Michael Schumacher begon afgelopen zondag aan zijn veertiende (volledige) Formule-1-seizoen. Veel is er niet veranderd : er zit bij de Duitser én bij Ferrari nog geen spatje sleet op de motivatie.

“Hymne aan de Zevenvoudige” heette het artikel in een mannenblad en de schrijver ervan, Duitse dichter en filosoof Robert Gernhardt, spaarde de superlatieven niet. “Bekijk deze man ! Hij leert de wereld dat winnen het karakter niet verdonkert maar reinigt.”

“Deze man” is Michael Schumacher, zevenvoudig wereldkampioen Formule 1. Veel beter dan in superlatieven wordt zijn waarde in cijfers uitgedrukt – de naakte cijfers van al de records die hij vestigde. Dat hij van de laatste honderd grote prijzen er vijftig won, bijvoorbeeld. Maar zelfs dat cijferfetisjisme hoeft niet. Alleszins doet de hoofdbetrokkene er niet aan mee. Zijn gedachten ontwikkelen dezelfde snelheid als de wagen waarmee hij rondrijdt. Sinds 29 augustus 2004 – de dag waarop Schumacher zijn zevende wereldtitel pakte – heeft zich in zijn hoofd een nieuwe gedachte gevormd. Die gedachte draagt de vorm van het cijfer acht.

Alles heeft hij al gewonnen en het enige wat hij wil is : nog meer winnen. Waar blijft Schumacher de motivatie vandaan halen ? Wat drijft hem ? Zelf is hij beter in daden dan met woorden, maar in december, bij de verkiezing van de Duitse Sportman van het Jaar in Baden-Baden, drukte hij het plastisch uit. “Met een Ferrari rijden. Winnen. En daarvoor ook nog betaald worden. Wat kan er mooier zijn ?”

Aldus sprak Michael Schumacher, maar toen hij het zei, stond hij niet op een podium in Baden-Baden te prijken. Het publiek moest het op de gala-avond stellen met beelden op een groot scherm, live opgenomen en per satelliet naar Baden-Baden geflitst. Want : Schumacher was niet komen opdagen op de verkiezing van de Duitse Sportman van het Jaar. Iedereen sprak er schande van, aan moraalridders geen gebrek. Huisvrouw en olympische roeikampioene Birgit Fischer had het over “een daad van minachting voor de Duitse sportliefhebber.”

Michael Schumacher ligt in Duitsland al langer onder vuur. Er is al een catastrofe met een vloedgolf nodig en een uiterst nobele donatie van tien miljoen dollar om Schumacher in de genade van de Duitsers te doen vallen. Meestal blijft het bij koel respect voor de prestaties van de autocoureur. Achting voor de mens komt zelden om de hoek loeren.

Huichelarij is Schumacher vreemd. Had iemand gepolst naar de reden van zijn afwezigheid in Baden-Baden – iemand die eerst wilde weten alvorens te veroordelen, zulke mensen bestaan ! – dan had Schumacher simpelweg geantwoord dat hij zich strikt aan zijn winterpauze houdt. De winter in Noorwegen en de warmte van zijn gezin : het zijn de noodzakelijke recepten voor de successen die Schumacher in het Formule-1-seizoen boekt. Schumacher : “Ik dacht dat de mensen intussen al begrepen hadden hoe belangrijk die winterpauze wel voor me is.”

Zijn gezinsvakantie in Noorwegen is heilig. Schumacher wilde er nog wel eens op terugkomen bij zijn eerste optreden van het jaar – nóg een klassieker : het skikamp van Ferrari in Madonna di Campiglio. “Ik heb heel veel ervaring in hoe ik mij op een seizoen moet voorbereiden. En ik bén goed voorbereid.” Trouwens, ook die vijf dolle dagen in de Dolomieten heeft Schumacher nodig om zich klaar te stomen voor de nieuwe campagne. Ze dienen om het familiegevoel bij Ferrari te verstevigen. “Schumeria Ferrari” noemt men de sfeer bij het team wel eens. Maar het is niet allemaal gezelligheid. De sfeer is op presteren, op winnen afgestemd. Ze krijgen niet genoeg van winnen : noch Michael Schumacher zelf, noch de sportief verantwoordelijke voor het team Jean Todt, noch de technisch verantwoordelijke Ross Brawn. Wat hen drijft, is de drang naar perfectie, de vaste wil ook bij alle leden van de familia : ze willen en ze zullen elkaar niet teleurstellen. Het is een collectieve mentale kwestie.

Natuurlijk kan je altijd beweren dat Michael Schumacher gewoon niet kán verliezen. Een stelling die kortzichtigheid verraadt. Om te winnen moet men in de Formule 1 op z’n minst de ambitie koesteren om te winnen. Zonder die ambitie wordt er niet gewonnen. Welnu, de wil om te winnen heeft Michael Schumacher nog geen seconde verlaten. Aan de vooravond van zijn vroegtijdige zekerheid over de wereldtitel, in de Grote Prijs van Spa-Francorchamps, werd hem de vraag toegeschoven wat hem nog zou drijven in de rest van het seizoen. Het antwoord liet geen moment op zich wachten. “Ik rij voor het plezier dat ik eraan beleef, omdat ik van de competitie houd en omdat ik graag win.” Er zit geen sleet op de motivatie van Michael Schumacher. Wat hem drijft, is de liefde voor de sport en dat werkt als een constante verjongingskuur.

Is Michael Schumacher zonder concurrentie ? Met dat gevoel zadelt hij zichzelf nooit op, zegt hij. Natuurlijk hunkert hij naar een volwaardige tegenstander, naar duels op het scherp van de snede. Misschien groeit die concurrent dan uit tot de man die hem van zijn troon stoot. Dat risico loopt hij desgevallend graag. Hij valt echter niet in slaap wanneer die concurrent zich niet aandient. Allereerst, zo argumenteert Schumacher, kan niemand het effect van de reglementswijzigingen inschatten. En in afwachting daarvan zal hij altijd rijden alsof hij revanche op zichzelf wil nemen. Schumacher staat zichzelf niet toe in routine te vervallen. Biedt er zich niemand aan om hem te overtreffen, dan overtreft hij maar zichzelf. Hoewel : “Ik verschijn nooit aan de start met de overtuiging dat ik zal winnen. Ik denk altijd aan de mogelijkheid dat anderen me voorbijrijden.” De instelling houdt hem met beide voeten op de grond – geen evidente kwestie gezien de roem en het succes die hem te beurt vallen.

Zijn mentor en vriend Jean Todt geeft inzake discipline het goede voorbeeld. De Fransman toont zich nooit tot compromissen bereid. Hij heeft intussen de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, maar dat is er niet aan te zien. Tot rust lijkt Todt vooralsnog niet te komen, wil hij ook niet komen. Zelf zegt hij : “De beste remedie tegen oud worden is geestelijk en lichamelijk in beweging blijven.” Natuurlijk voelt hij de last van zijn grote verantwoordelijkheid : zijn beschermeling een winnende wagen bezorgen. “Ik wil daar niet over mopperen. Het is tegelijk bijzonder stimulerend dat Michael op elk moment de lat zo hoog mogelijk legt.”

Voor hij zijn eerste testrit aanvatte, hield Michael Schumacher in het gezelschap van negentig Ferrari-medewerkers een tussenstop in het Vaticaan. Dat houdt de dingen in beweging, zwengelt de motivatie aan. De paus loofde de geestdrift en het groepsgevoel bij Ferrari.

Johannes Paulus II mag op beide oren slapen : het heilig vuur brandt nog in Michael Schumacher. Hij is niet in staat om zichzelf te verloochenen. Hij kan alleen maar zijn sport beoefenen zoals hij het altijd heeft gedaan. Volgens de Britse sir Frank Williams van de gelijknamige renstal heeft Schumacher zijn sport een grote dienst bewezen met de mentaliteit die hij toont. “Schumacher heeft het niveau van de Formule 1 omhoog gestuwd. De kwaliteit van de rijders is toegenomen. Om zich te kunnen meten met Schumacher en Ferrari moeten alle rijders en alle teams het onderste uit de kan halen. Elke Formule-1-renner beseft dat alleen totale overgave naar succes voert. Dat heeft Michael Schumacher ieder-een aan het verstand gebracht.”

door Elmar Brümmer

‘Met een Ferrari rijden. Winnen. En daarvoor nog betaald worden. Wat kan er mooier zijn ?’ (Michael Schumacher)

‘Ik denk altijd aan de mogelijkheid dat anderen me voorbijrijden.’ (Michael Schumacher)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content