De naam ‘KV Kortrijk’ bestaat dit seizoen veertig jaar, de huidige koers van de West-Vlaamse club nog maar tien jaar. Achtergronden bij de club, de stad en hun geschiedenis. ‘Tegenwoordig is de stad Kortrijk de grootste sponsor van de club. En terecht.’

‘T ‘ es 800 jaor da stad Kortrijk bestaat … Lang leve de stad!‘ Deze intro van het lied ‘Vis in de Leie’ weerklinkt al enkele jaren in het Kortrijkse Guldensporenstadion net voor de spelers het veld oplopen. De melodie is van Boney M, maar de tekst – in sappig Kortrijks – is van de hand van Johny Turbo, een volkszanger die misschien nog het best omschreven kan worden als de Kortrijkse versie van André Hazes. Johny Turbo, echte naam Ivan Carlier, overleed begin 2000 aan kanker, maar de Kortrijkse jeugd kent zijn smartlappen nog steeds woord voor woord uit het hoofd. Kortrijkzanen koesteren hun iconen.

En toch, de fierheid en de zelfverzekerdheid waar inwoners van Kortrijk om bekendstaan, hebben lang op een laag pitje gestaan. Aan het eind van de vorige eeuw was de stad aan de Leie verworden tot een grauw en uitgeblust provincienest. De rest van Zuid-West-Vlaanderen sprak wel nog over de dikkenekken, uit goede gewoonte, maar de Kortrijkzanen zelf hadden nog maar weinig om mee te stoefen. Het voetbal al zeker niet. Op een zeldzame opflakkering na, ging het met KV Kortrijk in de jaren negentig steil bergaf, en dat in tijden dat Moeskroen en andere Harelbekes intussen de ogen van de grote buur uitstaken met hun – tijdelijk – succes.

Het kan echter verkeren: na die donkere periode, met een vereffening als triest dieptepunt, is KVK intussen helemaal terug. Net als de stad Kortrijk trouwens, die ook uit het dal kroop en zichzelf een nieuw en fris gezicht gaf. Het verhaal van de innige relatie tussen de club en de stad: het verleden, het heden en de toekomst.

Geen concurrentie van Club

Grote feestelijkheden zijn er niet gepland, maar eigenlijk viert KV Kortrijk dit seizoen een dubbel jubileum: het is niet alleen veertig jaar geleden dat de club ontstond, maar dit jaar viert de veekaa ook de tiende verjaardag van de heropstart van de club. Na de vereffening, in maart 2001, begon KV Kortrijk immers met een propere lei in derde klasse. Bij de nieuwe bewindvoerders hoorden ondere anderen figuren als Joseph Allijns, Jean-Marc De Grijse en Luc Demeyere, die ook vandaag nog deel uitmaken van het Kortrijkse bestuur.

“KV Kortrijk is in 1971 ontstaan uit een fusie tussen twee andere clubs”, vertelt Eddy Soetaert ons. Soetaert volgt Kortrijk al jaren als correspondent bij de krant en schreef drie jaar geleden ook een boek over de geschiedenis van de club. “Zoals in zo veel steden bestond er in Kortrijk van oudsher een rivaliteit tussen twee clubs. Er was Stade Kortrijk, de club van het werkvolk, en er was Kortrijk Sport, dat meer bourgeois was van inslag en van wie KV Kortrijk stamnummer 19 erfde.”

Zoals zo vaak met fusies, kwam ook de samensmelting tussen Kortrijk Sport en Stade Kortrijk op een moment dat beide clubs nog weinig perspectief hadden. In 1971 sukkelde Stade in eerste provinciale en zakte Sport uit de derde klasse. “Verrassend genoeg deed de nieuwe fusieclub het wel meteen goed,” zegt Soetaert, “want in zijn eerste seizoen werd KV Kortrijk kampioen in vierde klasse. In 1977, vier seizoenen en twee eindrondes verder, mocht Kortrijk voor het eerst aantreden in de eerste klasse.”

De tweede helft van de jaren zeventig, dat waren de gouden jaren van het Belgische clubvoetbal: Anderlecht speelde drie Europese finales op rij en ook Club Brugge speelde in 1978 de finale van Europacup I. “Ook in die tijd was het al zo dat Club Brugge fans ronselde in de hele provincie West-Vlaanderen,” aldus Soetaert, “maar toch ondervond het pas gepromoveerde KVK daar weinig hinder van. De Kortrijkzanen zelf gingen immers bijna allemaal naar de veekaa kijken. KV Kortrijk is tot op de dag van vandaag vooral een stedelijke ploeg, met een beperkt hinterland. De fans kwamen dus niet van ver, maar in tegenstelling tot vandaag kwamen ze toen wel massaal opdagen.” En inderdaad: voor de maidenmatch in eerste klasse (tegen Cercle Brugge) kwamen in 1976 meer dan 12.000 toeschouwers naar het stadion. En dat in een stad met op dat moment 42.000 inwoners …

In 1979 zakte de club even terug naar tweede, maar onder Henk Houwaart keerde ze in 1980 al meteen terug naar eerste. Een hoogvlieger is Kortrijk nooit geweest in zijn eerste periode als eersteklasser: het beste resultaat was een zesde plaats. “Maar”, zegt Eddy Soetaert, “in de thuismatchen tegen de topclubs, en dan vooral tegen Anderlecht, viel altijd wel iets te beleven. Het hart van de ploeg was Bo Braem, een echt clubicoon en een heel mooie speler. Hij werd vooral omringd door harde werkers uit de eigen streek.”

Nadat de club in 1992 degradeerde, ging het snel bergaf. KV Kortrijk leefde al geruime tijd boven zijn stand, zo bleek. “Toch wel een teken des tijds, want veel andere clubs kwamen in de jaren negentig ook in financiële problemen”, herinnert Eddy Soetaert zich.

Aan de stad Kortrijk zal het in elk geval niet gelegen hebben, want die zette eind jaren 1980 nog een splinternieuwe tribune, mét inside businessseats, zodat KV Kortrijk de broodnodige extra inkomsten kon verwerven. Tevergeefs, zegt Soetaert: “Later pompte ook nog een aantal banken, met de stad als waarborg, miljoenen franken in KV Kortrijk, maar dat geld ging in een bodemloze put en hebben ze nooit teruggezien.”

Kortrijk Sportrijk

In de jaren negentig hield KV Kortrijk het hoofd boven water door in tweede klasse kansen te geven aan jonge talenten zoals de broers Emile en Mbo Mpenza, Stefaan Tanghe en Stijn Meert. De echte voetballiefhebber kwam misschien wel nog aan zijn trekken in het Guldensporenstadion, maar de Kortrijkse glorieperiode van de jaren tachtig leek definitief voorbij.

“In die gouden tijd gebruikte de stad graag de slogan: Kortrijk, Sportrijk“, mijmert Eddy Soetaert. “En terecht, want Kortrijk had in de jaren tachtig een voetbalclub, twee basketbalclubs én een volleybalploeg op het hoogste niveau. De Kortrijkse basketbaldames en Ibis Kortrijk, de volleybalploeg die later is opgegaan in Knack Roeselare, speelden in die tijd zelfs geregeld kampioen.”

Een bevoorrechte getuige van dat gouden sportdecennium is Stefaan De Clerck, sinds 2001 burgemeester van Kortrijk, maar dertig jaar geleden vooral gekend als de kapitein van het Kortrijkse basketbalteam. “Het was een fantastische periode. We hebben met dat team zelfs één jaar Europees gespeeld. Toen al die eersteklassers in de stad één voor één zijn weggevallen, had dat toch een negatief effect op de sfeer in de stad. Topsport zorgt voor feest en dat heeft Kortrijk een hele tijd gemist. Gelukkig is het tij stilaan gekeerd. De terugkeer van KVK in eerste klasse in 2008 past perfect in de algemene revival van de stad.”

De Clerck, waarnemend minister van Justitie, schetst de stad waarvan hij in 2001 burgemeester werd. “Aan het begin van mijn ambtstermijn hing het centrum van Kortrijk vol zwarte vlaggen. De winkeliers slaakten een noodkreet: zo kan het niet verder. Met het stadsbestuur hebben we geprobeerd een nieuwe dynamiek voor de stad te ontwikkelen, met een andere beleving. We hebben de Leie-oevers aangepakt, zeven nieuwe bruggen gebouwd en zo het centrum weer zuurstof gegeven. Het was ook essentieel om te werken aan de commerciële uitstraling van Kortrijk, want de laatste jaren zagen we het aantal shoppers altijd maar dalen. De opening van K, een gloednieuw winkelcentrum in de binnenstad, en het uitspelen van Kortrijk als ‘designstad’hebben die trend doen keren.

“Ik merk dat de fierheid bij de Kortrijkzaan is teruggekeerd”, gaat De Clerck verder. “Mensen nodigen hun familie en vrienden van buiten de stad uit en zeggen dat ze toch eens moeten komen kijken naar wat hier allemaal beweegt.”

Volgens De Clerck is de stad Kortrijk enorm overtuigd van de waarde van een eersteklasser als uithangbord van de stad. “Van het moment dat KV Kortrijk terug in de hoogste reeks speelde, hebben we het Guldensporenstadion weer up-to-date gebracht. In Kortrijk hanteren we de filosofie dat de stad voor de infrastructuur zorgt zodat de clubs zich kunnen ontwikkelen. Met de Lange Munte hebben we in principe een indoorcomplex voor een topklasser in het basket of het volley, nu is het aan die clubs om net als KVK hun ambitie zo snel mogelijk waar te maken. De stad Kortrijk is vandaag de grootste sponsor van de club en dat vind ik maar normaal.”

Het logo van de stad Kortrijk prijkt op de borst van de shirts van KVK, maar toch is de steun van de stad aan de club niet onvoorwaardelijk. “Vorig jaar waren er wat strubbelingen omtrent de nieuwe beheersovereenkomst tussen de stad en de club, maar die zijn nu uitgepraat”, aldus De Clerck. “Het is goed dat we die debatten hebben gevoerd. Vroeger kwam de stad alleen tussen in de infrastructuur en de veiligheid, maar de nieuwe overeenkomst behandelt ook de jeugdwerking en de verdere professionalisering van de club, bijvoorbeeld wat betreft de organisatie van de boekhouding.”

De Clerck benadrukt dat de stad zich niet rechtstreeks wil mengen in de interne keuken van KVK: “Kortrijk wil vooral waken over de duurzaamheid van de club. Het is ons verlangen dat KVK zich verder op een professionele manier ontplooit. Kortrijk moet een blijver zijn in eerste klasse.”

Spelers verzilveren

Matthias Leterme en Christophe Glorieux zijn twee jonge gezichten, die graag symbool staan voor het nieuwe professionalisme waar de stad zo veel belang aan hecht. Leterme is 25 en al twee jaar aan de slag als financieel en administratief manager van KV Kortrijk, Glorieux is 28, werkt beroepshalve als marketingmanager in Brussel, maar moet voor verjonging binnen het Kortrijkse bestuur zorgen.

Leterme en Glorieux zijn niet de enige jonge gezichten die rondlopen aan de Meensesteenweg, want in de containerkantoren van de club (acuut plaatsgebrek!) tref je bijna alleen twintigers en prille dertigers aan. “Toen ik hier in 2009 startte, was dat eigenlijk nog met het personeelsbestand en een organisatie die mee gegroeid was vanuit derde klasse”, legt Leterme uit. “KV Kortrijk heeft veel respect voor alles wat die mensen verwezenlijkt hebben, vaak als vrijwilligers na hun uren, maar als je vooruit wilt als eersteklasser, moet je toch op zoek naar nieuwe mensen. In ons geval zijn dat grotendeels jonge mensen geworden. Dat was geen bewust streefdoel, maar op onze vacatures reageerden toch vooral jongere kandidaten. Het vele weekendwerk speelt daarbij wellicht een rol, maar ook het feit dat je in een jong en ambitieus team terechtkomt.”

Niet alleen in de kantoren, maar ook op de tribunes, heeft sinds de terugkeer naar eerste klasse een serieuze verjonging plaatsgevonden, vindt Glorieux. “Ik ga van mijn zes jaar naar het voetbal en vroeger zag je zelden of nooit een KVK-sjaal in de binnenstad, tegenwoordig zie ik veel rood en wit aan de schoolpoorten. Ons aantal abonnementen is gestegen met tien procent, tot 3500 ongeveer dit seizoen. Dat is verwaarloosbaar in vergelijking met andere clubs, maar ik kijk ook naar de gemiddelde leeftijd van de abonnees. En die is sinds tweede klasse gedaald van een gemiddelde tussen de 50 en de 60 naar een gemiddelde halfverwege de dertig! Als je nu een grote groep jongeren trouw aan je kunt binden, zit je nog voor jaren goed.”

“We hebben bewust al heel wat initiatieven genomen om de jeugd naar het stadion te krijgen”, vult Leterme aan. “De jeugdspelers van alle Kortrijkse voetbalclubs krijgen een zo goed als gratis abonnement, bijvoorbeeld. Kortrijk is ook een studentenstad, dus betrekken we hogeschoolstudenten bij de besturing van onze led-wall of bij het onderhouden van onze website.”

Ondanks het jeugdig enthousiasme blijft het beleid bij de West-Vlaamse club toch ook voor een deel product van het woelige verleden. “Het ‘nieuwe’ KV Kortrijk zet de tering naar de nering”, zegt Leterme. “Dat is met ons beperkt budget een heel lastige oefening, maar we moeten ons bewust zijn van onze prioriteiten. En hoe krap we met het personeel ook zitten, op dit moment is de prioriteit nog steeds het sportieve. Als we dat verwaarlozen, dan hypothekeer je misschien je seizoen. Met slechte of mindere transfers sta je na vijf speeldagen misschien zestiende, en je moet dan maar eens proberen om een commerciële werking draaiende te houden.”

“Het is voor KV Kortrijk ook van cruciaal belang om af en toe een speler te verkopen”, haalt Glorieux nog zo’n spook uit het verleden boven. In Kortrijk liepen vijftien jaar geleden spelers als Aurelio Vidmar, de broertjes Mpenza en Stefaan Tanghe rond, maar aan die toenmalige goudhaantjes hield KVK om diverse redenen amper geld over. “We hebben vorig jaar veel kritiek gehad toen we in de winterstop Ilombe Mboyo verkochten aan Gent, maar intern waren we heel tevreden”, maakt Glorieux duidelijk. “Voor het eerst sinds de wederopstanding in 2001 konden we een speler écht verzilveren. Het was onze beste speler op dat moment, maar bij Kortrijk moet je al een seizoen vooruit durven denken.

“In tegenstelling tot onze bijnaam, de ‘dikkenekken’, moeten we met Kortrijk de nuchterheid bewaren”, zegt Glorieux. “Het is ook op die manier dat we tien jaar geleden uit het dal gekropen zijn: door nuchter en sober te blijven.”

DOOR BREGT VERMEULEN

“De stad pompte miljoenen franken in een bodemloze put.” Eddy Soetaert

“Ik merk dat de fierheid bij de Kortrijkzaan is teruggekeerd.” Stefaan De Clerck”De gemiddelde leeftijd van de abonnees is gedaald naar halverwege de dertig.” Christophe Glorieux

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content