanwezig ben, betekent ook niet dat ik er niet mee bezig ben, noch dat een stem op mij een verkeerde hoeft te zijn. De komende vijf jaar zal ik mij zoals voor alles wat ik mij aantrek, honderd procent inzetten om de mensen te overtuigen van mijn bekwaamheid.

Je liet je altijd al kennen als een zeer principieel man. Ben je toen toch even niét principieel geweest ?

Met permissie, want hadden ze er zowel in Menen als in Moeskroen een probleem van gemaakt, dan was ik waarschijnlijk niet op het aanbod van Oita ingegaan.

Na acht uur onderhandelen over een contract van 30 miljoen zei je : “Nu moet ik er alleen nog de boetes voor gele en rode kaarten uit krijgen”. Is het dan nooit genoeg ? Is dat niet een beetje uitmelken, Lorenzo ?

De moeizame onderhandelingen hadden ook te maken met het feit dat er in Japan nog zeer veel principes bestaan, terwijl in België helemaal geen meer. Wat bij ons niet op papier staat, krijg je niet, al was het je nog zo uitdrukkelijk toegezegd. Ik wou het er dus allemaal in – bankgarantie, zekerheid over betaling bij blessure en zo. Voor hen was dat niet nodig, omdat – is ondertussen gebleken – het allemaal deel uitmaakt van een algemene structuur die is opgebouwd door de J-League. Omdat iedere club hier voor het seizoen zijn budget moet kunnen bewijzen, kan er in principe nooit een probleem rijzen. Sancties en boetes voor strafkaarten worden ook door twee waarnemers van de J-League bepaald, die op iedere wedstrijd aanwezig zijn. Daar waren tijdens de contractbesprekingen dus wat misverstanden rond, ook door het taalprobleem.

Ben je iemand die enorm op geld is gefixeerd, zoals je wel eens wordt neergezet ?

Onlogisch is het niet, vind ik, dat iedereen die professioneel voetbal speelt er graag zoveel mogelijk voor betaald wil worden. Als je ziet dat elders jongens veel meer verdienen, denk je : waarom zou ik hier maar voor zoveel zitten voetballen ? Dat is een beetje wat er onder de voetballers leeft. Maar was ik hier enkel voor het geld geweest, dan had ik gezegd : die jongens snappen er niks van, ik veeg er mijn voeten aan en blijf louter voor de centen tot het einde. Nu zeg ik : kunnen we niet meer promoveren, dan stop ik en is ook het geld niet meer belangrijk.

Wat als Oita wel promoveert en er je bovenop de slagroom nog een kers van dertig miljoen gepresenteerd wordt om nog een jaar langer te blijven ?

No way, absoluut onbespreekbaar ( lacht). De kers op de slagroom zal voor mij de promotie zijn. Nu, dat is blijkbaar nog niet zo’n gek idee, want het was ook de vrees van Moeskroen. Daarom staat er een clausule in het contract dat ik hen een aantal miljoen moet betalen als ik de overeenkomst niet nakom. Je weet nooit, zegden ze, dat het in Japan uitstekend loopt, dat je je er geweldig amuseert en er je zestig, tachtig of honderd miljoen geboden wordt om er nog een seizoen bij te doen. Maar ik herhaal : daar moeten ze absoluut geen schrik voor hebben ( lacht).

***

Het is 34 graden als Lorenzo Staelens ’s anderendaags om halftwaalf van het veld stapt in het River Park Inukai, oefencomplex in een dal tussen de heuvels dat aan de Ardennen doet denken. Na een snelle hap en een half uur rijden, zal hij ons rondleiden in het Oita Spopark 21, waarvan alleen het nieuwe WK-stadion al afgewerkt is. Big Eye lijkt vanop afstand een ruimteschip. Het kostte 15 miljard frank en biedt zitplaats aan 44.000 toeschouwers. “Je moet hier als speler werkelijk oppassen dat je niet nog naar een herhaling staat te kijken, terwijl het spel al is hervat”, wijst Staelens op het immense videoscherm achter het doel aan de rechterkant.

Oita bestaat zeven jaar, is eigendom van het schildersbedrijf Painthouse, draait op een budget van 800 miljoen en koestert grootse ambities. Maar zo professioneel als het er allemaal oogt, merkt Staelens op, is het evenwel nog lang niet. “Ik kan me bijvoorbeeld moeilijk voorstellen dat er bij ons één profclub is waar de spelers hun kledij naar huis moeten meenemen om die zelf te wassen”, vertelt hij. “Of waar je je na een oefenmatch tegen een universiteitsteam op het veld moet omkleden omdat er geen kleedkamers zijn. Of nog : waar je de eerste maand van het seizoen na de training thuis een douche of bad moet gaan nemen. Maar goed, in België is het ook allemaal zo evident, hé, dat al je kleren voor je gewassen en klaargelegd worden, en dat je schoenen gepoetst en voor je neus worden gezet. Hier doen we het allemaal zelf en gaat het ook.”

Hoe is de beleving in de groep ?

Voetbal mag dan een ploegsport zijn, hier voel je weinig collectieve begeestering. Als er twee man de maker van de winninggoal gaan feliciteren, is het veel. Of je nu op kop staat of niet, het maakt qua sfeer niets uit. Er wordt ook nooit eens een etentje georganiseerd, noch zijn we na de match ooit iets samen gaan drinken. Iedereen gaat zijn eigen gang. Een spelershome is er ook al niet. Na de wedstrijd staan de vrouwen beneden te wachten tot hun vent buitenkomt om dan naar huis te rijden. Japanners zijn dan ook zeer familiaal aangelegd.

Is er zoiets als een supporterscultuur ?

In Oita niet echt. Voor de openingswedstrijd in het nieuwe stadion onlangs waren er wel 30.000 toeschouwers, maar voor de rest slechts 1500 tot 3000. Daarom, vrees ik, is hier geen basis voor een absolute topclub. Er zijn in onze reeks wel ploegen die voor een publiek van 20.000 à 30.000 mensen spelen. De J1-League trekt dan weer enorm veel volk. Leider Urawa zelfs iedere keer 50.000 man, allemaal met een vlag.

Hier komt men ook niet echt als supporter naar de wedstrijd. Het is gewoon een familie-uitstap. Picknickmand aan de hand eten ze de hele match door. Soms komen er zelfs maar na een uur toe. Er is ook totaal geen vijandigheid tussen de supportersscharen. Vriendelijk lopen ze door elkaar, met de vlagskes zwaaiend. Een echt positieve voetbalcultuur, zoals die er ooit is geweest in Europa. Of je hier voor- of achterstaat, ze blijven je altijd aanmoedigen. Wat het eindresultaat ook is, na de match zijn ze immer even vriendelijk. Het is anders dan in Europa, maar daarom niet slechter. Ik vind het hier wel aangenaam spelen.

Hoe is het spel ?

Die jongens kunnen wel iets, maar het gaat trager dan bij ons, veel trager. Er wordt ook weinig risico genomen. Ze durven precies niet echt. Van zodra er eentje druk zet, wordt er een lange bal getrapt. Er wordt wel met enorm veel wilskracht gespeeld en het spel is harder dan ik aanvankelijk dacht. Er wordt in duel gegaan, soms zelfs snedig. Heel veel kracht hebben ze misschien niet, want het zijn een beetje kleine, tengere ventjes. Daarom wordt er veel op kracht getraind, alleszins drie keer per week, maar wel op een verkeerde manier. Het is maximale krachttraining. Echt overdreven.

Wat vind je op het veld van de aard van de Japanner terug ?

Werkbeesten tot en met. Een uur voor aanvang van de training zijn ze al bezig : oefenen, lopen, jongleren. Dan train je anderhalf tot twee uur en blijven ze ook nog een uurtje na. Ik heb hen al gevraagd : waarom doen jullie dat ? Om, antwoorden ze dan, in de gunst te staan van de trainer. Zo zijn ze dus.

Hoe zit het met je persoonlijke prestaties ? Heb je het gevoel dat je je geld waard bent ?

Ik denk wel dat ze tevreden zijn. Dat leid ik af uit de complimentjes die ik krijg.

Wat vind je zelf van je prestaties ?

Persoonlijk ben ik wél en níet content. Ik kende in mijn carrière betere periodes, maar het is ook altijd een beetje zo natuurlijk dat je speelt op het peil van het team waarin je belandt. Ik ben niet het spelerstype dat de ploeg meetrekt naar mijn niveau, maar eerder andersom. Daar heb ik mij ondertussen bij neergelegd. De cijfers zijn wel niet slecht voor een verdediger : twee keer gescoord en vier assists in veertien wedstrijden, al miste ik dan zondag een strafschop. Dat ze niet ontevreden zijn, blijkt ook uit het feit dat ik als enige van alle aangeworven spelers nog in de basis sta.

Ondervind je op je leeftijd geen last van de vele vliegreizen voor uitwedstrijden, en van de warmte, en van de hoge luchtvochtigheidsgraad ?

Zeg, ik ben nog geen zestig, hé ( lacht). Er wordt wel rekening gehouden met mijn leeftijd. Als ik moe ben, mag ik rusten; voor bekermatchen laten ze mij aan de kant. De trainingen zijn er zwaar, meestal duren ze twee uur. Gelukkig wordt er met de nieuwe trainer wel gòed getraind. Onder de voorgaande was het heel stereotiep met een zware nadruk op fysiek werk.

Je hebt er, vernemen we, ambras mee gehad.

Niks ambras, maar hij verpersoonlijkte wel de totale onbekwaamheid. Verloren we, dan was het niet : we deden dàt en dàt verkeerd; maar : deze week zullen we nog wat harder trainen, dan zullen we volgend weekend ook wel beter spelen.

Ben jij het die hem buitenwerkte ?

Neen, daar moeide ik mij niet mee. Ik heb enkel mijn best gedaan. Alleen stel ik vast dat deze trainer iemand is die het ziet. Het overbrengen op een groep is niet zo evident, maar hij probeert het toch. Veel meetings besteedt hij aan de manier waarop er verdedigd moet worden. We spelen nu ook 4-4-2 in plaats van 3-5-2, wat sowieso al beter uitverdedigen mogelijk maakt. De feiten zijn gewoon dat we in de eerste ronde vijf keer verloren en nu al vijf keer op rij wonnen, waaronder drie topmatchen.

Wat is je rol als aanvoerder ?

Gewoon de armband dragen, hé ( lacht). En een beetje oppeppen. Door het taalprobleem is er weinig andere inbreng mogelijk, hoewel zowel op training als tijdens de match op de bank mijn tolk aanwezig is om mijn instructies te vertalen voor medespelers en trainer. Ik heb al gezegd dat ze beter een Japanner kapitein maken, maar ze willen absoluut dat ik het ben.

Waarom, denk je ?

Voor de uitstraling misschien. Allemaal hebben ze toch wel respect voor mij, merk ik. Er wordt geluisterd. Anderzijds sta ik even goed open voor hun gedachten. Ik zal niet heel dat ploegske veranderen, hé. Hun manier van dekken achterin is helemaal anders dan in Europa, maar als zij gewoon zijn zo te spelen, doe ik het ook zo. Dat zijn we al een paar keer overeengekomen.

Denk je nog wel eens aan Anderlecht ?

Tuurlijk, ik heb me er vanaf de eerste dag goed gevoeld en ben hen ook dankbaar dat ze mij niets in de weg legden toen ik dit aanbod kreeg.

Aanvankelijk vroegen ze toch een transfersom van tien miljoen ?

Ze zijn onderling overeengekomen dat ik mocht gaan – uiteindelijk haalden ze mij toch ook bijna voor niks en waren ze tevreden dat ik hen de laatste twee en een half jaar door een moeilijke periode had heengeholpen. Ik wilde daar ook absoluut geen spanningen rond. Hadden ze mij gezegd dat ik moest blijven, dan zou ik het hen ook geen tweede keer gevraagd hebben.

Ben je er toch niet een beetje halsoverkop vertrokken ?

Het is alleen jammer dat ik niet deftig afscheid heb kunnen nemen van de groep. Het afscheid dat de supporters mij gaven, toen ik in de thuiswedstrijd tegen Sint-Truiden voor de laatste vijf minuten werd ingebracht, vond ik schitterend. Net als de huldiging die het bestuur mij voor de aftrap van die match bracht, toen geisha’s mij naar de middencirkel begeleidden. Voor mij was dat een enorme blijk van respect, al weten ze natuurlijk ook dat ik altijd supporter van Anderlecht zal blijven ( lacht).

Je bedoelt : niet van Club Brugge ?

In Brugge heb ik mij ook goed gevoeld, maar op het einde deden ze daar toch iets minder mooi, toen ik een nieuw contract van drie jaar vroeg en zij mij er maar één van twee seizoenen wilden geven. Omdat ik ooit een longontsteking had gehad, zegden ze : hij zal maximum nog twee jaar meegaan. Waarna het over en weer discussiëren begon, tot ik hen uit principe heb meegedeeld : je kunt mijn kloten kussen, ik ga weg. Dan was het : en waar ga jij dan wel heen, wie moet er nog zo’n oude zak hebben ? Waarop ik : we zullen zien. Uiteindelijk won ik nog de titel en speelde ik Champions League, en ben ik ondertussen toch al aan mijn vierde jaar bezig. Al vind ik : zelfs al wàs ik maar twee jaar meer meegegaan, waarom niet een laatste contract van drie jaar geven aan iemand die al negen jaar vast in de ploeg staat en altijd het beste van zichzelf heeft gegeven ?! Komt het na elf jaar dan nog op dat ene jaartje aan ?! Uiteindelijk haalden ze voor toch niet weinig geld Milan Lesnjak voor mijn positie, maar hoeveel heeft die de voorbije drie seizoenen al meegedaan ?

In Anderlecht ben je op de bank geëindigd. Hoe zwaar weegt het gevoel dat je niet meer onaantastbaar bent ?

Dat is ook eens een ervaring. Trouwens, ik was al lang niet meer onaantastbaar, maar je moet je toch nog altijd kùnnen bewijzen, hé. Ik kwam op de bank terecht omdat ik voor het eerst in mijn carrière voor drie weken was uitgeschakeld door een blessure. Toen ik terugkwam, was er geen reden om de ploeg te wijzigen, maar ik weet zeker dat ik weer in de basis was geraakt, was ik bij Anderlecht gebleven.

Ben je nog altijd overtuigd dat je de goeie keuze maakte ?

Ik ben blij dat ik die keuze maakte, maar ik zal nog meer blij zijn als dit jaar voorbij is.

Met hopelijk op het einde een groots feest voor de promotie van Oita naar de J1-League ?

Het zou een mooi afscheid zijn, maar van een feest moet je je hier toch niet te veel voorstellen, hoor. Eens keurig wuiven naar het publiek, geen champagne, niet samen gaan stappen. Goed gewerkt, meer niet.

Rest er dan toch nog altijd het gezamenlijke snoepreisje naar Las Vegas ?

Ja, maar dat mogen ze met plezier houden ( lacht).

Na afloop van de competitie dus zo snel mogelijk wegwezen ?

Ja, tenslotte ben ik dit jaar al genoeg van huis geweest.

Hoe zal de eerste Belgische voetballer in Japan op zijn avontuur terugblikken ?

Als een toffe en leerrijke ervaring.

Excuseer ?

Toch wel, hoor, eender hoe het eindigt.

Dan klopt er toch iets niet ?

( Lacht) Wat ik met leerzaam bedoel is : je beseft er dat je familie het belangrijkste in je leven is. De eerste maand had ik al iets van : je weet niet hoe gelukkig je thuis bij je gezin bent. Hoe langer je weg bent, hoe meer je je vrouw, kinderen, ouders en schoonouders mist. In België ben je er in feite niet zodanig veel mee bezig, maar hier denk je daar zeer veel over na. Als Daphne thuis vraagt om met de fiets naar school te mogen, zeg je, achteloos : ga maar. Hier zit je constant te denken : ze zou eens omver gereden moeten worden. Je wordt thuis wel eens doodmoe van hun gezaag en hun onderlinge ruzietjes, maar uiteindelijk is het juist dat wat ik hier het meest mis.

door Christian Vandenabeele

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content