Wie ging de arrogante Texaan met zijn gebeeldhouwde kop, zijn bovenmenselijke wilskracht en zijn buitenaardse lichaam in deze Tour wat doen ? Terwijl Gilberto Simoni een eind weg emmerde over lesjes in klimmen en Jan Ullrich in een bergrit in de Ronde van Zwitserland als tweede eindigde op een minuut of veertien – en iedereen dat gewéldig nieuws vond -, reed Lance Armstrong met de vingers in de neus het hele peloton in de vernieling in de Dauphiné. Hij wilde het niet gezegd hebben, maar the Boss zag zichzelf al met een grote Amerikaanse vlag om zijn smalle schouders de Champs Elysées afdweilen. De rest van het peloton mocht de ereplaatsen, de ritwinsten en de korte momenten van glorie in lange, zinloze ontsnappingen verdelen.

En toen kwam de eerste Pyreneeënrit : dertig graden Celcius, 197,5 kilometer, twee cols van eerste categorie, einddoel : Ax 3 Domaines. Het gebeurt op ruim negen kilometer van de top van de Col de Pailhères, de eerste berg van de dag. Een groot, zinderend monster met zoveel steile, haakse bochten dat je kinderen groen van misselijkheid op de achterbank zitten als je er met de wagen tegenop rijdt. Een berg die ruikt naar gedroogd gras en wilde venkel, en waar een occasionele boom en wat kaal struikgewas geen enkele beschutting bieden tegen de meedogenloze zon.

Daar, op die verschrikkelijke Pailhères, ondergaat Lance Armstrong een metamorfose. Dankzij de oplettendheid van een Franse cameraman kijken tweehonderd miljoen mensen mee. Ze zien hoe Lance zich vastbijt in het wiel van ploegmaat Tricki Beltran en koppig zijn koffiemolentje ronddraait. Maar zijn ogen verraden hem. Lance spert ze op maniakale wijze open, de pupillen volledig omgeven door een zee van wit. Hij lonkt wanhopig naar de eindeloos verre top en slaat de ogen vervolgens neer om dof en doods naar het bibberende wegdek te staren. Alles in zijn lichaam brult opgeven !, maar Lance weigert te breken. Hij spuugt en geeft zijn benen de opdracht om verder te malen. Het gloeiende asfalt is nu zijn vijand en hij zal het meter per meter verslaan. Zo won hij ook het gevecht tegen kanker. Iedere dag, ook toen hij vierentwintig uur per dag in foetushouding onder de lakens lag, praatte Lance tegen zijn kanker : “Mij krijg je niet te pakken”. Tweehonderd miljoen mensen zien live op tv hoe de meedogenloze machine Mens wordt. Niet langer die allesoverheersende kampioen, maar iemand met wie ze iets gemeenschappelijk hebben : breekbaarheid, twijfel, angst.

Ook Ullrich heeft het gezien. Om de vijf seconden gaan zijn ogen onzeker richting lijdende Lance. Der Jan wil weten of de Amerikaan komedie speelt, zoals twee jaar geleden. De verrassing maakt snel plaats voor een uitdrukking die het midden houdt tussen halsstarrige vastberadenheid en pure moordlust. In het angstzweet van Lance Armstrong ruikt de Duitser zijn kans om vijf jaar frustratie van zich af te fietsen. Ullrich voelt geen pijn meer.

Achtendertig kilometer en ruim een uur later rijdt Ullrich als tweede over de streep op Ax 3 Domaines. Amper zeven seconden later komt Armstrong met een pijnlijke grimas op het gelaat de hoek om racen. Voorlopig is de gele trui veilig, maar Armstrong buigt nederig het hoofd. Met een koortsachtige, onzekere blik in zijn ogen staat Lance de Franse tv te woord. Aandoenlijk hoe hij in gebrekkig Frans tracht uit te leggen wat hij voelde : “A le Port de Pailhères, je crois o-oh, mauvais journée.” Daarna kruipt Lance op het podium. In tegenstelling tot de emotieloze manier waarop hij anders bloemen en pluchen beest in ontvangst neemt, staat Lance nu als een gek met de armen te zwaaien. Een opgelucht knikje richting George Hincapie, die net met de eerste bus binnenloopt. Armstrong glimlacht met de warmte en de openhartigheid waar het wielerpubliek vier jaar op gewacht heeft. Het applaus weerklinkt veel luider dan hij gewend is.

Afgelopen zondag reed Lance Armstrong met die grote, wapperende Amerikaanse vlag over de Champs Elysées. Niet zijn vijfde tourzege, maar het respect en de erkenning waar hij stiekem al zo lang op hoopte, smaakten het zoetst.

door Loes Geuens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content