‘Normaal doen is blijkbaar abnormaal’

© BELGAIMAGE

Straks begint KRC Genk als leider aan play-off 1, maar het werk is niet af, zegt sportief directeur Dimitri de Condé in een openhartig gesprek, op bezoek op de redactie in Evere.

Het is een speciale dag wanneer Dimitri de Condé zich stipt op het afgesproken uur aanmeldt op de redactie voor een uitgebreide babbel en zich in het gebouw laat rondleiden, voor er aan tafel wordt aangeschoven. Het is vandaag de achttiende verjaardag van zijn zoon, een leeftijd die staat voor keuzes maken.

Die keuze moest De Condé in zijn tijd niet maken. Hij zette zijn studies stop voor profvoetbal, maar stapte later wel weer in de echte werkwereld. Maar de voetbalmicrobe bleef, en na een instap als jeugdtrainer bij KRC Genk werkt hij sinds vier jaar als sportief directeur.

In een wereldje met veel gebakken lucht is een gesprek met de Hasselaar een verademing. Geen gezwollen teksten of stoer op de borst geklop bij hem. Hij komt niet graag in de aandacht, maar hij wijst ook zelden een aanvraag voor een interview af. ‘Ik sta niet graag in the picture, vroeger als speler ook niet. Ik voetbalde heel graag. Alles wat met het spelletje te maken had, vond ik fijn. Al wat errond hing, stoorde me.’

Dat is nog steeds zo. Op sociale media zoek je hem tevergeefs. ‘Ik heb bewust geen Facebook, Instagram en Twitter. In mijn functie mag je je niet te veel laten leiden door de emoties van andere mensen.’

U hebt nog een gewoon leven gehad tussen uw profloopbaan en sportief directeurschap, want u werkte een tijdje in de bandencentrale van uw familie.

DIMITRI DE CONDÉ: ‘Dat opende mijn ogen. In het bedrijf van mijn vader zag ik veel hardwerkende mensen. Vier jaar lang onderhandelingen voeren als vertegenwoordiger met mensen uit de transportwereld, toch geen gemakkelijke sector gezien de huidige prijzenslag, daar leer je veel uit. Maar ook dan bleef voetbal mijn belangrijkste interesse. Zo’n 80% van de gesprekken in mijn leven gaan daarover. Ik kom uit een voetbalfamilie. Mijn nonkel heeft in eerste klasse gevoetbald, mijn bomma waste de truitjes van Hawai Hasselt, een van de clubs die later opgingen in de fusieclub. Ik speelde bij de miniemen van Hasselt en ging elk weekend kijken.’

In het bedrijfsleven moest ik door de economische crisis knokken voor elke cent. Daarom vind ik het niet logisch dat voetballers deze bedragen verdienen.’ – Dimitri de Condé

Hebt u nog een leven buiten het voetbal?

De Condé: ‘Met mijn vrienden praten we over muziek. Ik ben altijd liefhebber geweest. Mijn vader zong in bandjes. Hij had een professionele muziekcarrière kunnen uitbouwen, maar hij werkte toen in de bandenzaak, een familiebedrijf.

‘Mijn ontspanning was harde rock en metal: groepen als Life of Agony, Faith No More en Muse. Als speler ging ik wel eens naar optredens. Op Graspop kwam ik dan Patrick Goots tegen. Ook Franky Van der Elst zag ik wel eens op een optreden. Vandaag kom ik daar niet meer aan toe. Nu is het de hele tijd telefoneren. Alleen ’s nachts schakel ik mijn gsm uit, maar overdag wil ik bereikbaar zijn. Ik ben extreem veel aanwezig op de club, bijna zeven dagen op zeven. Omdat ik vind dat ik het voorbeeld moet geven. Het is dus niet zo dat ik de hele tijd de wereld rondreis. Ik scout heel gericht. Met Dirk Schoofs beschikken we nu over een hoofdscout in wie ik heel veel vertrouwen heb. Wij praten dezelfde voetbaltaal. Op zaterdag probeer ik altijd de jeugdwedstrijden mee te pakken. Ik wil dat men weet dat ik kan aangesproken worden als men dat nodig vindt.’

Was u niet liever doorgegroeid als trainer?

De Condé: ‘Die mogelijkheid bestond, maar voor mij is het trainerschap een afgesloten hoofdstuk. Ik sprak veel met Gunter Jacob, toen hij nog voor Genk werkte. Hij was ook trainer geweest, bij KV Mechelen, en zei dat het op een bepaald moment in zijn hoofd niet meer ging, trainer zijn. Toen begreep ik dat niet, nu wel.’

DNA

Jullie structuur is heel specifiek, anders dan de duo’s zoals bij Club Brugge met Verhaeghe-Mannaert of KAA Gent met De Witte-Louwagie.

De Condé: ‘Bij ons is er misschien meer overleg. Wij hebben een sportief comité, twee keer per maand, maar er is ook veel dagdagelijks contact met onze CEO Erik Gerits en de trainer. Onze voorzitter Peter Croonen had ik op weg naar hier al tweemaal aan de lijn.’

Wat moet een goed sportief directeur doen of kunnen?

De Condé: ‘Niet meegaan in het emotionele. En goed kunnen zalven. Ik heb heel veel drive, meer dan ik als speler had. Als speler was ik wispelturiger. Ik zat niet graag op de bank en kon heel weinig verdragen. Vaak vond ik mijn eigen mening belangrijker dan die van de trainer, waardoor ik snel in conflict kwam. Zo ben ik destijds bij Genk vertrokken na een discussie met René Vandereycken.

‘Belangrijk is ook dat je een voetbalfilosofie hebt binnen een club. Iets waarvan men buiten zegt: dat is Genk. De resultaten zullen niet altijd even goed zijn, maar duidelijkheid blijft heel belangrijk, zoals Ajax nu weer aantoont. Daar zijn we nu heel hard mee bezig, met dat DNA-verhaal.’

Wat moet het DNA van Genk zijn?

De Condé: ‘Dat moet komen vanuit onze academie. Verzorgd voetbal, technisch vaardige spelers. Plus het Mijnverhaal, je truitje nat willen maken.

‘Vraag is ook: willen wij alleen de club van Limburg zijn, of willen we meer zijn? Wat mij betreft, mag het iets meer zijn, zonder arrogant te worden. Het mag allemaal ook iets fanatieker, qua beleving, ook bij de spelers. Wij beschikken niet over een voorzitter die op de moeilijke momenten extra geld op tafel kan gooien. Het voordeel daarvan is dat wij wel een club van het volk kunnen blijven, maar het mag hier geen geldcommercie worden. Op een bepaald moment was er een perceptie van Genk als een club van kopen en verkopen. We zijn goede verkopers, maar alleen verkopen mag hier niet de insteek zijn, al blijven die uitgaande transfers nodig om financieel rond te komen.’

Dimitri de Condé: 'Wij dromen wel eens van de titel, maar is het voor Genk een must? Nee.'
Dimitri de Condé: ‘Wij dromen wel eens van de titel, maar is het voor Genk een must? Nee.’© BELGAIMAGE

Pozuelo

Is het een voordeel dat u als ex-prof gemakkelijker meedenkt met spelers?

De Condé: ‘Misschien wel. Ik voel snel aan wat een speler denkt en wil bekomen. Maar even goed wanneer het over is. Maar de jongens appreciëren het dat ik niet de harde zakenman ben, dat ik kan meedenken met een speler.’

U was heel boos en emotioneel door de soap met Alejandro Pozuelo.

De Condé: ‘Dit was mijn meest extreme dossier, omdat het zo plots kwam, net toen we dachten dat alles onder controle was. De aanbieding kwam officieel binnen op 31 januari om 22 uur. Slechter qua timing kon niet. Maar na de eerste emotie kwam al snel het besef dat de club belangrijker is dan om het even welke speler. Ik was me er snel bewust van dat een speler op zijn leeftijd geen twee keer ‘neen’ zou zeggen tegen zo’n bod. Vanaf dan telde nog één zaak: hoe konden we het best mogelijke akkoord vinden voor alle drie de partijen?’

Hoe kapot was u er zelf van?

De Condé: ‘In de thuismatch tegen Standard ben ik echt gebroken. Het was al heel moeilijk om Pozo daar nog aan de aftrap te krijgen. Nu wil ik dit hoofdstuk wel afsluiten. Wij zijn niet KRC Pozuelo, hé.

‘Laten we wel wezen: Pozuelo kreeg een aanbod om de bestbetaalde MLS-speler te worden bij de bestbetalende club van die competitie. Ik weet ongeveer wat Víctor Vázquez daar verdiende. Voor zo’n loon was Pozuelo hier nooit weggegaan. Maar als vervanger van Sebastian Giovinco was dat van een heel andere orde. In gans de MLS zijn er geen drie ploegen die dat kunnen. Het is een compliment voor ons dat ze niet voor Zlatan Ibrahimovic, maar wel voor de kapitein van de nummer één in de onbekende Belgische competitie kozen. En voor een speler zoals ik er in België geen drie zie rondlopen.

‘Het maakte wel dat we een tijdje niet het beste Genk zagen. ( fel) Wij gaan hier meer energie uit halen de volgende weken en maanden. Dit gaat onze groep extra motivatie geven.’

U was wel degene die Pozuelo vond. Ziet u wat anderen niet zien?

De Condé: ‘Ik dacht als speler altijd veel na, en was nooit tevreden over mijn wedstrijden. Ik kon goed inschatten wat ik kon en vooral wat ik niet kon. Net dat wat ik niet had, zie ik bij andere jongens. Als jeugdtrainer had ik Bryan Heynen bij de U17 van KRC Genk. In zijn balbehandeling was hij zo gemakkelijk, dat ik vanaf de eerste dag wist dat hij een mooie carrière kon maken. Pozuelo paste zich bijzonder goed aan in onze fysieke Belgische competitie. Dat hij die mentale switch heeft kunnen maken, vond ik heel knap van hem.’

Roeslan Malinovski
Roeslan Malinovski© BELGAIMAGE

Samatta

Heeft Genk u dit seizoen verbaasd?

De Condé: ‘Ja. Dit is echt buiten proportie. Toen we voor het eerst aan de leiding kwamen, dacht ik: hopelijk kunnen we dit nog een week vasthouden. De trainer heeft de knoppen gevonden om de spelers optimaal te laten samenspelen en renderen. Philippe Clement voelt de kleedkamer goed aan, maar weet ook wat de supporter van Genk wil.

‘Hij weet ook perfect welke parameters er voor de Belgische competitie nodig zijn. Er wordt op training best hard gewerkt. Hij kreeg het er toch in dat de jongens automatisch na aankomst op de club gaan fitnessen. Wanneer je als speler ’s morgens aankomt en je merkt dat de trainer er al is, en dat hij er nog steeds is wanneer jij vertrekt, geeft dat een sterk signaal. Je kan je niet meer wegstoppen.’

Jullie transfers zijn ook bijzonder geslaagd. Een pluim voor u en uw scoutingteam.

De Condé: ‘Wij weten nu al wat onze huidige kern mist, maar je hebt ook altijd wat geluk nodig bij transfers. Er is een speler die onze hoofdscout en ik beiden exceptioneel vinden. De markt zal bepalen of het zal lukken. Roeslan Malinovski was ook een heel moeilijk dossier. Daar waren we in totaal zes maanden mee bezig. Pas in een tweede fase wilden ze die bij Sjachtar Donetsk verhuren, maar zonder aankoopoptie. Tot hij zijn kruisband scheurde. Roeslan ben ik blijven lastigvallen, bijna stalken.

Het zou mij niet verwonderen als er ook Bundesligaploegen komen aankloppen voor Clement.’ – Dimitri de Condé

‘Een mooi voorbeeld is ook AllySamatta. Die werd twee jaar lang vrij negatief bekeken omdat zijn statistieken niet goed waren voor een spits. Nu prijkt hij bovenaan de topschutterslijst en vindt iedereen Ally goed.

‘Anderzijds durven wij nu ook flink wat geld te investeren in jonge gasten. Voor Sander Berge mocht het wat kosten. Een aanzienlijk transferbedrag was dat voor een achttienjarige die nog maar vier maanden speelde in Noorwegen. Voor jonge spelers uit pakweg Oekraïne of Finland worden bedragen gevraagd die voor ons al heel zwaar worden. In Polen durft men tegenwoordig al zeven miljoen voor een jong talent te vragen.’

Maar u haalt in Colombia wel met Jhon Lucumí een talent op een moeilijke Zuid-Amerikaanse markt.

De Condé: ‘Dat is mijn sterkte. Ik geef niet zo snel op. Als ik een speler absoluut wil, dan ga ik daar ver in. Spelers voelen zich gevleid wanneer iemand hen blijft volgen. Er zijn jongens met wie ik al twee jaar contact heb, die ik hoop komende zomer naar ons te brengen. Maar zodra Italië interesse toont, is het voor ons over.’

We hebben het al een tijdje over uw oog voor buitenlands talent. Maar wil Genk ook niet iets anders zijn?

De Condé: ‘Dat is zo. Het allerbelangrijkste mogen we niet vergeten. Onze voedingsbodem blijft onze eigen jeugdacademie. Alleen moeten ze wel klaar zijn voor het grote werk. Niet iedereen is Kevin De Bruyne of Thibaut Courtois die er op hun achttiende al stonden. Sommigen moeten eerst nog stappen zetten, zoals Leandro Trossard deed. Ook hier komt de lat alsmaar hoger te liggen. Ga je voor de titel, of eerder voor de vierde plaats, dat maakt veel verschil uit. Op een bepaald moment speelden wij met zeven tot acht eigen jongeren. De resultaten waren slecht. Daar kwam weinig positieve respons op, zelfs bij een opleidingsclub als Genk.’

U gaat vaak met spelersmakelaars om. Hoe moeilijk is dat?

De Condé: ‘Ik zat zeven jaar in het bedrijfsleven, waar ik door de economische crisis moest knokken voor elke eurocent. Daarom vind ik het niet logisch dat voetballers vandaag die bedragen verdienen. Ikzelf ben er heel trots op dat we, sinds ik sportief directeur ben, altijd heel transparant hebben gewerkt. Spelers- en scoutinggericht, waar veel clubs – zonder namen te noemen – dat niet deden, maar de macht gaven aan makelaars. Bij ons is er misschien één zaakwaarnemer die twee Genkspelers in zijn portefeuille heeft. Daar ben ik best trots op. Ik wil niet in een situatie belanden dat zes spelers bij één man zitten.’

'Normaal doen is blijkbaar abnormaal'

Was dat moeilijk om door te drukken, want een aantal jaar geleden zat KRC Genk in een andere situatie?

De Condé: ‘Het was moeilijk. Toen ik begon, vroeg men: ‘Wat gaat die jongen doen? Hij heeft geen banden met makelaars.’ Terwijl nu iedereen zit te roepen om propere handen. Ik heb wel vanaf de eerste dag de deur voor elke makelaar opengezet. Iedereen is bij mij welkom. Makelaars weten wel wat we willen. Sommigen zegden me dat wij een van de weinige clubs zijn waar zij niet moeten zeggen wat dient te gebeuren. Dat vind ik een compliment.’

Kennen ze in Tanzania of Colombia Genk, of toch vooral het land van Hazard, De Bruyne en Courtois?

De Condé: ‘Ze kennen Genk. Vanwege de indrukwekkende lijst. Die jongens die we aan grote competities verkochten, spélen daar ook allemaal: van ChristianKabasele tot KalidouKoulibaly en SergejMilinkovic-Savic, WilfredNdidi of Leon Bailey. Dat is de sterkte van ons verhaal. Verkopen is één, maar slagen in een topcompetitie is nog wat anders.’

Challenger

Zijn jullie bang voor een leegloop na dit seizoen bij Genk?

De Condé: ‘Als ik bang zou zijn, kunnen we beter stoppen. Betekent dat dat het niet gaat gebeuren? Dat is iets anders. Maar ik ben niet bang. Ik geloof sterk in de mensen rondom mij en heel hard in de personen van de scouting. Want door normaal te doen in het voetbal, konden wij al veel bereiken. Blijkbaar ben je dan abnormaal.

‘We moeten beseffen wie we zijn: een challenger. We gaan er alles doen om geen leegloop toe te laten. Alleen hebben we onze limieten. En dan moeten we klaar staan met adequate vervangers.’

Bestaat er een plan B, na het vertrek van Pozuelo? Wie kan opstaan als nieuwe leider?

De Condé: ‘Ik ga me daar bewust niet over uitspreken. Die keuze ligt bij de trainer en zijn technische staf. In mijn basisprincipes is de sportief directeur verantwoordelijk voor het samenstellen van de kern, de coach moet ermee werken. Om dat bij te leren, ging ik vorig jaar op bezoek bij Monchi in Rome. Omdat ik die man de beste blijf vinden, door wat hij realiseerde bij FC Sevilla. Hij was daar nog veel strikter in. Door die strikte scheiding, hou je toch het meeste respect. Ieder dient goed en professioneel te kunnen werken binnen zijn domein.’

Is Philippe Clement als coach klaar voor een stap hogerop?

De Condé: ‘Dat zal dan het buitenland moeten worden, want wij zijn de nummer één in België, op dit moment.’ ( lacht)

Dus als Club Brugge aarzelt om het contract van Ivan Leko te verlengen, denkt u niet: ‘Het zal toch niet waar zijn?’

De Condé: ‘Ik blijf Philippe de geknipte man vinden voor Genk. Dus ga ik er dan ook van uit dat hij volgend jaar nog onze trainer is. Maar het zou mij niet verwonderen als er ook Bundesligaploegen komen aankloppen voor zijn profiel: jonge coach, heel gedreven én resultaten boekend.’

Hoe belangrijk is een eventuele titel én CL-deelname voor jullie plannen met spelers en de trainer?

De Condé: ‘Wij dromen wel eens van de titel, maar is het voor Genk een must? Nee. Genk zal altijd een club blijven met hoogtes en laagtes. Wij weten wie we zijn: een fusieclub die de voorbije dertig jaar heel hard gewerkt heeft, en die ook de komende dertig jaar heel hard zal moeten blijven werken.’

‘Het beste gevoel bij Manu Ferrera’

Als speler werkte Dimtri de Condé met namen als Robert Waseige, Tomislav Ivic, René Vandereycken, Aad de Mos en Luka Peruzovic. Maar zijn antwoord op de vraag welke trainer de meeste impact had op hem, is verrassend: ‘Ik had het beste gevoel bij Manu Ferrera bij Charleroi en vond zijn werkwijze bijzonder vernieuwend. Tactisch stond hij veel verder, want hij werkte al met vakken op het trainingsveld. Maar hij gaf niet té veel input; hij pakte onze goesting niet af. Manu was altijd goedgezind en gaf veel vertrouwen. Dat vond ik heel belangrijk. Hij werd ontslagen toen we vierde stonden. Manu kreeg daar een ferme klop, waardoor hij iets sneller stopte als hoofdcoach.’

Geen kinderhandel

De eigen jeugd beschermen wordt een moeilijke opgave, ook bij KRC Genk, waarschuwt Dimitri de Condé: ‘De Pro League bepaalde onlangs dat je een U13-speler kan weghalen, want in plaats van 16 kan je ze nu op 15 al een profcontract aanbieden, die drie jaar opleiding worden gecompenseerd met 125.000 euro. Dus wie wordt er nu bij ons gesolliciteerd? De U12. Daar gaan ze nu op af, met een auto, een appartement of andere compensatiemogelijkheden. Hoe kan je dat doen voor een jongetje van elf jaar en zijn entourage? Dat vind ik niet oké. Wij gaan dat met KRC Genk niet doen. Kevin De Bruyne was vijftien jaar toen hij naar hier kwam. Als je spelers van de U12 benadert, dan ga je over bepaalde limieten. Althans voor mij. Omdat die familieleden en entourage niet meer beseffen waar het echt om gaat: voeten op de grond houden. Zij denken nu: we zijn er, want mijn zoontje is de beste. Dus rekenen ze al uit dat wat De Bruyne nu verdient ook voor hen de volgende stap is, wanneer hun zoon achttien wordt. Maar zo werkt het niet. Hopelijk wordt er snel opnieuw samen gezeten om dat probleem aan te pakken.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content