‘Tijdens mijn schorsing zei ik tegen mezelf: het verleden kun je niet meer veranderen, de toekomst wél. Sindsdien ben ik een andere renner.’ Björn Leukemans, een van de topfavorieten voor het BK, over zijn opmerkelijke metamorfose.

Welke training er morgen op het programma staat, vragen we aan Björn Leukemans wanneer hij ons na het interview naar de deur leidt. “Een tocht van vijf uur in de Ardennen met enkele ploegmaats. En thuis zal ik allicht nog een uurtje achter de brommer rijden. Maar niet verklappen, hé, dat mogen zij niet weten”, lacht hij. Als we opmerken dat Roger De Vlaeminck dikwijls om vijf uur opstond om twee uur te trainen voor hij bij zijn ploegmaats aansloot, moet hij weer lachen: “Dat heb ik óók al gedaan, maar nog nooit zo vroeg…” Het tekent de nieuwe Björn Leukemans. De getalenteerde Antwerpenaar die vroeger al eens een snoepje te veel at en een training een half uur durfde in te korten, leeft nu als een pater en traint als een bezetene. Geen opoffering is hem te veel, geen detail ziet hij nog over het hoofd.

De grote ommekeer kwam er in 2008, toen hij een half jaar aan de kant stond wegens een positieve test op lichaamsvreemd testosteron. Leukemans weet die dopingplas aan het middel Prasteron, dat hij te goeder trouw op voorschrift van de ploegdokter genomen had. De Vlaamse Gemeenschap schorste de renner uit Bevel voor twee jaar, maar dat werd in augustus 2008 herleid tot zes maanden met terugwerkende kracht, zodat hij onmiddellijk weer kon koersen. Vorig jaar klopte ‘Zorro’ opnieuw op de deur van de nationale top, maar dit seizoen brak hij – op zijn 32e – pas echt door met onder meer een vierde plaats in de Ronde van Vlaanderen en een zesde stek in Parijs-Roubaix. Talent gekoppeld aan beroepsernst leidt tot resultaten. Daar is de Vacan-soleilrenner zich eindelijk van bewust.

“In die dopingzaak werd ik bij de keel gepakt en tegen de muur gezet”, zegt Leukemans. “Ik mocht spartelen zo veel ik wilde, ik raakte niet weg. Rázend was ik, ik had iemand de nek kunnen omwringen. Maar na een tijdje kon ik die woede kanaliseren en in positieve energie omzetten. Vooral omdat ik besefte hoe graag ik met de fiets reed: het genot van een warme douche na een training, de voldoening na een overwinning, de vrijheid om iedere dag op te staan en te trainen wanneer je wilt… Pas toen ze mij dat afnamen, drong het tot mij door wat voor prachtige job ik had.

“Hoewel ik lange tijd geen uitzicht had op een vrijspraak, bleef ik toch iedere dag keihard trainen. Toen ik weer mocht koersen, zei ik tegen mezelf: ‘Björn, het verleden kun je niet meer veranderen, de toekomst wél.’ Sindsdien ben ik een andere renner.”

Die dopingzaak had dus ook een positieve kant.

Björn Leukemans: “Ze heeft mijn ogen geopend. Zonder die affaire was ik wellicht nooit wakker geworden en had ik na mijn carrière moeten toegeven dat ik mijn talent verprutst had. Tot die schorsing was mijn fiets niet meer dan een middel om geld te verdienen. Nu doe ik het doodgraag. Als het goed weer is, train ik vaak zes uur in plaats van de geplande vijf. Dat is vroeger nooit gebeurd.

“Het rare is dat ik de Björn Leukemans van vroeger nu in veel jonge ploegmaats herken: coureurs die hard met de fiets kunnen rijden, maar die niet beseffen wat ze er voor moeten doen om dat talent ten volle te benutten. Soms zou ik die gasten een klap willen geven. ‘Word wakker! Trap niet in dezelfde val als ik.’ Zo’n mentor heb ik in het begin van mijn carrière gemist. Anders had ik al veel vroeger veel verder gestaan.”

Handen wassen

Welke fouten probeer jij nu niet meer te maken?

“Ik heb veel meer oog voor details. Vroeger hield ik me bijvoorbeeld nauwelijks bezig met mijn fiets. Zolang hij bolde, was het goed, maar nu let ik op alles: tubes, versnellingen, wielen… Voor Parijs-Roubaix liet ik zelfs mijn zadelpen vervangen: carbon moest aluminium worden. Ik wilde het niet riskeren dat die, zoals op de training, opnieuw zou breken.

“In de aanloop naar de klassiekers – of nu voor het BK – was ik bijvoorbeeld ook heel veel mijn handen met een ontsmettende crème. En als ik naar een openbaar toilet ga, doe ik de klink open met mijn mouw. Voor je het weet, raak je besmet met een of andere ziekte, hé. Ik wil mijn honderden trainingsuren niet zomaar weggooien. Mijn vriendin weet dat ook. Als ze ziek wordt, moet ze het huis uit. Ze slaapt sowieso ook in een andere kamer. Het is wetenschappelijk bewezen dat je tot twee uur slaap inboet, als je met zijn tweeën in bed ligt. En een coureur heeft nu eenmaal zijn rust nodig. Het klinkt belachelijk, maar zulke details kunnen het verschil maken. Ik laat niets meer aan het toeval over.”

Ook opvallend: je staat heel mager. Zelden een renner zo afgetraind gezien.

“Vorig jaar in de zomer woog ik 66,5 kilogram. Afgelopen voorjaar zat ik daar ruim een kilogram onder. Ik wist zelfs niet eens dat ik die grens kón halen. Al maakt dat kilootje in de voorjaarswedstrijden – met korte, nijdige hellingen – eigenlijk niet zoveel verschil uit. Ik had zelfs even schrik dat ik voor Parijs-Roubaix te wéínig zou wegen, maar dat bleek duidelijk geen probleem. Vooral het gevoel in de benen telt.”

Hoe extreem let je nu op je voeding?

“Thuis eet ik heel gezond: veel groenten, aardappelen, vis, wit vlees… Mijn vriendin is daar enorm mee bezig. Aan de hand van een Weight Watchersboek weegt ze alles tot op de gram af. Maar als je voor een belangrijke wedstrijd écht scherp wil staan, moet je nog een tikkeltje verder gaan en honger lijden.

“In aanloop naar de Ronde van Vlaanderen ben ik na onder meer de Ronde van het Groene Hart, Dwars door Vlaanderen en de E3 Prijs Harelbeke met de fiets naar huis gereden. Telkens goed voor 270 kilometer. Een normale mens zou zich dan ’s avonds volproppen, maar ik at bijna niets: drie boterhammen, een yoghurt en een tas koffie. Dan keek ik nog wat tv en ging ik slapen. Ook op andere dagen ging ik met een hongergevoel van tafel. En dan moet je het karakter hebben om niet meer naar de koelkast te lopen…”

Loert anorexia dan niet om de hoek?

“Je mag je natuurlijk niet helemáál uithongeren. Lager dan vijf procent mag het vetpercentage niet zakken, want dan begint je lichaam spieren te verbranden in plaats van vet. Het is zoeken naar de gulden middenweg, maar sowieso kun je dat geen heel jaar volhouden. Zondigen mag, je moet alleen weten wanneer. Na de Amstel Gold Race heb ik bijvoorbeeld een bak frieten en een hamburger gegeten en de week daarna op een verjaardagsfeest drie stukken taart, maar vanaf dan hield ik weer alles in het oog.”

Voor de klassiekers was je ook niet de meest aangename persoon.

“Tot aan Parijs-Nice bleef ik redelijk rustig, maar toen ik de maandag thuiskwam, zei ik tegen mijn vriendin: nú begint het. Alles en iedereen moest wijken. Ik was voortdurend bezig met plannen: vandaag vijf uur op het gemak rijden, morgen zes uur snelheidstraining achter de brommer, overmorgen… Alle andere zaken waren niet belangrijk. Dat focussen kostte zo veel energie dat ik prikkelbaar werd. Bij iedere opmerking sprong ik uit mijn vel. Behalve trainen, eten en rusten deed ik ook niets meer. Ik verzette bij manier van spreken zelfs geen glas, terwijl ik in een ‘normale’ periode alles doe: koken, strijken, wassen…

“Ik wéét dat ik op dat moment een grote egoïst ben, maar dat kan me niet meer schelen. Als topsporter kún je gewoon niet anders. Dat besef ik nu meer dan ooit. Vroeger wilde ik voor iedereen goed doen en hield ik te veel rekening met anderen, maar sinds die dopingaffaire vecht ik voor mijn éígen geluk en doe ik vooral míjn ding. Het is extreem, ja, maar het is de enige manier om op het niveau van een Tom Boonen of Philippe Gilbert te raken.”

Hebben zij meer talent?

“Als je hun erelijst bekijkt, kun je daarvan uitgaan, ja. Maar wat is talent? Dat is zo’n vaag begrip, hé. Het enige wat ik weet, is dat ik dit jaar, dankzij die maniakale voorbereiding, in de Ronde van Vlaanderen beter was dan Gilbert. Net voor de Bosberg vroeg hij om die rustig op te rijden en pas op de top de gashendel open te draaien. Ik luisterde, maar besefte achteraf dat ik vollen bak naar boven had moeten vlammen. Wie zoiets vraagt, heeft geen overschot, terwijl ik zeker een paar kilometer per uur rapper kon. Een tactische fout die ik niet meer zal maken, maar het heeft mij wel doen inzien dat ik Gilbert aankan. Boonen trouwens ook, want in Parijs-Roubaix moest hij lossen toen ik in de laatste kilometers op een hellend stuk aanviel.

“Mijn grootste probleem is dat ik in de sprint altijd geklopt word door Gilbert en Boonen, ook al ben ik de sterkste. De enige manier waarop ik kan winnen, is van hen wegrijden. Maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Ik moet hopen dat zij iets minder zijn of naar elkaar kijken. En: ik moet een superdag hebben.”

Lichaam niet versleten

Op 1 juli word je al 33, zo veel jaren heb je niet meer te gaan als je nog eens op een WK wil schitteren.

“Niet akkoord. Op je 35e is je lichaam nog niet versleten. Veel renners zeggen dat, maar in feite hebben zij vooral een motivatieprobleem. Dáárdoor worden hun prestaties minder. Lance Armstrong werd op zijn 37e nog derde in de Tour. Dat zegt toch voldoende? Ik ben ervan overtuigd dat ik nog minstens drie, vier jaar op topniveau kan meedraaien. En vergeet niet: ik heb zeker drie seizoenen verloren door blessures, ziektes en die schorsing. Mijn lichaam is dus nog niet uitgewrongen.”

Zal je carrière mislukt zijn als je geen klassieker wint of wereldkampioen wordt?

“Stel dat ik nog een paar jaar presteer zoals nu: er altijd bij zijn, maar net tekortschieten, dan zullen in 2030 alleen de echte kenners mij nog herinneren. ‘Leukemans, dat was een goeie coureur…’ Maar als ik een klassieker win, dan zullen álle wielerfans mij nog kennen. ‘Weet je het nog, toen Leukemans wegreed op de Bosberg of Carrefour de l’Arbre…?’ Dát is het verschil.”

“En ik weet ook: als die eerste grote zege er komt, zullen de volgende veel gemakkelijker volgen. Gilbert was tot 2008 óók een goede coureur, maar na zijn eerste overwinning in Parijs-Tours, is iedereen hem anders gaan bekijken en is hij in zijn hoofd een toprenner geworden. Ik zal er alles aan doen om dat ook te bereiken. Lukt het mij niet, dan zal ik me tenminste niets kunnen verwijten.”

door jonas creteur – beelden tim de waele

Tot die schorsing was mijn fiets niet meer dan een middel om geld te verdienen. Nu doe ik het doodgraag.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content