De vraag was wat er van Excelsior Moeskroen zou worden op het moment dat sterke man Jean-Pierre Detremmerie er opstapte. De nieuwe voorzitter, Edward Van Daele, kent het antwoord.

Op Le Cannonier in Moeskroen begint een nieuw tijdperk : nieuwe ploeg, nieuwe trainersstaf, nieuwe voorzitter. De nieuwe sterke man van Les Hurlus is advocaat Edward Van Daele, in september 60. Van Daele begon zijn carrière aan de balie van Doornik, maar evolueerde snel tot raadgever van de stad Moeskroen waar hij burgemeester Jean-Pierre Detremmerie leerde kennen. Zo werd Van Daele stap per stap betrokken bij de leiding van voetbalclub Excelsior Moes- kroen. Zelf was hij nooit een begenadigde voetballer, eerder een fan aan de zijlijn. “Gelukkig heeft men mij niet op basis van mijn voetbalkennis voorgesteld om voorzitter te worden”, weet Van Daele van zichzelf. “Ik heb andere kwaliteiten, ben bijvoorbeeld zeer gedreven in economische en bestuurlijke aangelegenheden. Bovendien ken ik de interne keuken van de club.”

Er stond niemand te springen om het voorzitterschap van Moeskroen over te nemen. Het lijkt wel of u een hete aardappel toegespeeld krijgt ?

Edward Van Daele : “Ik denk het niet. Jean-Pierre Detremmerie had zelf een triumviraat voorgesteld om hem op te volgen, maar de bond had de naam van een voorzitter nodig. Ik ga enthousiast de uitdaging aan en kan nog altijd rekenen op de steun van Detremmerie. Hij zal niet als een bezorgde schoonmoeder constant over de schouders meekijken, maar hij blijft zich ten dienste van de club stellen.”

Detremmerie probeerde in eerste instantie André Ollevier te overtuigen om hem op te volgen, maar de grote man van Toff Meubelen weigerde om onduidelijke redenen. Sommigen beweren dat hij afgeschrikt werd door de zware schuldenlast.

“De burgemeester zocht aanvankelijk inderdaad naar een sterke industrieel als opvolger. Ik was niet bij de onderhandelingen met Ollevier, maar ik denk niet dat hij afgeschrikt werd door de schuldenlast. Ik denk eerder dat hij het moeilijk had om het voorzitterschap van de club te aanvaarden omdat hij niet van de streek was en geen Frans sprak.”

Na die weigering leek Moeskroen in nauwe schoentjes te komen.

“Klopt. Dat was al in december 2004 het geval, toen vroegen we ons ook al af hoe we het seizoen zouden vol maken. We moesten om en bij de twee miljoen euro vinden, ondanks de besparingsmaatregelen die we al hadden genomen. Het was wachten op juni 2005, tot de zware contracten ten einde liepen. Gelukkig verkregen we tussentijds een kredietverstrekking door de Intercommunale van Bestuur en Studies, een partner van ons in de coöperatieve Excel Foot.”

Eigenlijk is dat een van de verwijten aan het adres van de club, dat Moeskroen alleen maar voortbestaat bij gratie van die intercommunale, met het geld van de burger, dus.

“Dat vind ik een verkeerde stelling. We leven in een democratie en een intercommunale is een orgaan dat op een democratische manier functioneert in een legaal kader. De intercommunale heeft in zijn statuten staan dat het culturele en sportieve activiteiten moet stimuleren, dus is het logisch dat ze bijspringt in de financiering van sportinstellingen en culturele centra.”

In Vlaanderen spreekt men van oneerlijke concurrentie.

“Niet alleen in Wallonië wordt met subsidies gewerkt, ook in Genk profiteerde men daarvan. Je kan een onderscheid maken tussen directe, indirecte of omkaderende steun, maar het blijft steun. De competitie wordt op het veld afgewerkt, het is daar dat strijd moet geleverd worden en niet op het communautaire vlak. Dat men in andere regio’s jaloers is op de gang van zaken in Moeskroen kan ik ergens begrijpen, maar dan is het enkel aan hen om op eenzelfde manier te handelen.” ( De stad Roeselare is trouwens één van de hoofdsponsors van de eersteklasser, nvdr. )

Is een club als Moeskroen, los van de gemeentelijke steun, wel leefbaar met een gemiddelde van 5000 toeschouwers per wedstrijd en met een beperkte kandidatenlijst aan sponsors ?

“Het gemiddelde aantal toeschouwers is meestal rechtevenredig met het sportieve succes. Vorig jaar waren we op dat vlak niet bijster gelukkig, ik zie niet in waarom we niet een deel van het verloren publiek kunnen recupereren eens de resultaten beter worden. Men verwijt ons de belangrijkste spelers te hebben verkocht, maar de mensen vergeten dat die spelers niet top waren toen wij ze aantrokken. Spelers als Mbo Mpenza, Luigi Pieroni en Christophe Grégoire zijn pas bij ons ontbolsterd. Op dat gebied is er hier steeds goed gewerkt. Ik heb er goede hoop in dat er dit seizoen weer enkele van de nieuwe spelers zullen uitgroeien tot een revelatie.”

Moeskroen is een grensstad, gelegen in het grensgebied tussen Frankrijk en Vlaanderen. Is dat een voor- of een nadeel ?

“Gedurende decennia beschouwde men Moeskroen als een aanhangsel van België. Geen kat die het meer, de monumenten of de kathedraal bezocht, de mensen kwamen hier enkel om te werken. Dit was een industriële stad. De bourgeoisie woonde in Kortrijk of Noord-Frankrijk. De verdeeldheid, enerzijds door een taalbarrière en anderzijds door een staatsgrens, werd dan ook lange tijd als een ongemak beschouwd. Toen de Europese landsgrenzen wegvielen, zag men ineens in dat Moeskroen op een belangrijk kruispunt ligt : tussen het Westelijke Henegouwen, het Noorden van Frankrijk en het Zuiden van Vlaanderen. Binnen een straal van twintig kilometer wonen hier 1,8 miljoen mensen.”

U vindt dat de economische mogelijkheden van deze streek onvoldoende uitgebuit worden. Bent u van plan een nieuwe marketing directeur aan te werven ?

“Neen. Wat we nodig hebben, zijn commerciële agentschappen die we betalen via commissies op hun sponsorwerving. Ik heb daar zeer concrete ideeën over. Op commercieel gebied werd hier onvoldoende gewerkt. We moeten de neus wat meer aan het venster steken en de regio verkennen. Bepaalde zakenlui uit Noord-Frankrijk willen voet aan grond krijgen in België en Moeskroen kan op dat vlak een ideale eerste stap zijn. Voor Vlamingen geldt dat evenzeer. De club moet beter zijn kwaliteiten uitspelen : we genieten een goed imago en kunnen bogen op enkele mooie sportieve resultaten. Op negen seizoenen in eerste klasse, eindigde deze club zesmaal voor Standard.”

Akkoord, maar tegen welke prijs zijn die resultaten behaald ?

“In het verleden zijn er inderdaad zware contracten betaald, maar de context was toen anders. Die contracten werden betaald in een periode dat de investeringen in het voetbal veel hoger lagen dan nu. De vergoedingen waren evenredig. Om te overleven was Moes- kroen verplicht die tendens te volgen. In het huidige klimaat vind je tien spelers voor één positie, dus zijn de prijzen sterk gedaald.”

Voor de economische politiek die u voor ogen hebt, is het wel nefast dat net nu Zulte Waregem en Roeselare promoveerden.

“Er was eerder ook al vrees toen hetzelfde gebeurde met La Louvière en Bergen. Natuurlijk verkiezen wij de enige vertegenwoordiger te zijn van deze regio, maar we leven in een vrije markt waar iedereen de concurrentie mag aangaan. Om te overleven volstaat het om de beste te zijn.”

Op sportief vlak kwamen jullie al tot een bepaalde synergie, veel nieuwe spelers komen uit Frankrijk. Riskeert de club zo niet zijn ziel te verliezen ? Ik denk bijvoorbeeld aan het Futurosportproject, de trots van de club.

“Het project blijft een belangrijke pijler van deze club, maar je moet de juiste personen op het juiste moment vinden. In het verleden zijn heel wat spelers van Futurosport in de A-kern beland. Niets belet ons om binnenkort weer nieuw talent te ontdekken.”

Daniel Devos

‘Op het veld vecht je de strijd uit, niet op communautair vlak.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content