Ook voor het nieuwe Club Brugge zijn er geen zekerheden, bleek onlangs op een zondagavond in Sint-Truiden. ‘Ons potentieel is groot, maar we kunnen onszelf ook heel veel pijn doen’, concludeert aanvoerder Carl Hoefkens. ‘En het is in voetbal natuurlijk niet de bedoeling dat je van jezelf verliest.’

Met Oud-Heverlee Leuven thuis leek Club zaterdagavond de ideale wedstrijd te krijgen om zich van de naweeën van de verontrustende tweede helft en het pijnlijke puntenverlies in Sint-Truiden te bevrijden, maar de realiteit was toch alweer anders. Adrie Koster gebruikte achteraf zelfs de uitdrukking ‘bloed, zweet en tranen’ om aan te geven hoeveel moeite het uiteindelijk kostte om de drie punten in Brugge te houden. Het enige doelpunt viel pas tien minuten voor tijd en was een owngoal van Kevin Roelandts; en onderweg verloor de thuisploeg Michael Almebäck met een neusbreuk, Björn Vleminckx met een liesblessure en Lior Refaelov met een rode kaart. In het vooruitzicht van de uitmatchen tegen Zestafoni (donderdag) en Zulte Waregem (zondag) ging aanvoerder Carl Hoefkens op onze vraag drie kwartier zitten voor een eerste evaluatie van het nieuwe Club Brugge.

Is het anders om aanvoerder te zijn van dit grondig vernieuwde Club Brugge dan van dat van vorig seizoen?

“Voor een aanvoerder is het eerst en vooral belangrijk dat je over een goeie groep beschikt – voor iederéén is dat belangrijk natuurlijk. In die zin is het verschil dat er nu minder ‘individuele persoonlijkheden’ zijn dan vorig seizoen. Er kwamen spelers met honger in de plaats van spelers die al het een en ander bewezen hadden en anders reageerden. Maar veel maakt dat voor mij eigenlijk niet uit, want mijn principe is nog altijd: aanvoerder zijn is leider zijn door het voorbeeld te geven.”

Sta je er minder vaak alleen voor?

“Zeker omdat Geert De Vlieger gestopt is, moest er in de kleedkamer een bepaalde lacune aangevuld worden en dat is gebeurd: er zijn heel positieve gasten bijgekomen die de kar willen trekken en dat is precies wat er nodig was. Vorig seizoen pleitte ik er al voor dat er niet twee, drie of vier spelers zouden meedenken, maar dat heel de groep dat zou doen.”

Volgens Vadis Odjidja zat de kleedkamer toen vol met ego’s die vooral met zichzelf bezig waren.

“Hij bedoelt dat er veel niet meer met Club Brugge bezig waren. Karel ( Geraerts, nvdr) bijvoorbeeld zat met veel vragen over de toekomst; Stijn ( Stijnen, nvdr) eigenlijk ook, hij sukkelde bovendien met blessures en raakte gefrustreerd; en Ivan ( Perisic, nvdr) vroeg zich af of hij zou weggeraken. Ik begrijp dat. Het is menselijk. Daarom is het zo ontzettend belangrijk dat de spelers nu individueel begeleid worden. De club zette een enorme stap vooruit door de omkadering uit te bouwen en met linietrainers en psychologen te beginnen werken. In vergelijking met vorig seizoen is dat onze grootste troef. Nu voelt iedereen zich hier thuis en dat is wat je moet kunnen creëren.”

Stijn Stijnen weg, Geert De Vlieger weg, Jeroen Simaeys weg en Karel Geraerts weg: is er bewust gekozen om ruimte te scheppen voor een nieuwe hiërarchie?

“Ik weet niet of dat de bedoeling is geweest, maar het is nu in elk geval makkelijker werken.”

Niki Zimling volgde Karel Geraerts op als viceaanvoeder.

“Hij is een leiderstype, hoewel nog niet zoals hij zelf zou willen, denk ik. Als nieuweling is het hoe dan ook toch een beetje zoeken en tasten, maar Niki is wel een voorbeeld tussen de lijnen en dat zijn de leiders die een club nodig heeft. Ik bedoel: je kan veel roepen in de kleedkamer en naast het veld, maar het is nog altijd óp het veld dat het moet gebeuren. Eigenlijk is dat het enige dat telt.”

Wordt er nog veel geroepen?

“Ik vind het fantastisch als spelers tijdens de rust boos zijn op elkaar, zoals bijvoorbeeld Björn ( Vleminckx, nvdr) soms uit zijn krammen kan schieten. Zolang er communicatie is langs beide kanten en het niet ontaardt in handgemeen, denk ik dat dat heel positief is. Iedereen moet kunnen zeggen wat hij wil, ook al is het negatief, maar er moet ook altijd reactie kunnen komen. Dat maakt een groep sterker.”

Wordt het verdragen?

“Dat is niet vanzelfsprekend. We moeten nog iets meer naar de Nederlandse mentaliteit toe. Vorig seizoen waren er veel moeilijk aanspreekbare karakters. Als het niet goed gaat, worden er dingen gezegd die wel een grond van waarheid bevatten maar voor zestig à zeventig procent bullshit zijn. Dat is frustratie en daar moet je doorheen kunnen kijken. Soms was dat problematisch. Nu loopt dat dankzij de extra begeleiding veel beter. Alles wordt sneller gecontroleerd, opgemerkt, afgekoeld en in de kiem gesmoord. Er is vorig seizoen niet slecht gewerkt geweest, maar er waren gewoon te weinig mensen in de omkadering.”

Zijn er nieuwe regels?

“Ja, opgesteld door de groep. Op voorstel van Sven ( Vermant, nvdr) en Henk ( Mariman, nvdr) werd er een nieuwe spelersraad opgericht van vijf man waarin alle lagen van de kern vertegenwoordigd zijn. De regels werden vastgelegd in duidelijk overleg en met akkoord van iedereen.”

De sancties ook?

“Ja. De boetes zijn minder hoog dan vorig seizoen, omdat ik vind dat je het best van het principe uitgaat dat zolang een overtreding niet moedwillig is je niet zwaar moet sanctioneren. Een groep heeft snel door wanneer er sprake is van slechte wil en dan wordt die speler meteen aangepakt. Maar het zal niet vlug gebeuren, want de spelersraad staat vrij sterk. Alleen in nood grijpt de technische staf of het management is. Waar we absoluut naartoe willen, is dat de spelersgroep zichzelf controleert. Tot nu stelde er zich wat dat betreft nog geen enkel probleem.”

Stress

Op het veld daarentegen stelden er zich al grote problemen. In Sint-Truiden gaven jullie in de tweede helft een 0-3-voorsprong weg en was de conclusie eensluidend: gedacht dat de buit al binnen was, verdedigende taken niet meer uitgevoerd, concentratie verloren en niet de kracht om terug te knokken. Denk je dan niet: we zijn twee speeldagen ver en net als vorig seizoen zo vaak zijn we alweer over evenwicht bezig?

“De eerste helft tegen Westerlo op de eerste speeldag gebeurde in principe hetzelfde, alleen maakte Sint-Truiden er beter gebruik van. Het probleem daar was dat we na die eerste tegengoal niet goed genoeg reageerden, zij er moed uit putten en wij de pedalen verloren. Voor de rust deed iedereen wat hij moest doen, erna deden er veel wat ze niet moesten doen.”

Waar bleven in elke linie de leiders die dan moeten opstaan?

“Als het niet goed gaat, zijn ik, Ryan ( Donk, nvdr) Niki, Vadis en Björn de karakters die hun stem moeten laten horen en zoiets mochten we zeker niet laten gebeuren, máár: je bent natuurlijk met elf en iedereen moet wel perfect weten wat zijn basisposities zijn. Want spelen we bij 1-3 gewoon vanuit onze basisposities, dan is er niets aan de hand. Maar net daarop was er tot dan nog niet getraind. Het was ook de eerste keer dat we in zo’ n stress-situatie terechtkwamen en dan is altijd de vraag: hoe zullen we reageren? We reageerden verkeerd, individueel en collectief. Het is niet voor iedereen eenvoudig om dan het hoofd koel te houden. Geef ons zoals in het basketbal vijf minuten time-out om samen te zitten, de situatie te analyseren en te kijken hoe het probleem aangepakt moet worden en ik ben er zeker van dat het anders was verlopen. Maar helaas moet je het in voetbal zelf kunnen oplossen en daarin zijn we tekortgeschoten.”

Ook de trainer was machteloos?

“Dat is heel moeilijk te corrigeren van op de bank, omdat het probleem zich over het hele speelveld uitstrekte. En zoals ik al zei: het was het enige waar we nog niet aan werkten. We werkten al heel hard aan de balcirculatie en kregen daar al veel respect voor, in die mate zelfs dat zowat iedereen zegt dat we kampioen zullen worden. Maar in stressmomenten merk je dat we nog niet zover staan.”

Jullie leken bij momenten een ‘Niki Zimling’ te kort te komen. Was het probleem niet snel op te lossen met een tweede verdedigende middenvelder? Was het niet aangewezen om de centrale driehoek op het middenveld om te draaien en zo de verhouding ‘defensieve veldspelers’-‘offensieve veldspelers’ van 5-5 naar 6-4 te brengen? Zou die ingreep niet voor meer balans en rust gezorgd hebben?

“De vraag is: waar ligt de grens en wanneer ga je dat doen? Het is niet gemakkelijk om in te schatten. Bij een 1-3-voorsprong tegen – met alle respect – Sint-Truiden?”

Dat bovendien na de uitsluiting van Dimitri Daeseleire 25 minuten met een man minder speelde.

“Dat is niet vanzelfsprekend. Tenslotte kregen we ook nog de kans om er 1-4 en 2-4 van te maken en dan was de wedstrijd gespeeld geweest. Maar uiteindelijk knallen zij er in de laatste minuut nog een binnen na een volgens mij onterechte vrije trap. Het was een scenario dat we niet kenden en waar we geen rekening mee hielden. Valt het nog eens voor, dan zullen we voorbereid zijn. Dan zal iedereen, van keeper tot diepe spits, weten wat er gedaan moet worden. Pas dan ben je als ploeg geolied. Vanzelf komt dat niet.”

In elk geval leverden jullie op mentaal en tactisch vlak een heel verontrustende prestatie.

“Wat moet ik daarop zeggen? Er is maar één manier om daarop te antwoorden en dat is op het veld. Dat is de uitdaging.”

Is het schuldbesef er bij iedereen?

“Absoluut. Op dat vlak zit het allemaal goed. We weten waarmee we bezig zijn. Positief is alleszins dat we na de match op de bus al aan het praten zijn geweest over wat er beter moet. Vorig seizoen was dat veel minder mogelijk. Kijk, het is een schande dat het is gebeurd, absoluut, voor een club van dat niveau en voor de spelers. Maar gebeurt het thuis tegen Anderlecht, dan maken die ons met hun kwaliteiten helemaal af. Als het dan toch moet gebeuren, gebeurt het beter in Sint-Truiden.

“Op het einde van het seizoen kan blijken dat het een heel belangrijke les is geweest. Er zit heel veel potentieel in deze groep en als we ons niveau van in de eerste helft tachtig of negentig minuten kunnen volhouden, denk ik dat heel weinig ploegen iets tegen ons kunnen inbrengen. Maar we kunnen onszelf ook heel veel pijn doen. En het is natuurlijk niet de bedoeling van voetbal dat je verliest van jezelf.”

Uitdaging

Is het nieuwe Club sterker dan het oude?

“Het is absoluut niet de bedoeling te vergelijken met vorig seizoen. Er zijn te veel nieuwe spelers. Álles is anders. Er werd een andere, professionele weg ingeslagen waar iedereen in gelooft. Dat is de ultieme uitdaging.”

Welke zekerheden zijn er na twee maanden werken al verworven?

“Niemand heeft zekerheden.”

Veel talent, maar te weinig regelmaat: het wordt toch niet hetzelfde verhaal als vorig seizoen?

“Ik kan daarop antwoorden wat ik wil, maar wat is daarvan de zin? Ik zeg alleen: ik weet welke weg we zijn ingeslagen, ik zie de mogelijkheden en ik zie de gebreken. Zaak is nu om aan die gebreken te werken en die zo snel mogelijk weg te krijgen. Als dat gebeurt, denk ik dat we een fantastische ploeg zijn waar de supporters nog heel veel plezier aan zullen beleven.”

In welke mate word je nog geconfronteerd met mensen van het ancien régime die – al dan niet met geduld – zitten te wachten op het falen van de nieuwlichters?

“Ik denk dat de pers de twee te veel tegen elkaar wou uitspelen en dat het allemaal te veel werd uitvergroot. In mijn ogen leverden alle mensen die hier zijn geweest voortreffelijk werk. Pol Jonckheere bijvoorbeeld is een ongelooflijke supporter die volgens mij heel tevreden is als we winnen en die zich na een wedstrijd als op Sint-Truiden niet goed voelt. Ik denk dat iedereen die deze club een warm hart toedraagt maar één ding wenst en dat is dat Club Brugge eindelijk nog eens echt kan meedoen voor de prijzen.”

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE –

“Waar we absoluut naartoe willen, is dat de groep zichzelf controleert.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content