Na zijn fysieke miserie is Bart De Roover aan een tweede voetbalcarrière begonnen. Als trainer wil hij zijn loopbaan even bedachtzaam opbouwen dan als speler.

“Maak er een bescheiden verhaal van”, vraagt hij meer dan eens tijdens het gesprek. Alsof er over Bart De Roover überhaupt een ander verhaal te maken valt. De Roover was zo’n speler die zijn grenzen kende, die vooral wist wat hij niét kon. Legde nooit risico’s in zijn spel, maar groeide wel mee uit tot één van de (vele) sterkhouders van de kampioenenploeg van Lierse. Kreeg nadien positieve kritieken als beginnende Rode Duivel en dwong een lucratieve transfer af naar de Nederlandse eredivisieclub NAC Breda. Daar sloeg het noodlot toe.

“Vooreerst,” zegt Bart De Roover, terwijl hij zijn wijsvinger dreigend in de lucht steekt, “wil ik heel duidelijk stellen dat ik géén gebruik heb gemaakt van de wet van ’78 om mijn transfer naar NAC af te dwingen. De situatie is perfect vergelijkbaar met die van Timmy Simons en de belangstelling van Schalke 04. NAC wilde ook praten met Lierse, maar Lierse weigerde. NAC bracht een bod uit, maar Lierse legde dat naast zich neer. De wet van ’78 ( die toelaat dat een voetballer zijn contract opzegt mits hij een verbrekingsvergoeding betaalt, nvdr) was een stok achter de deur, maar uiteindelijk heeft NAC voor mij nog 21 miljoen Belgische frank betaald, wat een hoog bedrag was. De eerste contacten werden al in februari gelegd, op een moment dat we nog lang niet zeker waren van de titel. Bovendien stond het vast dat trainer Erik Gerets samen met nog een stuk of acht spelers de club zou verlaten. Achteraf bekeken had ik ook wel graag de Champions League gespeeld, maar op een bepaald moment moet je eieren voor je geld kiezen. Dieper wil ik er liever niet op ingaan. Ik heb helemaal geen rancune tegenover Lierse : ik kon er zelfs als hulptrainer onder Emilio Ferrera aan de slag, maar vond het te riskant. Een nieuwe trainer brengt wel vaker zijn eigen hulptrainer mee en dus ging ik niet op het aanbod in. Ik ga nog wel geregeld kijken, en ik moet zeggen : de resultaten die ze behalen, zijn lang geen weerspiegeling van wat er op het veld te zien is. Want dat is vaak heel teleurstellend.”

In Breda kwam De Roover bij een ambitieuze en warme club terecht, spelend in een een gloednieuw stadion en bovendien vlakbij huis. “Doordat Hoogstraten zo dichtbij was, gingen er veel meer van mijn familieleden en vrienden naar NAC kijken dan er ooit naar Lierse zijn geweest. Lier was heus wel een eind rijden.” Lang duurde dat echter niet, want al in de vijfde wedstrijd (tegen NEC) raakte hij zwaar geblesseerd aan de heup. Zijn carrière was voorbij, al drong dat toen nog niet tot hem door.

De Roover : “Ik weet niet meer wie er toen zo zwaar over mijn gestrekt been is gevallen, dat doet er ook niet meer toe, maar ik kermde van de pijn. Alles was gescheurd. Ik kon niet meer lopen en raakte amper mijn huis nog in. Mijn terugkeer werd almaar uitgesteld. De wereldbeker in Frankrijk, waar ik zo naartoe geleefd had, kon ik vergeten. Dat stemde me bijzonder droef. In een voetbalcarrière zijn er te veel zaken die je niet in de hand hebt. Plannen heeft geen zin, want voor je het weet, mag je ze opbergen. Vandaar dat ik nu in het trainersvak ook geen al te hoge ambities wil koesteren. We zien wel. Alles op zijn tijd.”

Aan het eind van het huidige seizoen zal Bart De Roover Wuustwezel verlaten. “Met een goed gevoel”, verzekert hij. “Twee jaar geleden heb ik het er overgenomen als vriendendienst. Ik hield de ploeg mee in bevordering en nu in mijn tweede volledige seizoen draaien we mee voorin, weliswaar ver achter de ongenaakbare leider Turnhout. Maar ik krijg de kans om het volgend seizoen bij Cappellen in derde klasse een trapje hoger te proberen. Ik zal er Stany Gzil opvolgen en die kans wil ik met beide handen grijpen. Ik heb in jullie blad ook wel gelezen dat de vrouwelijke voorzitter geen ambitie heeft voor tweede klasse, maar we zien wel. Van wedstrijd tot wedstrijd wil ik er, samen met de spelers die bij mij veel inspraak krijgen, het beste van maken en zien waar we uitkomen. Net zoals in mijn spelerscarrière, die kreeg ook al vroeg een andere wending. Ik kwam als topschutter van Zwarte Leeuw in bevordering bij eersteklasser Lokeren terecht, waar Aimé Anthuenis me na de komst van Siasia Samson en John Etim centraal in de verdediging zette. Komen die twee niet naar Lokeren, dan was ik misschien nog altijd een aanvaller.”

“Ik heb het lang heel erg moeilijk gehad met mijn medische situatie en de gevolgen ervan”, geeft De Roover toe. “Ik was 31 en mijn loopbaan zat er op. Maar ik nu ben ik erover heen en kan ik er weer normaal over praten. Alles samen heb ik anderhalf jaar thuis gezeten. Nu loop ik rond met een kunstheup. Op niveau spelen is uitgesloten, al trap ik op training nu en dan nog wel een balletje mee. Voor mijn gezin was het ook geen pretje. Ik zou er letterlijk de muren van opgelopen zijn. Maar NAC is al zijn contractuele verplichtingen nagekomen. Ik kreeg binnen de club ook enkele nieuwe functies, eerst in de commerciële cel waar ik onder meer mee de boarding en de business-seats moest verkopen, later ook als talentscout in België. In het begin had ik nog wel contact met de spelers omdat ik op de club wat ging fitnessen, maar na verloop van tijd verwaterden die contacten toch.”

Sinds een jaar werkt Bart De Roover als verkoper in een bandencentrale in Antwerpen. “Daar klop ik bijzonder lange dagen. Om kwart over zeven ’s ochtends de deur uit en drie dagen op vijf wegens trainingen pas om tien uur ’s avonds thuis. Volgend jaar in derde klasse zijn er dat vier. Maar ik weet waar ik aan begin. Waar het zal eindigen, wil ik voorlopig nog niet weten. Zoals gezegd : dat heb je toch niet in de hand.”

door Stefan Van Loock

‘Ik was 31 en mijn loopbaan zat er op. Nu loop ik rond met een kunstheup.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content