Medailles haalde België nauwelijks, maar bekend is het nog wel, dankzij Jean-Marie Pfaff, de snelwandelreputatie van Duffel en sinds kort de frietjes van het Belgian House. Een laatste terugblik, met een poging tot antwoord op

de belangrijkste vraag: welk type vrouw zoekt Usain Bolt?

MAANDAG 6 AUGUSTUS

Als vijfde en zesde eindigen de broers Borlée in de finale van de 400 meter. In Peking hadden ze een gat in de lucht gesprongen, maar hier staat hun gezicht op onweer. Ontgoocheld, Kevin? Kevin zucht. “Ja. De Spelen zijn maar één keer om de vier jaar, hé!” Wanneer de Belgische journalisten afdruipen, zakt Kevin emotioneel door de knieën, het hoofd in de handen. Naast hem wordt de Dominicaanse zilverenmedaillewinnaar LuguelinSantos uitbundig gevierd en hij gaat op de foto met de atletiekdelegatie van zijn land. Op de Spelen liggen vreugde en verdriet doorgaans vlak bij elkaar.

Met zijn zege op de 400 meter bezorgt Kirani James het land Grenada overigens zijn allereerste olympische medaille ooit. ’s Anderdaags wordt in het ministaatje een halve nationale feestdag afgekondigd. De VS zijn hier de grootste slokop qua medailles, maar als het aantal medailles tot het aantal inwoners verrekend wordt, is Grenada – 110.000 inwoners – het meest succesvolle van de 204 deelnemende landen hier. Second best is het land van de reporter naast ons die vanavond in een opperbeste stemming is. Vandaag won ook Cyprus immers zijn allereerste olympische medaille ooit. De zeiler Pavlos Kontides (22) haalt zilver in de laser radiaal bij de mannen. Cyprus is hier met slechts tien atleten, zegt journalist Argiros Argyrou, die als kind droomde van een carrière als doelman. “Mijn idool was een Belg”, biecht hij op: Jean-Marie Pfaff. Ik heb als kind nog handschoenen gekocht met zijn naam op.”

De Tunesische Habiba Ghribi (28) is zo blij met haar zilveren medaille op de 3000 meter steeple dat haar ereronde te lang uitloopt. Opgehouden door een medaille-uitreiking staat ze ruim tien minuten te bibberen bij een temperatuur van zeventien graden, in haar minuscule atletiekpakje, en amper beschermd door een enorme Tunesische vlag. Achteraf blijkt dat ze de allereerste vrouw is die voor Tunesië een medaille wint. Een opsteker na de Jasmijnrevolutie van vorig jaar, én een hart onder de riem voor de vrouwen die ginder bevreesd zijn voor de invoering van de sharia. Het minuscule pakje waarin Ghribi liep, zal niet alle Tunesiërs gelukkig stemmen.

DINSDAG 7 AUGUSTUS

Een zucht van opluchting gaat door het olympisch dorp wanneer Jolien D’Hoore vijfde wordt in de omniumwedstrijd. Met zo veel sporten is het voor niet-kenners niet altijd makkelijk inschatten wat sommige atleten hier waard zijn. Jolien D’Hoore is een talent waar de Britten in Rio rekening mee zullen moeten houden, maar op de vraag of ze, dinsdagochtend, met nog drie nummers te gaan als nummer vijf in de voorlopige stand nog in aanmerking komt voor een medaille, zegt een collega stout: “Als Jolien hier een medaille haalt, loop ik naakt door het olympisch dorp!”

Op de allereerste competitiedag informeerde een Canadese journaliste na de wegrace bij de mannen hoe het België vergaan was. Niet goed dus. “Misschien morgen bij de vrouwen beter”, troostte ze. Toen ze hoorde dat van dat vrouwenteam niet veel verwacht werd, schrok ze: “Hoe is dat mogelijk, voor zo’n wielerland, dat je geen goeie vrouwen op de Spelen krijgt?” Een niet oninteressante vraag.

In de ogen van de Britten valt het nog mee met de Belgische wielerprestaties hier. “Je hebt toch goud gehaald met de vrouwen op de weg, met die Marianne Vos?”, probeert de taxichauffeur op weg naar het Belgian House het humeur van zijn passagier op te krikken. Nee, Vos is een Nederlandse. “O, ik dacht dat ze Belg was.”

Of hij mee mag komen aanzitten in de bar van het mediacentrum in het olympisch park, vraagt Shaun Lightman, een van de 70.000 vrijwilligers hier. Shaun is kapelaan in Southwork Cathedral, én een snelwandelfanaat. In 1968 nam hij in die discipline zelf deel aan de Spelen van Mexico, waar hij achttiende werd. “Terwijl ik hoopte in de buurt van de top drie te eindigen.” België kent hij van erdoor te rijden met de auto of de trein, op weg naar Nederland, Duitsland of Frankrijk. Brugge heeft hij weleens bezocht, en verder kent hij Duffel, tussen Mechelen en Lier. “Op een dag trok ik naar een wedstrijd in Den Bosch, maar die werd afgelast. Toen hoorden we dat er ook iets in Duffel was.”

WOENSDAG 8 AUGUSTUS

Het is kwart voor twaalf als Jos Lansink in ruitertenue (maar nog zonder paard) naar de atletenlounge stapt, terwijl iedereen zich naar de tribunes haast. Mooi volk, en een ander publiek dan op de doorsnee olympische locatie. Het Nederlandse meisje met het oranje T-shirt met de naam van Wesley Sneijder op de rug lijkt hier niet helemaal op haar plaats. Ook de catering is anders. Geen hamburgers hier, wel een kraampje met champagne en zeevruchten. Acht euro kost een fluitje champagne, rosé of gewoon, en de ene fles na de andere gaat eraan. Er is ook rode, rosé en witte wijn. Water is er ook, maar daar is weinig vraag naar.

Het zicht vanaf de tribunes is fantastisch. Aan de overkant van de Thames zijn alle monumenten van de stad met het blote oog te zien. Geen van de drie Belgische rijders die geplaatst zijn bij de 37 ruiters in de A-finale – Dirk Demeersman kreeg pas een uur voor aanvang te horen dat hij mocht deelnemen – haalt de B-finale waarin het om de prijzen gaat. Van de negen paarden die afkomstig zijn uit België, halen er drie de finale. De ruitersport mag dan de enige olympische sport zijn waar mannen en vrouwen in competitie tegen elkaar uitkomen, in de jumpingfinale zijn er slechts 3 vrouwen op 37 deelnemers, van wie er 2 de uiteindelijke finale (met de beste 20) halen. Prins Abdullah Al Saud, kleinzoon van de Saoedische koning Abdullah zit daar niet bij, hoewel hij een van de zes Belgische paarden berijdt en sinds 2010 gecoacht wordt door Stanny Van Paesschen, die drie keer deelnam aan de Olympische Spelen.

DONDERDAG 9 AUGUSTUS

Of hij niet ontgoocheld is over zijn eigen prestatie? Nils Duerinck, eerste loper van het 4×400 meter team, is zo verbaasd over de vraag dat hij ze nog eens wil horen. “Nee, ik heb alles gegeven wat ik in me had. Maar ik geef toe dat de Spelen nog wat anders zijn dan een EK. Ik ben nu 28 en ik moet toegeven: in mijn eentje had ik de Spelen nooit gehaald.”

Om kwart over elf ’s avonds is het showtime. Een persconferentie met Usain Bolt is geen gewone persconferentie, maar een optreden. Usain, zie je meteen, heeft er zin in.

Wat hij net voor de start tegen een vrijwilliger ging zeggen? “Ik zag hoe ze beefde en ik vroeg: what’s going on? Ze zei: ‘Ik ben zo opgewonden!’ Ik heb haar even gerustgesteld, en toen was het tijd voor de race.” Ook op clichévragen komt hij gevat uit de hoek. Wat hij met al zijn medailles doet? “Ik stop ze in een grote kast en zet er allemaal gewapende mannen rond.”

Bolt suggereerde dat hij weleens een voetbalcarrière wilde maken. Op de vraag wie dan de beste buitenspeler zou zijn in de Engelse competitie, hij of Robin van Persie, kijkt hij oprecht verbaasd: “Robin wie? Nooit van die kerel gehoord!”

Heel lang gaat hij niet meer door. Hij wijst op Yohan Blake die naast hem zit: “Ik denk dat ik ga stoppen voor Yohan me te snel wordt. Maar nu ben ik nog de beste. Ik zei Yohan en Warren(Weir, derde op de 200m,nvdr) voor de race: ‘Jullie zijn fantastisch, jongens, maar je bent op het verkeerde moment geboren, want dit is mijn tijd.'” Is hij dan de beste atleet, of was dat de Amerikaanse tienkampwinnaar Ashton Eaton? Even daalt Bolt weer neer op aarde: “Ik ben misschien de snelste, maar om tien wedstrijden op twee dagen te doen, waaronder die vreselijke 1500 meter? Voor mij is hij… de beste atleet.”

Na een halfuur is het afgelopen. Terwijl de journalisten de zaal uitstormen, neemt Bolt nog eens de microfoon en zegt ernstig: “Ik hoop dat jullie dit allemaal correct weergeven, jongens. Anders weet ik jullie te vinden.”

Op één vraag had hij geen antwoord. Wanneer een Italiaanse journaliste hem vraagt welke vrouw hem kan boeien, of ze groot, mooi of snel moet zijn, zucht hij: “Dat is een moeilijke. Ik stel geen eisen, ik wil gewoon verliefd worden op iemand.” Als u zich aangesproken voelt: Bolt loopt op 7 september op de Memorial Van Damme, en zal nadien dj zijn op de after party in het Koning Boudewijnstadion. Misschien een verzoeknummertje aanvragen?

VRIJDAG 10 AUGUSTUS

Altijd is de olympische reporter onderweg. Van Russel Square gaat het met de rode dubbeldekker naar Hyde Park voor het marathonzwemmen. De verkeersdrukte is ook tijdens de week in hartje Londen zo luw dat ook het gewone verkeer de olympic lanes mag gebruiken. De buschauffeur, een geboren Londenaar, heeft Londen nog nooit zo stil en rustig meegemaakt.

In Hyde Park stuurt Belgiës Chef de Mission Eddy De Smedt, met wie hier een afspraak gepland is, een sms: hij zit vast in het verkeer wegens een ongeval. Het is kwart over twaalf, en om twee uur is er in het olympisch dorp een afspraak met Wim Vandeven, vriend en trainer van Tia Hellebaut. Dat wordt nipt. Gauw weer de bus op, dan de metro in en één halte verder in Sint-Pancras de volgestouwde Javelin Train op, allemaal mensen met tickets voor de avondsessie van de atletiek. Zoals gepland stopt de overvolle trein precies zes minuten later in Stratford International. Na het gesprek met Vandeven is het even over halfdrie. Van hier naar Wembley is de nettoreistijd, wachttijden en veiligheidscontroles niet inbegrepen, 87 minuten, terwijl de persconferentie van de Braziliaanse voetbalploeg daar om halfvier plaatsvindt. Dan maar even het Westfield Shopping Centre in. Het is er aanschuiven om naar de olympische shop op de derde verdieping te gaan. Wachttijd: een kwartier.

Op de persconferentie van het Mexicaanse team is het ‘ons kent ons’, met 20 Mexicanen op 27 journalisten. De eerste vragensteller spreekt de bondscoach aan met: “Dag, dunne!” Luis Fernando Tena grijnst, en antwoordt dan heel lang. Zo lang dat hij na zich na zijn betoog verontschuldigt bij de tolk: “Sorry dat ik het u zo moeilijk maak.” De Mexicaanse voetballers verblijven, in tegenstelling tot de Brazilianen, wel gewoon met de andere atleten in het olympisch dorp. Tena vindt het een fantastische, verrijkende ervaring, “behalve dat twee badkamers voor de zeven man in de technische staf soms een beetje krap is.” Op de vraag of zijn spelers niet te veel afgeleid worden door de sterren en de mooie vrouwen om hen heen – een tijd geleden werd een aantal van zijn spelers na een jeugdinterland voor zes maanden geschorst omdat ze escortdames hadden besteld – antwoordt de coach gevat: “Nee. Tenminste niet voor zover ik weet.” Coole gast, die dunne van Mexico!

’s Avonds wordt er onder de genodigden in het Omega House, met onder meer Roger Moens en Cédric Van Branteghem, nog wat nagepraat over de 400 meter, en andere atletiekgebeurtenissen. Pas na een halfuur valt op dat Louise, de vrouw van Van Brantegem, geen Nederlandstalige is, wanneer ze het over de sportaccommodatie in haar thuisland Zweden heeft. Toch spreekt ze accent- en foutloos Nederlands. Straffe madam!

ZATERDAG 11 AUGUSTUS

Om kwart over tien is het atletiekprogramma afgelopen, maar het stadion zit nog stampvol voor een echt kippenvelmoment. Bij de huldiging van Mo Farah, de geboren Somaliër die op zijn achtste met zijn vader naar Engeland kwam en die na de 10.000 meter ook de 5000 meter won, zingen 80.000 man uit volle borst ‘God save the Queen’ om na de laatste noot massaal het stadion uit te stormen. Buiten gaan de Londense bobby’s – politieagenten – met iedereen die het wil op de foto. De sfeer onder het publiek en de talloze vrijwilligers is uitgelaten, een beetje emotioneel zelfs.

ZONDAG 12 AUGUSTUS

Luid gejuich stijgt op wanneer om halftwaalf de marathonlopers aan het Temple Complex aan de Thames passeren, waar het Belgian House aan zijn laatste dag toe is. Om vier uur ’s middags sluit het zijn deuren en zijn alle verwachtingen overtroffen. Na een aarzelende start raakte het Belgian House met een gemiddelde van bijna 2000 bezoekers per dag uit de kosten. Bij momenten werd de frietkraam in de prachtige binnentuin overrompeld, zegt Karel De Wolf, die de frietjes klaarmaakt. Hij had beloofd een van zijn klanten die hier een frituur opzette een weekje te komen helpen, maar het werden twee weken. Uitbater Igor Bekaert, die zestien jaar geleden met zijn vrouw van Dadizele naar Londen verhuisde en er een patisserie opzette, runt vandaag in Oost-Londen een miniketen van zestien Belgische restaurants, ‘Belgique’ genoemd. Hij staat te kijken van het succes. Op BBC Radio 2 werd het Belgian House uitgeroepen tot beste ‘National House’. Het gevolg was dat na de eerste dagen, toen alleen Belgen het prachtige complex van de Tempelierridders binnenkwamen, ook de Britten de weg vonden naar de Belgische frieten en het bier.

Na de marathon wordt Londen nog rustiger dan het al was. In het hotel zegt de receptionist dat hij het nog nooit zo kalm vond als de afgelopen weken, nochtans aangekondigd als de meest hectische ooit in de geschiedenis van de Britse hoofdstad: “Every day is like Sunday!

Morrissey zelf had het niet beter kunnen zeggen…

DOOR GEERT FOUTRÉ IN LONDEN BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Wat ik met mijn medailles doe? Opbergen in een kast, bewaakt door gewapende mannen.” Usain Bolt

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content