Belg, geboren op 24 mei 1979 in Haine-Saint-Paul. 1,92 meter – 88 kilo. Profiel: de gelukzak.

O livier Renard: “Als de bekerfinale er een wordt met verlengingen en strafschoppen, moet ik misschien iets na middernacht nog een penalty stoppen, op mijn verjaardag. “Het waren al dertig mooie jaren. Rond mijn zeventiende debuteerde ik in de eerste klasse. Ik verhuisde daarna naar Italië en speelde er zes jaar, stond in doel bij de nationale beloften en werd al opgeroepen voor het A-elftal, was keeper van Standard en zit nu in Mechelen. Mijn dromen kwamen uit.

“Ik weet dat ik veel geluk heb in het leven. Mijn ma zegt dat ik onder een goed gesternte geboren ben. Bij alles zit het me mee; van een spelletje Monopoly tot de vrienden die ik rond me heb. Ik profiteer daarvan.

“Als kind groeide ik op in een goed gezin zonder problemen. Mijn pa gaf me zijn hartelijkheid door. Soms ben ik zelfs te vriendelijk. Mijn vrouw is weleens boos op me als ik twee avonden na elkaar niet thuis ben omdat ik beloftes nakom door naar supportersfeesten te gaan. Vaak vragen mensen ook mijn truitje of handschoenen. Ik geef wat ik kan. Meer dan eens krijg ik achteraf de rekening gepresenteerd van de club.

“Als ik een gebrek aan respect voel, ben ik niet te vriendelijk. Dat zag je toen ik Standard verliet. Ik trek mijn mond open als iets me op de maag ligt. Had ik toen gezwegen, dan kon ik met Standard kampioen worden. Maar dat telt niet voor mij. Ik vind het belangrijker om te zeggen wat ik denk. Dat doe ik ook in de kleedkamer. Mocht je aan mijn ex-leraars vragen hoe ik als kind was, dan zouden die zeggen dat ik ook toen al leiderschap toonde. Ik heb een sterk karakter, zoals mijn ma. Als die iets wil, toont ze het.

“Doorgaans ben ik wel kalm. Na de terugmatch in de halve finale van de beker, tegen Cercle, verbaasden mensen zich erover dat ik heel beheerst bleef toen ik die ene strafschop stopte. Ik stond gewoon weer recht en ging aan de zijkant staan. Mij krijg je niet gauw nerveus. Daarom voelde ik me zo goed in Italië, waar het er cooler aan toegaat.

“Wat voormalige leraars ook naar boven zouden halen, is mijn speelsheid. Velen denken dat ik heel serieus ben. Ik wandel dan ook normaal over de straat, heel anders dan Björn Vleminckx – maar goed, die is gek. Toch maak ook ik plezier als het kan. En op moeilijke momenten blijf ik positief. Mijn vrouw is net zo. En Zoë, die nu één is, nam onze vrolijkheid over. Komt mijn dochtertje deze kamer binnen, dan vliegt ze direct in je armen, ook al kent ze je niet.

“Ik grap en grol, maar op het veld geef ik het maximum. Als ik naar huis rijd nadat ik slecht getraind heb, voel ik me rot. Toen ik geblesseerd raakte, zei de dokter dat ik het vijf maanden zonder voetbal zou moeten stellen. Elke dag zat ik úren bij een kinesist in Genk, niet ver van mijn thuis. De club wist dat niet. Na een maand bood ik me hier weer aan.

“Ook tijdens een match geef ik het uiterste. En achteraf nog eens. Dan trek ik de kantine in en giet ik meer dan één Kriek achterover. Ik hou van het contact met de mensen. Vleminckx, Jeroen Mellemans en mij hebben ze hier na die wedstrijd tegen Cercle rond vijf uur ’s ochtends buiten moeten kúisen.” S

door kristof de ryck – fotografie: Jelle Vermeersch

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content