In Athene is alles soms een kwestie van poorten. En of ze open dan wel gesloten zijn. Om door te dringen in het hart van het Apostolos Nikolaidisstadion gebruiken de Ultra’s van Panathinaikos poort nummer 13. Toen ze in 1966 de eerste Europese groep Ultra’s oprichtten, namen ze dus de naam Gate 13 aan.

Daarnaast is er poort 7, die een grimmige herinnering oproept. In 1981, tijdens een derby tegen AEK Athene, stierven op de trappen 21 supporters (twintig van Olympiacos en een van AEK) toen ze vertrappeld werden door de massa. Poort 7 van het Karaistakistadion was op die dag niet geopend. Elk jaar brengen de fans, de Kokkini, hulde aan de slachtoffers. Ze spreken over “onze 21 broers” omdat “die supporter van AEK sedertdien onze broer is”. En natuurlijk namen de Ultra’s van Olympiacos de naam Gate 7 aan, een echo van de Gate 13 van de aartsvijand. In de tribune bedekt een grote zwarte zeven de 21 zitjes die voor altijd voor de 21 doden zijn voorbehouden.

In Athene blijft de derby tussen Panathinaikos en Olympiacos dé gebeurtenis van het jaar, zoals ook vorig weekend vastgesteld kon worden en binnenkort al opnieuw voor de beker van Griekenland. Ook al heeft Olympiacos 13 van de laatste 15 kampioenschappen gewonnen en – mede door de crisis – een voorsprong genomen op zijn rivaal, de clash tussen beide clubs blijft een kleurrijke bedoening.

Aan de ene kant is er het groen van de hoop, de kleur die een ode brengt aan de groene weiden van Ierland, net als het klaverblad op het embleem van Panathinaikos. Aan de andere kant is er het rood van de passie. Rood voor de eer en wit voor de zuiverheid, dat is de symbolische betekenis van het shirt uit Piraeus, de haven die 15 kilometer buiten het centrum van Athene ligt en vandaag eigenlijk deel uitmaakt van de hoofdstad. Soms mengt zich door deze kleuren nog het donkerpaars van geronnen bloed. Zoals het bloed van de arbiter die in 2002 door de technische staf van Panathinaikos werd afgetuigd omdat hij in de 90e minuut een penalty voor Olympiacos had gefloten.

De ‘derby van de eeuwige vijanden’ vindt zijn oorsprong bij het prille begin van het Griekse kampioenschap in de jaren twintig. De Klavers wonnen de eerste editie, Olympiacos de tweede. Daarmee was de rivaliteit geboren en die werd versterkt door de sociale tegenstellingen. Hoewel de naam Panathinaikos ‘van alle Atheners’ betekent, is het toch vooral de club van de aristocratie. Olympiacos sprak vooral de havenarbeiders aan en de werkloze immigranten in Piraeus. Vandaag de dag bestaat die tegenstelling niet meer. Het is Olympiacos, in handen van een reder, dat nu de rijke club is.

De enige uitzondering op de rivaliteit stamt uit 1971. Onder de dictatuur van de kolonels, die alom gehaat werden, bereikte Pana de finale van de Europabeker voor landskampioenen tegen Ajax. Zelfs de voorzitter van Olympiacos stond toen achter de Groenen. Voor de eerste en enige keer.

DOOR STÉPHANE VANDE VELDE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content