Oud-Heverlee Leuven promoveert naar tweede klasse en wat doet het ? De abonnementen voor de supporters goedkoper maken. ‘Die loyalty card van Club Brugge, daar werken wij al maanden aan.’

Derde keer, goede keer. In het eerste fusiejaar eindigde Oud-Heverlee Leuven al als tweede. In de finale van de eindronde verloor het van Eendracht Aalst na het nemen van strafschoppen. Twaalf maanden later : bijna zelfde verhaal, maar derde en geen eindronde. Nog eens twaalf maanden later : wéér tweede, wéér eindronde, maar nu met eindwinst. Volgend seizoen speelt OH Leuven in tweede klasse. Eindelijk ?

“Ja en neen”, zegt advocaat en woordvoerder Chris Vandebroeck. “Met wat afstand kunnen we nu zeggen dat de promotie tegen Aalst te vroeg zou zijn gekomen. Wij hebben drie jaar keihard gewerkt om een structuur op poten te zetten die rijp is voor tweede en op termijn zelfs eerste klasse. Alles hebben we eraan gedaan om OHL een professioneel imago te geven. Dat slaat aan. De signalen die ons bereiken van de bedrijfswereld en de supporters zijn zeer positief. Financieel zouden wij een nieuw seizoen in derde perfect overleefd hebben, maar de hype is er. Daarom moest het nu gebeuren.”

“Je kunt niet blijven investeren in de sportieve en de juridisch-financiële structuur”, zegt Paul Van der Schueren, fiscalist en gedelegeerd bestuurder van de club. “Vroeg of laat moeten die investeringen renderen voor al de mensen die zich hier van hoog tot laag te pletter werken. Anders hou je die dynamiek er niet in.”

Er is een derde reden waarom de tijd rijp was. Van der Schueren : “Naast de spelers hebben wij twee medewerkers in vaste dienst : iemand die verantwoordelijk is voor heel het sportieve beleid, en een administratieve kracht voor de boekhouding. Dat is van bij het begin onze keuze geweest : liever een speler minder, liever geen Goots, maar wel een goede basis. Als dat sportief niet tot resultaat leidt, raak je wel eens gefrustreerd. Waarom kan club ‘x’ uit een gemeente met amper duizend inwoners speler ‘y’ aantrekken en wij niet ? Het antwoord is duidelijk, begrijp je ? Ook om met die frustratie af te rekenen is het goed dat we opgaan.”

OH Leuven speelde zijn thuiswedstrijden voor gemiddeld 1200 toeschouwers en dat tegen ploegen als Seraing, Sprimont en andere Francs-Borains. Naar de finale van de eindronde in Hasselt reisden 3000 Leuvense fans mee. Vandebroeck maakt zich na eerdere twijfels sterk dat het blijvers zijn, ondanks het feit dat Leuven geen voetbaltraditie heeft. Op één seizoen na, kort na de oorlog, had de stad nooit een club in de hoogste klasse. Volgens Trudo Dejonghe is daar wel plaats voor. De Gentse econoom en geograaf vormde met zijn stelling dat ten oosten van Brussel potentieel is voor een gezonde eersteklasser, de inspiratiebron achter de grootscheepse Leuvense fusie. OHL, zegt hij, moet een vast publiek van 6 à 7000 man kunnen aanspreken, met pieken van 10.000 toeschouwers tegen de topclubs.

Vandebroeck : “Potentie is één zaak, je moet die mensen nog naar het stadion krijgen ook. Drie jaar geleden liet Louis Tobback ( burgemeester van Leuven, nvdr) zich op een sponsoravond met Dejonghe ontvallen dat wij ook over de taalgrens moeten gaan. Volgens Dejonghe is dat een onoverkomelijke barrière. Maar meteen na onze promotie gaf de supermarktketen Champion van Hamme-Mille, in Waals-Brabant, zijn akkoord om onze jeugd te sponsoren. Blijkbaar slagen wij er door de hype nu al in om mensen van over de taalgrens warm te maken. Dat is het bewijs dat we goed bezig zijn.”

Met Dejonghes studie als handleiding sloegen ook voetbalclub en stad de handen in elkaar. Halfweg vorig seizoen werd een nieuwe zittribune in gebruik genomen. Een overheidscadeau, weerklonk al de kritiek. Van der Schueren zet dat recht : “Wij krijgen 2,5 miljoen euro als renteloze lening van de stad. Elk jaar krijgen we een toelage van 100.000 euro voor het onderhoud van de infrastructuur. Dat is evenveel als wat we 27 jaar lang jaarlijks afbetalen. Daarmee spaart de stad anderhalve werkkracht uit. Weinig steden hebben een sportvisie zoals Leuven.”

Dat vernieuwde stadion moet ook vol om de veertien dagen. Maar “een Leuvenaar is kritisch,” zegt Vandebroeck, “te vergelijken met een Antwerpenaar.” Hij komt alleen op resultaten af. Dus zullen snelle beslissers hun abonnement tegen een supertarief kunnen kopen. En iedere abonnee ontvangt een bonnenboekje, waarmee hij vermindering krijgt in cafés en restaurants. Zijn abonnement zal hij er ruimschoots mee terugverdienen. Via sponsoring en afgeleide horeca-inkomsten in het eigen stadion, zo berekende de club, zal ook voor OHL het directe verlies in ruime mate gecompenseerd worden.

Van der Schueren : “Onze visie op de lange termijn is erop gericht een club in eerste klasse uit te bouwen. Als het niet lukt, zullen we wel alles geprobeerd hebben. De loyalty card waar Club Brugge mee uitpakt, daar werken wij, in samenspraak met Inbev, al maanden aan. Leuven is een stad waar eten en drinken centraal staat, waar het goed is om te blijven hangen. Dat willen wij aan heel Oost-Brabant duidelijk maken.”

Inbev investeerde ook mee in het themacafé, onder de nieuwe tribune, op de grens van Leuven en Heverlee, daar waar de studenten lichamelijke opvoeding (‘het sportkot’) en exacte wetenschappen hun campus hebben. Vanaf september zal het elke dag open zijn. Een themacafé dat een jong publiek aanspreekt en sport uitademt. Waar het elke avond volle bak moet zijn en zeker op Champions-League-avonden, met op de vier flatscreens en het grote projectiescherm een wedstrijd. OHL besteedt de exploitatie uit, maar ontvangt een vaste maandelijkse vergoeding plus een percentage op de omzet. Vandebroeck : “Dit gaat ons veel sympathie en vaste supporters opleveren. Studenten zullen zo de weg naar ons stadion vinden.”

Het budget van OHL bedraagt 1 miljoen euro. De omzet komt voor 40 % uit horeca-activiteiten, 20 % uit ticketing, 20 % uit sponsoring, 10 % uit jeugdlidgelden en 10 % van diverse toelagen. Uitgavenposten zijn infrastructuur, jeugdtrainers en vrijwilligers (45 %), lonen van de ploeg (35 %) en horeca-aankopen (20 %). Vandebroeck : “Die 35 % toont aan dat wij zéér gezond zijn. En dat er nog ruimte is om uit te breiden.”

Het eerste boekjaar had de fusieclub een ruim overschot. Vorig jaar was er een (kleiner) tekort wegens geen eindronde, maar ook wegens de tijdelijke verhuizing naar Oud-Heverlee tijdens de verbouwingen aan het stadion. Vandebroeck : “Als je ziet welke inkomsten wij voorjaar 2005 hebben gegenereerd met de nieuwe tribune, de predinners voor de match en het themacafé, dan is een budgetstijging van 30 % nog een voorzichtige prognose. Positief aan ons verhaal is dat wij nu al, zelfs in derde klasse, eigen business genereren.”

Van der Schueren : “Wij zijn een voetbalclub, maar boekhoudkundig bekijken wij de situatie zoals ze bekeken moet worden : per kalenderjaar. Daardoor kunnen wij al in februari, wanneer je met spelers begint te praten, een signaal geven over wat qua contracten mogelijk is voor het volgende seizoen.”

Sportief ambitieus, maar financieel gezond : dat is de slogan. Alles in het wit dus, niets in het zwart en een open boekhouding. Geen afhankelijkheid ook van een genereuze sponsor, genre Roger Lambrecht, geen bestuurders met groot ego die eigen vermogen in de club steken, maar ploegspelers met ieder hun competentie. Van der Schue-ren : “Allemaal principes die we trouw moeten blijven. Er is genoeg mogelijkheid om inkomsten te genereren op een bedrijfsmatige manier.”

OHL splitste de commerciële exploitatie van de club af van de sportieve werking en bracht ze onder in een cvba met sociaal oogmerk. Elke supporter zal als aandeelhouder tot die coöperatieve vennootschap kunnen toetreden. De bestuurders van de vzw zorgen voor de verankering in de regio. Van der Schueren : “Wij zijn klaar om de supporters als aandeelhouder bij de club te betrekken.”

Sportief doet OHL het al drie seizoenen zonder buitenlanders. Dat blijft ook nu het uitgangspunt. De scouting en de opleiding leveren goed werk, want na Sander Debroux (Sint-Truiden) vorige zomer ziet de ploeg opnieuw twee spelers vertrekken naar eerste klasse : topschutter François Sterchele (Charleroi) en Jeroen Simaeys (Sint-Truiden). In de 22-koppige kern zaten negen eigen jeugdspelers. Van het budget gaat 180.000 euro integraal naar de jeugdwerking.

Omdat maar een beperkt aantal spelers het schopt tot A- of B-kern, richtte OHL vorig jaar – in een aparte vzw met eigen stamnummer – een tweede club op : Oud-Heverlee Leuven 2. Een unicum voor het Belgische voetbal. De ploeg werd direct afgescheiden kampioen in vierde provinciale. Van der Schueren : “Wij hebben veel junioren die willen blijven voetballen, maar voor wie geen plaats meer is bij ons. Voor hen hebben we dit gedaan. Zo lopen die jongens ook in de belangstelling. Enkelen zijn nu vertrokken naar een eersteprovincialer uit de buurt. Ons verhaal is : je kunt maar een goede jeugdopleiding hebben als je je beste spelers op het niveau kunt laten spelen dat zij nodig hebben. Wie het niet tot OHL 1 schopt, heeft misschien wel de kwaliteiten voor OHL 2. Opleiding en eerste ploeg hebben elkaar nodig. Je bent verplicht om daar een evenwichtig beleid rond op te zetten.”

Tot slot : de spelers van OHL 2 worden niet betaald. Van der Schueren : “Zou dat geen mooi principe zijn voor heel het provinciale voetbal ? Als ik zie wat spelers daar krijgen, terwijl talloze vrijwilligers zich in die clubs te pletter werken : dat is onbegrijpelijk.”

door Jan Hauspie

‘Door het themacafé zullen studenten de weg naar ons stadion vinden.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content