Een jaar geleden werd Carl Hoefkens bij zijn komst door de fans nog met een scheef oog bekeken, vandaag is hij de onbetwiste leider én de kapitein van Club.

Een kapiteinsband schept verplichtingen, heeft Carl Hoefkens (31) al begrepen. Het interview moet een dag verschoven worden. Hoefkens was even vergeten dat hij op de afgesproken dag als kapitein naar de KBVB moest, voor een babbel met de scheidsrechters over de toepassing van de spelregels. Een interessant initiatief, vond de nieuwbakken kapitein van Club.

Jij krijgt dit seizoen geen gele kaarten meer?

Carl Hoefkens: “Dat betwijfel ik … Ik vond het wel een interessant initiatief, ik vind ook dat de kapiteins van eerste klasse af en toe zouden mogen vergaderen. Dat kan helpen om het niveau van het Belgisch voetbal weer naar boven te halen.”

Welk verschil maakt die kapiteinsband nog voor jou, afgezien van het feit dat je je agenda wel eens moet aanpassen?

“Het enige verschil is dat ik nu de band draag. Stijn ( Stijnen, nvdr) is nog altijd belangrijk in de kleedkamer en ik probeerde vorig seizoen ook al te coachen en op andere jongens in te praten. Op het veld deed ik dat vanaf de eerste dag al, naast het veld was ik de eerste maanden nog bezig met mijn eigen integratie, maar na een maand of twee hield ik me ook al met de anderen bezig.

“Stijn voelde het niet meer aan: hij moest op het veld van te ver komen. Als je elke keer vijftig meter uit je goal moet stormen om tussenbeide te komen als er een discussie is, denken de scheidsrechters al snel dat je problemen komt maken. Toen de trainer me vroeg of ik kapitein wilde worden heb ik dat aanvaard. Het zou nooit in me opgekomen zijn om zelf die band te vragen.”

Je bent nooit kapitein geweest voorheen?

“Bij de nationale jeugdploegen was ik altijd kapitein, tot en met de beloften. In clubverband af en toe, wanneer de kapitein niet meespeelde, maar nooit officieel. Bij Germinal Beerschot maakte Marc Brys Daniel Cruz kapitein, omdat hij meende dat hij op die manier het rendement van Daniel zou verhogen, hopend dat hij zo meer verantwoordelijkheid zou nemen. Bij mij was dat niet nodig: of ik die band nu draag of niet maakt geen verschil. Maar ik vind het wel een eer om kapitein te mogen zijn van Club Brugge. Dat geeft je toch een bepaalde status.”

Wat verwacht de trainer van jou als kapitein?

“Dat ik een voorbeeldfunctie heb, veeleisend ben voor jonge spelers zonder belerend te zijn, en dat ik aanspreekbaar ben voor de buitenlanders zodat ze het gevoel hebben dat ze altijd naar mij kunnen komen. Allemaal dingen dus die ik vorig jaar al deed na mijn inloopperiode.”

Zeven op tien

Laten we het even over jezelf hebben. Sta jij waar je wou staan, een jaar nadat je naar België terugkeerde?

“Wat mijn eigen prestaties betreft wel. Ik heb veel lof gekregen voor mijn manier van verdedigen.”

Je speelde voor het eerst in een team dat hoog voetbalt.

“Dat vond ik wel prettig, zo hoog spelen, één tegen één, met veel ruimte in de rug. Dat houdt je scherp, je blijft vanzelf bij de les omdat je weet dat je je geen fout kunt permitteren. Ik voel me hier beter bij dan wanneer ik in mijn eigen zestien meter moet kamperen.”

Hoeveel zou je jezelf voor vorig seizoen geven op een schaal van één tot tien?

“Zeven op tien. ( grijnst) Op school was dat voor mij een hoog cijfer.”

Ben je vaak in moeilijkheden geweest?

“Europees of in de competitie heeft geen enkele spits me in moeilijkheden gebracht. Ik herinner me maar één grote fout, thuis tegen Standard, tegen Mbokani, maar uiteindelijk kostte die fout ons geen punten. Al bij al was mijn persoonlijke balans goed. Maar de hoofdbetrachting waarom ik terug naar België kwam – bij een ploeg spelen die prijzen pakt – is nog niet gelukt. Dat moet dit jaar maar eens gebeuren. Nu is het tijd om een prijs te pakken. Ik merk een ongelofelijke honger bij de supporters, maar ook bij de spelers, zeker bij mezelf.”

Hoe kan Club nog beter worden?

“Ik ben serieus geschrokken van de ontwikkeling die sommige spelers de afgelopen maanden doormaakten. Akpala bijvoorbeeld, die staat zo scherp te voetballen. En iedereen noemt de komst van Marcos de beste transfer van Club, maar volgens mij is onze beste transfer de ontwikkeling van Perisic en Vadis.

“Ik ben een fan van Vadis, al kende ik hem amper toen ik hier kwam. Hij is wel bij ons in West Bromwich komen testen, in de winter waarin hij uiteindelijk naar Club getransfereerd werd, maar toen werd hij met een onvoldoende weggestuurd. Hij stond niet scherp genoeg en miste competitieritme.

“Dat is nu helemaal anders. Vadis is een moderne verdedigende middenvelder. In topcompetities lopen op die positie nog heel weinig bikkelaars. Je moet de bal kunnen recupereren, maar je bent ook de eerste spelverdeler. Vadis beheerst beide, heel belangrijk voor Club. Als hij nog leert meer naar voren te coachen wordt hij een heel grote en krijgt Club het heel moeilijk om hem nog te houden.”

Had een prijs erin gezeten, vorig seizoen?

“Absoluut niet, Anderlecht was sterker, omdat ze meer ervaring hadden en konden terugvallen op automatismen. Wij waren een ploeg in opbouw, met een nieuwe trainer. Vanaf februari, toen de druk kwam, liep het mis, door gebrek aan ervaring en omdat de persoonlijke prestaties van een aantal sterkhouders plots minder werden.”

Voelde je dat aankomen?

“Neen. Er waren vooraf geen symptomen te zien. Als alles goed gaat, merk je niet waar de problemen liggen. Na de match op Anderlecht liep het mis. Het was niet in de slotmatch op Gent dat we ten onder gingen, maar vanaf het begin van de play-offs. Misschien was het wel goed dat we zo’n pandoering kregen op die laatste speeldag.”

Hoe bedoel je?

“Met 0-0 op Gent speelden we nu misschien Champions League, maar ik heb vorig jaar al eens aangegeven – toen het nog goed ging en er nog niets aan de hand leek – dat we volgens mij nog niet klaar waren voor de Champions League.

“Halen we in Gent dat punt waarmee we ons voor de CL plaatsen, dan denk je nog dat het goed zit. Nu kregen we zo’n tik die nog goed in het geheugen zit dat er een enorm revanchegevoel leeft dat ons op dit moment een bijkomende drive geeft. Zonder die tik op Gent spelen we dit jaar misschien niet mee voor de hoofdprijs. Omdat we dan veel minder met onze gebreken geconfronteerd waren, dat we veel gemakkelijker over de minpunten heen waren gestapt.”

Hoe heb jij die pandoering in Gent verteerd?

“Slecht. Tot dan was ons sterke punt dat we ons vaak terugknokten in toppers. Dat was zo tegen Standard, op Anderlecht, maar in Gent was het vat helemaal af. Ik vond Gent vorig jaar niet sterker dan Club, maar in die match hebben ze ons perfect aangepakt. Wij wilden nog wel, maar het was op. Na 25 minuten wedstrijd wist ik dat het niets zou worden. Van die nederlaag ben ik twee weken kapot geweest. Verliezen, tot daaraan toe, maar in je eer geraakt worden vind ik het ergste wat je kunt meemaken. Na de wedstrijd ben ik meteen naar Engeland vertrokken. Zonder die pandoering was ik in België gebleven, maar ik had echt geen zin om elke dag op straat een verwijzing naar Gent te moeten horen. Mijn Engelse vrienden interesseren zich niet voor voetbal, kennen amper een Engelse international, dus zat ik ginder op dat vlak goed.”

Heeft Koster jullie op het einde, toen het niet meer liep, te aanvallend laten spelen? Had hij moeten terugschakelen naar een meer Belgische, behoudende aanpak?

“Ik vind nog steeds dat we de juiste weg kozen. Met zeven parkeren op de rand van de zestien en dan snel uitbreken met drie man voorin had ons niet vooruit geholpen. Misschien waren we daarmee wel tweede geworden, maar voor de ontwikkeling van de groep was dat een stap achteruit geweest. Ik denk dat Kosters weg de juiste was.”

Dirar

Er was veel kritiek op sterkhouders als Kouemaha en Perisic, die er plots niets meer van bakten.

“Ook doorgewinterde profs hebben een terugval. Voor jongens die amper aan hun profcarrière begonnen zijn, vond ik zo’n terugval normaal na zulke sterke prestaties. Ik denk ook dat ze daar ongelofelijk uit geleerd hebben. Ook Ryan Donk, die niet op zijn beste positie heeft gespeeld, is daar mentaal sterker uitgekomen. Ik verwacht van Ryan een sterk seizoen.”

Hoe anders is het voetballen naast Donk in plaats van naast Alcaraz?

“Met Alcaraz vormde ik een sterk, moeilijk te ontwrichten duo. Dat klikte gewoon vanaf de eerste minuut, zodra we op het veld kwamen, ook al konden we amper met elkaar praten en trokken we naast het veld niet met elkaar op.

“Ryan heeft veel kwaliteiten: hij is atletisch, kopbalsterk en snel. Het grootste gevaar voor Ryan is hijzelf. Als hij scherp is, kan geen enkele spits in België hem in de problemen brengen. Ik verwacht dit jaar heel veel van Ryan.”

Jullie hebben nu ook een echte rechtsback.

“Op die positie telt ervaring, het meedenken met de ploeg. Als je daar iemand zet die niet gevormd is als rechtsback, maakt die twee, drie foutjes per wedstrijd die afgestraft kunnen worden. Wat mij het meest verbaast, is dat Marcos helemaal niet speelt als een Braziliaan, maar net heel sober en efficiënt voetbalt.”

Vorig jaar zei je nog dat Dirar best een carrière in de Premier League zou kunnen maken, nu zit hij in de B-kern. Heb je je in hem vergist?

“Ik blijf bij mijn uitspraak van toen. Qua potentieel is Dirar een van de absolute toppers bij Club. Ik heb best een goeie band met hem. Het is niet dat hij iets heeft uitgestoken wat absoluut niet kon, het was veeleer de optelsom van een aantal kleine dingen. Vorig jaar waren er ook wat problemen met discipline. We zijn een hechte groep en daarom kunnen we het ons niet permitteren dat iemand buiten de lijntjes kleurt.”

Heb je bij Club een onderscheid tussen de ernstige jongens en de speelvogels?

“Er zijn cultuurverschillen, maar ik vind dat geen onoverkomelijk probleem. Ik ben geen voorstander van een ijzeren discipline, ik heb liever dat men iedereen zijn weg laat gaan, zoals in Engeland. Daar doet iedereen zijn ding, zonder dat iemand zich daarmee bemoeit. Maar zodra het groepsgebeuren aan de orde is, moet iedereen daarin meegaan.”

Zou men Dirar in Engeland ook naar de B-kern hebben gestuurd?

“Neen, daar zou men hem gewoon links laten liggen en een andere speler op die positie laten spelen. Elke club daar heeft twee of drie volwaardige spelers voor elke plaats. Stel dat zijn vervanger het goed doet, dan zou hij niet meer aan spelen toegekomen zijn, maar hij had wel rustig verder kunnen meetrainen met de kern.”

Villa

Tot vorig seizoen had je nog nooit Europees overwinterd. Wat heeft die Europese campagne je over jezelf en over Club geleerd?

“Dat Club veel kwaliteiten heeft. Het is een plezier om tegen David Villa te voetballen en te voelen dat hij niet zoveel klaarmaakt tegen mij. Alleen moet je, als je op Europees vlak prestaties wilt combineren met een vooraanstaande rol in de competitie, mentaal ijzersterk zijn en drie dagen later gaan winnen op STVV, ook al kom je van een ideaal veld en een temperatuur van meer dan twintig graden in een stadion waar je een halfuur voor de aftrap nog niet weet of je zult kunnen voetballen. Die mentale kracht hadden we toen niet, die moeten we nu wél tonen.”

Waar gaat Club dit seizoen voor?

“Wij zijn verplicht om voor de titel te gaan.”

Staat dat in je contract, dat je dat moet zeggen?

“Absoluut niet. Als ik dat zou zeggen terwijl ik weet dat we dat niet aankunnen, dan zou het stom van me zijn om zo’n extra druk op ons te leggen.”

Geen heimwee gehad naar het buitenland?

“Ik heb nog wat contacten in Engeland, met managers die me al eens vragen wat mijn plannen zijn. Ik heb ze gezegd: ik zit op dit moment goed in België. Ik vind ook het niveau helemaal niet tegenvallen. Ik vond weinig ploegen nog op zijn Belgisch spelen. Ik herinner me amper tegenstanders die negatief voetbalden. Toen ik nog bij Beerschot speelde, was dat nog anders. Op het Kiel kregen we nog tegenstanders die er zelfs niet aan dachten om een goal te maken, die hoopten op 0-0. Ook zag ik bij alle ploegen, zelfs kleine teams, spelers met potentieel. Die jongen van Charleroi die naar Wolverhampton ging en die vorig jaar bij Kortrijk speelde, Guédioura, die vond ik echt goed, net als Dequevy bij Roeselare. Iedere eersteklasser heeft nu een paar frivole voetballers.”

Jullie hebben die ook?

“Meer dan genoeg! Maar we hebben nog voldoende spelers die bijten, hoor!”

Over anderhalve week speel je tegen Cercle, een team dat getraind wordt door een ex-ploegmaat van jou, Bob Peeters.

“Heel wat van de jongens met wie ik bij Lierse voetbalde, zijn al hoofdtrainer: Bob, Stanley Menzo, Bart De Roover, Pieter Huistra, Eric Van Meir.”

Word jij ook trainer?

“Ik weet het nog niet, ik vrees dat mijn drive te groot is. Als het slecht gaat en we verliezen, zou ik naast het veld de meest onaangename persoon zijn die er bestaat. Het is nu al erg met me gesteld als we er niets van terechtbrengen. Ik moet daar nog eens goed over nadenken.”

door geert foutré – beeld michel gouverneur (reporters)

“Zonder die tik op Gent spelen we dit jaar misschien niet mee voor de hoofdprijs.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content